Ziektebeelden Stofwisselingsziekten Mucopolysacharidose type VI

Wat is mucopolysacharidose type VI?

Mucopolysacharidose type VI m is een stofwisselingsziekte waarbij kinderen klein van postuur zijn, een typisch uiterlijk hebben, vaak in combinatie met hartafwijkingen en afwijkingen van de gewrichten.

Hoe wordt mucopolysacharidose type VI ook wel genoemd?

Mucopolysacharidose type VI wordt ook wel Martoteaux-Lamy syndroom genoemd, naar twee artsen die dit syndroom beschreven hebben. Een andere naam die ook gebruikt wordt is arylsulfatase B-Deficiëntie syndroom. Aryl-sulfatase B is het stofje wat ontbreekt bij kinderen met Mucopolysacharidose type VI.

Hoe vaak komt mucopolysacharidose type VI voor bij kinderen?

Mucopolysacharidose type VI is een zeldzame ziekte. Het is niet goed bekend hoe vaak deze ziekte voorkomt bij kinderen in Nederland.

Bij wie komt mucopolysacharidose type VI voor?

Mucopolysacharidose type VI is al bij de geboorte aanwezig. De eerste klachten kunnen op verschillende leeftijd ontstaan. De leeftijd waarop de eerste klachten ontstaan, hangt af van de hoeveelheid werkzaam arylsulfatase-B die nog aanwezig is. Bij kinderen met de ernstigste vorm ontstaan de klachten meestal voor de leeftijd van 5 jaar.
Zowel jongens als meisjes kunnen mucopolysacharidose type VI krijgen.

Wat is de oorzaak van mucopolysacharidose type VI?

Fout in het erfelijk materiaal

Mucopolysacharidose type VI wordt veroorzaakt door een fout in het erfelijke materiaal, het DNA. Het gaat om een fout op één van de chromosomen 5. Het DNA bevat informatie voor het aanmaken van eiwitten. Door de fout in het DNA wordt een bepaald eiwit wat een belangrijke rol speelt in de stofwisseling niet aangemaakt. Dit eiwit is een enzym en heet arylsulfatase B. Dit eiwit bevindt zich normaal in een speciaal onderdeel van de cellen die lysosomen worden genoemd. Een andere naam voor arylsulfatase B is N-acetylgalactosamine 4-sulfatase.

Ontbreken eiwit Arylsulfatase B

Het eiwit Arylsulfatase B speelt een belangrijke rol bij de afbraak van de zogenaamde lichaamseigen suikers: de mucopolysachariden dermatansulfaat en chondroetinesulfaat. Bij kinderen met mucopolysacharidose type VI kunnen deze stofjes niet goed afgebroken worden en opgeruimd worden door het lichaam. Daardoor ontstaat er een overmaat aan deze stofjes in de lichaamscellen. Deze cellen kunnen hierdoor minder goed functioneren en zelfs kapot gaan. De stofjes dermatansulfaat en chondroetinesulfaat komen met name veel in de huid, de botten en de bindweefsels voor. Daarom hebben kinderen met mucopolysacharidose type VI met name hiervan hun klachten.

Wat zijn de symptomen van mucopolysacharidose type VI?

Variatie

Er bestaat een grote variatie tussen de ernst en de hoeveelheid symptomen tussen verschillende kinderen met mucopolysacharidose type VI. De ernst en de hoeveelheid symptomen hangen samen met de nog aanwezige hoeveelheid arylsulfatase B. Hoe minder arylsulfatase er nog aanwezig is hoe ernstiger de klachten in het algemeen en hoe lager de beginleeftijd.

Kort postuur

Kinderen met mucopolysacharidose type VI blijven in het algemeen klein van postuur. Ze groeien aanvankelijk normaal. Vanaf de leeftijd van 2 tot 4 jaar groeien ze duidelijk minder hard dan hun leeftijdsgenoten. Hun eindlengte die ze bereiken is ook kleiner, gemiddeld ligt dit tussen de 1.10 en 1.40 meter. Bij mildere vormen van MPS-VI kan een eindlengte tussen de 1.60-1.70 worden bereikt.

