Ziektebeelden Stofwisselingsziekten Methionine Adenosyl Transferase 1a (MAT1a)-deficiëntie

Wat is methionine Adenosyl Transferase 1a (MAT1a)-deficiëntie?

Methionine Adenosyl Transferase 1a deficiëntie is een aangeboren stofwisselingsziekte waarbij het lichaam het stofje methionine niet goed kan verwerken, omdat een eiwit wat dit stofje moet bewerken mist of in beperkte mate aanwezig is.

Hoe wordt methionine Adenosyl Transferase 1a deficiëntie ook wel genoemd?

Methionine Adenosyl Transferase 1a deficiëntie wordt ook wel afgekort als MAT1a-deficientie. Om wille van de leesbaarheid wordt vanaf nu deze afkorting gebruikt.
De term deficiëntie geeft aan dat kinderen een tekort hebben aan een bepaald stofje. Kinderen met MAT1a deficiëntie hebben een tekort aan het stofje Methionine Adenosyl Transferase 1a ook wel afgekort als MAT1a

Mudds disease
Soms wordt de naam Mudds disease gebruikt voor MAT1a deficiëntie. Mudd is een arts die veel onderzoek heeft gedaan naar deze aandoening.

Hoe vaak komt MAT1a deficiëntie voor bij kinderen?

MAT1a deficiëntie is een zeldzame aandoening, het is niet goed bekend hoe vaak deze aandoening voorkomt bij kinderen. Omdat deze aandoening lang niet altijd zorgt voor het ontstaan van klachten, is bij een deel van de kinderen de diagnose ook niet gesteld. Mogelijk komt het dus vaker voor dan gedacht. In sommige landen wordt gescreend op het voorkomen van verhoogde waardes van methionine tijdens de hielprik screening. In Nederland gebeurt dit niet.

Bij wie komt MAT1a deficiëntie voor?

MAT1a deficiëntie is al vanaf de geboorte aanwezig. Het kan enige tijd duren voordat duidelijk is dat er sprake is van het MAT1a deficiëntie syndroom. Een groot deel van de kinderen krijgt nooit klachten als gevolg van dit syndroom, bij hen zal waarschijnlijk ook niet ontdekt worden dat er sprake is van dit syndroom.
Zowel jongens als meisjes kunnen dit syndroom krijgen.

Wat is de oorzaak van het MAT1a deficiëntie syndroom?

Foutje in erfelijk materiaal
Het MAT1a deficiëntie syndroom wordt veroorzaakt door een foutje op een stukje materiaal op het 10e-chromosoom. Om nog preciezer te zijn op het stukje van chromosoom 10 wat 10q22.3 wordt genoemd. De plaats van dit foutje wordt het MAT1A-gen genoemd.

Autosomaal dominant of recessief
Het MAT1a deficiëntie syndroom kan zowel veroorzaakt door een zogenaamde autosomaal dominant foutje als een autosomaal recessief foutje. Dit houdt in dat een deel van de kinderen al klachten krijgt als er een foutje aanwezig is op één van de twee chromosomen 10 die een kind heeft in het MAT1a-gen (autosomaal dominant) en dat bij andere kinderen foutjes op beide chromosomen 10 nodig zijn om klachten te krijgen. Dit hangt waarschijnlijk samen met de ernst van de gevolgen die het foutje heeft.

Bij het kind zelf ontstaan
Bij een deel van de kinderen is het foutje in het erfelijk materiaal in het MAT1a-gen zelf ontstaan. Het foutje is dan niet overgeërfd van een van de twee ouders.
Geërfd van een ouder
Een deel van de kinderen heeft het foutje wel geërfd van een van of van beide ouders. Wanneer een kind twee foutjes heeft op beide chromosomen 10, dan is het vaak zo dat beide ouders drager zijn van een foutje op chromosoom 10. Zij hebben dan zelf geen klachten, omdat zij nog een ander chromosoom 10 hebben zonder foutje. Wanneer een foutje voldoende is, dan is er meestal ook een ouder die een foutje in het MAT1a-gen heeft. Kinderen die een ouder hebben die zelf ook een foutje in het MAT1a-gen hebben, hebben meestal geen of weinig klachten als gevolg van het hebben van dit foutje in het erfelijk materiaal.
Afwijkend eiwit
Het MAT1A-gen bevat informatie voor de aanmaak van het Methionine Adenosyl Transferase 1a afgekort als MAT1a-eiwit. Dit eiwit is een enzym wat in de lever het stofje methionine omzet in het stofje S-adenosyl methionine. Wanneer er geen of onvoldoende MAT1a eiwit is, dan kan methionine niet omgezet worden. Er ontstaat dan een te veel aan methionine en een tekort aan S-adenosyl methionine. Dit kan (maar hoeft niet) schadelijk zijn voor de hersenen, de spieren en de lever.