Typisch gelaat

Een deel van de kinderen met mucopolysacharidose type VI waarbij de klachten op jonge leeftijd ontstaan, heeft een typisch gelaat. De gelaatstreken zijn grof. Het hoofd is vaak groot en langgerekt. Het voorhoofd staat naar voren. De ogen zien er wat bol uit. De neusrug is wat ingezonken, de neuspunt is breed. De tong is groot en de lippen zijn vaak vol. De tanden staan wat verder uit elkaar. Sommige tanden zijn niet mooi ontwikkeld. De huid is dik. Vaak komt er overbeharing voor. De rug is vaak hol, de buik bol.

Afwijkingen aan de gewrichten

Kinderen met mucopolysacharidose type VI krijgen vaak problemen met de gewrichten. Deze bewegen minder soepel, waardoor bewegen moeilijk wordt. Met name van de heupen, schouders, knieën en de wervels ontstaan problemen. Op den duur kunnen vergroeiingen van de gewrichten ontstaan. Vergroeiingen worden ook vaak aan de vingers van de handen gezien.
Hernia’s in de rug, vernauwingen van het wervelkanaal of het ontstaan van verkrommingen van de wervelkolom (scoliose) kunnen hier het gevolg van zijn van problemen met de wervels. Ook kunnen afwijkingen aan de schedelvorm ontstaan of verkrommingen van de botten voorkomen.
Bij jonge kinderen kunnen er problemen zijn met de ontwikkeling van de heupkop en heupkom (heupdysplasie).

Ontwikkeling

Kinderen met mucopolysacharidose type VI ontwikkelen zich meestal normaal. Zij gaan op dezelfde leeftijd als andere kinderen rollen, zitten, staan, lopen en praten. Er zijn meestal geen problemen met leren.

Problemen met bewegen

Kinderen met mucopolysacharidose type VI kunnen problemen krijgen met bewegen. Deels ontstaan deze problemen als gevolg van de ontstane afwijkingen aan de gewrichten. Deze bewegen niet meer soepel, waardoor het bewegen er houterig en niet meer vloeiend uitziet.
Vaak lopen kinderen waggelend en hebben ze de neiging om op hun tenen te gaan lopen.
Door de afwijkingen aan de wervels kan het kanaal wat in de wervels loopt vernauwd raken. In dat kanaal loopt het ruggenmerg. Door vernauwing van dit kanaal, blijft er onvoldoende ruimte over voor het ruggenmerg. Het ruggenmerg kan in de knel komen, waardoor het ruggenmerg niet meer goed kan functioneren. Hierdoor kunnen problemen ontstaan met het bewegen van de benen of de armen, het gevoel in de benen of de armen. Ook kunnen er problemen ontstaan met het plassen of het ophouden van het plassen. Daarnaast kunnen ook problemen ontstaan met het ophouden van de ontlasting.

Carpaal tunnel syndroom

Bij kinderen met mucopolysacharidose type VI ontstaat gemakkelijker een zogenaamd carpaal tunnel syndroom. Hierbij wordt een zenuw (de medianus genoemd) in de pols afgekneld waardoor problemen met bewegen van de hand en pijn en tintelingen in de handpalm ontstaan.

Sneller moe

Kinderen met mucopolysacharidose type VI zijn vaak sneller moe dan andere kinderen. Ze kunnen zich veel minder lang inspannen en hebben vaker een rust pauze nodig.
Dit komt deels ook omdat de longen minder efficiënt functioneren.

Ademhalingsproblemen

Een deel van de kinderen met mucopolysacharidose type VI heeft problemen met ademhalen. Dit komt deels door hun korte postuur en verdikte tong en nauwe luchtwegen. De ademhaling is vaak hoorbaar. Veel kinderen snurken ’s nachts.

Slaapapneu

Tijdens de slaap komen periodes voor waarin kinderen tijdelijk even niet ademen. Dit wordt een slaapapneu genoemd. Veel slaapapneu’s kunnen zorgen voor een gestoorde nachtslaap, het ontstaan van verhoogde bloeddruk en hoofdpijnklachten overdag.

Problemen met zien

Het hoornvlies van het oog is normaal doorzichtig. Bij kinderen met mucopolysacharidose type VI kan dit hoorvlies troebel worden. Hierdoor gaan kinderen wazig zien.
Ook kan er een verhoogde oogboldruk ontstaan (glaucoom) waardoor stukjes van het beeld dat gezien wordt met de ogen kunnen uitvallen.

Problemen met horen

Bij een deel van de kinderen komen problemen met het gehoor voor. Ook komen frequente middenoorontstekingen voor.

Waterhoofd

Bij een klein deel van de kinderen met mucopolysacharidose type VI ontstaan een waterhoofd ook wel hydrocefalus genoemd. Dit kan klachten geven van hoofdpijn, misselijkheid, braken en wazig zien.

Hartafwijking

Bij kinderen met mucopolysacharidose type VI komen vaker hartafwijkingen voor. Deze ontstaan meestal pas op volwassen leeftijd. Meestal gaat het om afwijkingen van de zogenaamde aortaklep, de hartklep tussen de linkerhartkamer en de grote lichaamsslagader.
Ook komen er afwijkingen aan de mitraalklep voor, de klep tussen de linkerhartboezem en de linkerhartkamer.
Bij een klein deel van de jonge kinderen heeft het hart moeite om het bloed rond te pompen door het lichaam.

Frequente infecties

Kinderen met mucopolysacharidose type VI hebben vaker infecties dan andere kinderen. Met name infecties van de keel, neus, oren en de luchtwegen komen vaker voor.

Vergrote lever en milt

Een deel van de kinderen met mucopolysacharidose type VI heeft een vergrote lever en milt. Dit kan problemen geven met het goed functioneren van de lever en de milt. Ook kan dit een vol gevoel in de bovenbuik geven.

Navelbreuk en liesbreuk

Bij kinderen met mucopolysacharidose type VI komt vaker een navelbreuk of een liesbreuk voor.

Hoe wordt de diagnose mucopolysacharidose type VI gesteld?

Verhaal en onderzoek

Op grond van het verhaal en de bevindingen bij onderzoek, kan de kinderneuroloog vermoeden dat er sprake is van een stofwisselingsziekte. Veel verschillende stofwisselingsziekten kunnen het zelfde beeld geven. Om na te gaan om welke stofwisselingsziekte het gaat, is nader onderzoek nodig.

Urineonderzoek

Door middel van urineonderzoek kunnen aanwijzingen gevonden dat er sprake is van een stofwisselingsziekte. Bij mucopolysacharidose type VI worden zogenaamde mucopolysachariden in de urine gevonden. Meestal gaat het om het stofje dermatansulfaat.

Bloedonderzoek

Wanneer een arts op grond van het verhaal en de bevindingen bij onderzoek denkt aan het mucopolysacharidose type VI, kan deze diagnose bevestigd worden door middel van bloedonderzoek. In bloed zitten witte bloedcellen. In deze witte bloedcellen wordt de activiteit van het enzym wat bij het mucopolysacharidose type VI verlaagd is gemeten. Een verlaagde waarde van het stofje arylsulfatase B wijst op de diagnose mucopolysacharidose type VI.

DNA-onderzoek.

Met behulp van DNA-onderzoek in bloed kan geprobeerd worden fout in het erfelijk materiaal aan te tonen.

Huidbiopt

Soms is het nodig de diagnose te bevestigen door het aantonen van het ontbrekende enzym in huidcellen.

Röntgenfoto’s

Bij problemen met bewegen van de gewrichten worden vaak röntgenfoto’s gemaakt om te kijken of er gewrichtsafwijkingen worden gevonden.

MRI-scan

Wanneer er problemen zijn met bewegen, het ervaren van gevoel en/of het ophouden van urine of ontlasting zal er vaak een MRI-scan van de rug gemaakt worden om te kijken of er sprake is van een vernauwing van het kanaal in de wervels.

Hartspecialist

Kinderen met mucopolysacharidose type VI worden altijd een keer onderzocht door de kindercardioloog om te kijken of er afwijkingen gevonden worden aan de hartkleppen.