Een te veel aan methionine is mogelijk schadelijk voor de hersenen. Hoe dit precies werkt is niet goed bekend. Mogelijk zorgt een te veel aan methionine voor schade aan Na-K-ATPase een belangrijke pomp voor zouten in de hersenen. Wanneer deze pomp niet goed werkt, kunnen hersencellen beschadigd raken.
Ook kan een te veel aan methionine er voor zorgen dat andere aminozuren niet goed naar de hersenen vervoerd worden omdat er al methionine naar de hersen toegevoerd wordt. Een tekort aan deze aminozuren zou dus ook de oorzaak kunnen zijn van schade aan de hersenen.
S-adenosyl methionine is een belangrijk stofje wat betrokken is bij de aanmaak van veel verschillende andere stoffen in het lichaam Een tekort aan S-adenosyl methionine zorgt er dus voor dat veel andere stoffen in het lichaam hun werk niet goed doen.
Kinderen hebben naast het MAT1a-gen ook nog een MAT2a-gen wat zou kunnen compenseren voor een tekort aan MAT1a.
Het is nog steeds niet goed bekend hoe MAT1a deficiëntie nu precies zorgt voor de gevonden afwijkingen in de hersenen.

Hoogte van de afwijkende waarde
Waarschijnlijk hebben kinderen die hogere waardes methionine in hun bloed hebben vaker meer klachten dan kinderen die lagere waardes in hun bloed hebben. Hoewel dit niet altijd op gaat.

Wat zijn de symptomen van MAT1a deficiëntie?

Geen symptomen
Een groot deel van de kinderen met een MAT1a deficiëntie heeft in het geheel geen klachten.

Sterke geur
Bij een deel van de kinderen met een MAT1a deficiëntie komt een sterk ruikende geur uit de mond. Ook kan de urine of het zweet een sterk ruikende geur hebben.

Ontwikkelingsachterstand
Een deel van de kinderen met een MAT1a deficiëntie heeft een ontwikkelingsachterstand. Deze kinderen gaan later rollen, zitten en staan dan hun leeftijdsgenoten. De kinderen leren dit allemaal wel, maar op een latere leeftijd dan hun leeftijdsgenoten. Ook zijn kinderen met dit syndroom vaak onhandiger dan hun leeftijdsgenoten, ze vallen gemakkelijker en storen gemakkelijker wat om. Vaak hebben kinderen met dit syndroom problemen met de fijne motoriek, zoals met schrijven, tekenen of knippen. Dit is voor hen veel lastiger dan voor leeftijdsgenoten.

Problemen met leren
Een deel van de kinderen met een MAT1a deficiëntie heeft problemen met leren. Kinderen met een MAT1a deficiëntie verwerken de informatie trager dan hun leeftijdsgenoten. Daardoor kost leren meer tijd. Ook vinden kinderen het moeilijk om verschillende stukjes informatie tegelijkertijd te verwerken.

Dystonie
Een klein deel van de kinderen heeft last van dystonie. Dystonie is een probleem met bewegen waarbij een lichaamsdeel onbedoeld in een vreemde stand gaat staan. Dit maakt bewegen lastiger.

Hoe wordt de diagnose MAT1a deficiëntie gesteld?

Verhaal en onderzoek
Op grond van het verhaal van een kind wat zich anders ontwikkelt dan andere kinderen kan vermoed worden dat er sprake is van een syndroom. Wanneer het kind een sterke lichaamsgeur heeft kan dit een belangrijke aanwijzing zijn dat er sprake is van een stofwisselingsziekte. Er zal verder onderzoek nodig zijn om na te gaan van welke aandoening sprake is.