Oogarts

Kinderen met mucopolysacharidose type VI worden ook vaak gezien door de oogarts. Deze kijkt of er problemen zijn met troebeling van het hoornvlies. Ook kijkt de oogarts of de oogboldruk niet verhoogd is.

Orthopeed

De orthopeed controleert regelmatig kinderen met mucopolysacharidose type VI. De orthopeed let met name op de bewegingsmogelijkheden van de gewrichten en op het eventueel ontstaan van een verkromming van de wervelkolom (scoliose).

Hoe worden kinderen met mucopolysacharidose type VI behandeld?

Geen genezing

Er is geen behandeling die de klachten die al ontstaan zijn als gevolg van mucopolysacharidose type VI kan genezen. De behandeling is er op gericht om nieuwe symptomen te voorkomen en het kinderen zo goed mogelijk mee te leren om gaan met de beperkingen die ze hebben.

Beenmergtransplantatie

Bij sommige kinderen met mucopolysacharidose type VI wel geprobeerd of door middel van een beenmergtransplantatie van een ander persoon cellen in het lichaam van een kindje met mucopoly sacharidose type VI kunnen worden gebracht die daar blijven leven en het eiwit arylsulfatase B aanmaken. Als zo’n beenmergtransplantatie aanslaat en er weer arylsulfatase B in het lichaam aanwezig is, kan voor een deel voorkomen worden dat er nieuwe problemen ontstaan. Beschadigingen die er al zijn kunnen niet ongedaan gemaakt worden, beter zal een kindje dus niet worden. Het doel van de behandeling is verdere achteruitgang te vertragen of te voorkomen.
Beenmergtransplantatie is een hele zware behandeling met grote risico’s en per kind zullen de risico’s moeten worden afgewogen tegen de mogelijke winst die er te behalen is. Ook is het niet altijd makkelijk om een geschikte beenmerg donor te vinden.

Enzymvervangende therapie

Sinds enkele jaren kan het ontbreken enzym arylsulfatase B ook worden toegediend via een infuus. Er bestaat namelijk een synthetische vorm van arylsulfatase B: Naglazyme® (galsulfase). De behandeling met het infuus wordt een maal per week gegeven. Door het toedienen van dit enzym kan het ontstaan van nieuwe problemen zo veel mogelijk worden tegen gegaan. Bestaande klachten verdwijnen meestal niet. De infuusbehandeling duurt enkele uren.
Hoe eerder een behandeling met dit vervangende enzym wordt gestart, hoe beter dit is voor de prognose van het kind.

FysiotherapieErgotherapieRevalidatiearts

Een fysiotherapeut kan helpen om zo lang mogelijk en zo goed mogelijk in beweging te blijven. De ergotherapeut en/of revalidatiearts kunnen behulpzaam zijn bij hulpmiddelen thuis die de verzorging van het kind vergemakkelijken.

Oogarts

Problemen met zien als gevolg van troebeling van het hoornvlies kunnen verholpen worden door een hoornvliestransplantatie. Verhoogde oogboldruk kan behandeld worden met behulp van medicijnen.

Orthopeed

Een orthopeed kan in samenspraak met de revalidatiearts adviezen geven hoe problemen met de gewrichten te voorkomen. Soms kunnen spalken of corsetten hierbij behulpzaam zijn. Een andere keer zal een operatie nodig zijn.

Neurochirurg

Wanneer er een vernauwing van het kanaal in de wervels is ontstaan waardoor het ruggenmerg in de knel komt te zitten, kan de neurochirurg door middel van een operatie dit wervelkanaal weer wijder maken. Zodoende kan de druk van het ruggenmerg afgehaald worden.
Bij het ontstaan van een waterhoofd, kan de neurochirurg een drain geven om er voor te zorgen dat het overtollige vocht afgevoerd wordt.

Hartchirurg

Bij ernstige problemen met de hartkleppen, kan het nodig zijn dat een hartklep vervangen wordt door een kunstklep.

KNO-arts

De KNO-arts controleert het gehoor en kan behandeling geven bij gehoorsproblemen of frequente infecties.

Slaapapneu

Kinderen en volwassenen die last hebben van slaapapneu kunnen behandeld worden met een CPAP apparaat gedurende de nacht. Ook het verwijderen van de neus- en keelamandelen door de KNO-arts kan helpen om slaapapneu’s te verminderen.

Begeleiding

Begeleiding en ondersteuning van ouders van een kind met mucopolysacharidose type VI is heel belangrijk. Via de patiëntenvereniging voor kinderen met stofwisselingsziekten, maatschappelijk of een klinisch psycholoog kunnen ouders begeleiding krijgen. In het forum van deze site kunt u een oproepje plaatsen indien u behoefte heeft om in contact te komen met andere ouders die een kind hebben met deze aandoening.

Wat betekent het hebben van mucopolysacharidose type VI voor de toekomst?

Geleidelijke achteruitgang

Kinderen die onbehandeld blijven, zullen geleidelijk aan achteruitgaan en meer klachten krijgen. Met behulp van een behandeling met enzymvervangende therapie of met beenmergtransplantatie kunnen nieuwe klachten voorkomen worden. Bestaande klachten verbeteren meestal niet.

Rolstoel

Kinderen met ernstige vormen van mucopolysacharidose type VI worden meestal tijdens de puberteit rolstoelafhankelijk. Mogelijk gaat hier door de enzymvervangingstherapie verandering in komen.

Levensverwachting

Bij kinderen waarbij op jonge leeftijd de eerste klachten ontstaan en die niet in aanmerking komen voor een behandeling, kan de levensverwachting verkort zijn. Meestal bereiken zij wel de volwassen leeftijd.
Wanneer pas op latere leeftijd klachten ontstaan is de levensverwachting meestal normaal. Dit geldt ook voor kinderen waarbij nieuwe klachten voorkomen kunnen worden met behulp van een behandeling.
Overlijden komt vaak voor als gevolg van hartproblemen of ernstige problemen met de ademhaling.

Hebben broertjes of zusjes ook kans om mucopolysacharidose type VIte krijgen?

Mucopolysacharidose type VI is een erfelijke ziekte. Dat betekent dat broertjes en zusjes van kinderen met mucopolysacharidose type VI ook kans hebben om deze ziekte te krijgen.
Als ouders die een kindje hebben met mucopolysacharidose type VI , opnieuw in verwachting zijn van een kindje, dan heeft dit kindje in de meeste gevallen 25% kans om ook mucopolysacharidose type VI te krijgen. Een kind krijgt de ziekte alleen als het van beide ouders een afwijkend chromosoom krijgt. De ouders zelf zijn drager en niet ziek omdat ze ook nog een gezond chromosoom hebben. De kans dat een kindje beide afwijkende chromosomen van beide ouders krijgt is 25%. Een klinisch geneticus kan hier meer informatie over geven.

Links

www.stofwisselingsziekten.nl
(Patientenvereniging van mensen met een stofwisselingsziekte)

Referenties

  1. Litjens T, Hopwood JJ. Mucopolysaccharidosis type VI: Structural and clinical implications of mutations in N-acetylgalactosamine-4-sulfatase. Hum Mutat. 2001;18:282-95
  2. Karageorgos L, Brooks DA, Pollard A, Melville EL, Hein LK, Clements PR, Ketteridge D, Swiedler SJ, Beck M, Giugliani R, Harmatz P, Wraith JE, Guffon N, Leão Teles E, Sá Miranda MC, Hopwood JJ. Mutational analysis of 105 mucopolysaccharidosis type VI patients. Hum Mutat. 2007;28:897-903
  3. Litjens T, Brooks DA, Peters C, Gibson GJ, Hopwood JJ. Identification, expression, and biochemical characterization of N-acetylgalactosamine-4-sulfatase mutations and relationship with clinical phenotype in MPS-VI patients. Am J Hum Genet. 1996;58:1127-34
  4. Isbrandt D, Arlt G, Brooks DA, Hopwood JJ, von Figura K, Peters C. Mucopolysaccharidosis VI (Maroteaux-Lamy syndrome): six unique arylsulfatase B gene alleles causing variable disease phenotypes. Am J Hum Genet. 1994;54:454-63

Laatst bijgewerkt: 15 juli 2008

Auteur: JH Schieving