Bloedonderzoek
Routine bloedonderzoek laat geen afwijkingen zien. Ook de leverfunctie is normaal.

Stofwisselingsonderzoek
Stofwisselingsonderzoek op bloed van kinderen met een MAT1a-deficientie laat een verhoogde waarde van het stofje methionine zien, variërend van 700 tot 1900 micromol, terwijl 5 tot 35 micromol normaal is. De waarde van de stofjes homocysteïne is normaal of licht verhoogd, tyrosine is normaal. Dit helpt om onderscheid te maken met andere ziektes die ook zorgen voor een verhoogde methionine waarde. Kinderen met een hoge methionine waarde (> +/- 800) hebben meestal meer klachten dan kinderen met een lagere methionine waarde (< +/- 800).

MRI-scan van de hersenen
De MRI scan van kinderen met een MAT1a-deficientie kan er helemaal normaal uit zien. Bij een deel van de kinderen heeft de zogenaamde witte stof in de hersenen een te witte kleur heeft. Ook hebben de diepe kernen in de hersenen (de basale ganglia) vaker een afwijkende kleur. Bij een heel klein deel van de kinderen ziet de hersenschors er anders uit dan gebruikelijk. Het blijkt dat deze afwijkingen ook weer kunnen verdwijnen met behandeling of soms ook zelfs spontaan.

Leverbiopt
Het is mogelijk om een klein stukje uit de lever te halen, om hierin aan te tonen dat het enzym MAT1a mist om hiermee de diagnose te bevestigen. Dit is een ingrijpende ingreep die alleen wordt verricht, wanneer het op een andere manier niet mogelijk is om de diagnose te stellen.
Wanneer het stukje lever onder de elektronen microscoop wordt bekeken, zijn er vaak veranderingen aan het leverweefsel zichtbaar.

Erfelijkheidsonderzoek
Met behulp van bloedonderzoek kan vaak het foutje in het erfelijk materiaal worden opgespoord in het MAT1a-gen op chromosoom 10

Hoe wordt MAT1a deficiëntie behandeld?

Dieet
Kinderen met een MAT1a deficiëntie krijgen een speciaal dieet waarin weinig eiwitten zitten die het stofje methionine bevatten. Op deze manier wordt geprobeerd om de methionine waarde zo laag mogelijk te houden, het liefst onder de 800(of misschien wel 500) micromol. Kinderen die van zichzelf onder de 800 (of 500) micromol zitten hebben mogelijk geen dieet nodig.
Een diëtiste zal een op maat gemaakt dieet voor het kind maken.

Medicijn
Het stofje S-adenosylmethionine kan als medicijn worden gegeven aan kinderen met MAT1a deficiëntie syndroom waarbij de methionine waarde onvoldoende daalt als gevolg van het dieet.
Er zijn in het verleden ook andere medicijn geprobeerd zoals vitamine B6. Dit heeft geen effect of soms zelfs een averechts effect.

Arts metabole ziekten
Kinderen met een MAT1a deficiëntie zullen ook begeleid worden door een kinderarts met veel ervaring met stofwisselingsziekten. Stofwisselingsziekten worden ook wel metabole ziekten genoemd.

Fysiotherapie
Een fysiotherapeut kan ouders tips en adviezen geven hoe ze hun kindje zo goed mogelijk kunnen stimuleren om er voor te zorgen dat de ontwikkeling zo optimaal als mogelijk verloopt.

Logopedie
Een logopediste kan tips en adviezen geven indien er problemen zijn met zuigen, drinken, kauwen of slikken. Ook kan de logopediste helpen om de spraakontwikkeling zo goed mogelijk te stimuleren.

Ergotherapie
Een ergotherapeut kan tips en adviezen geven hoe de verzorging en de dagelijks activiteiten van een kind zo soepel mogelijk kunnen verlopen. Ook kan de ergotherapeut advies geven over materialen die de ontwikkeling van een kind kunnen stimuleren.

Revalidatiearts
Een revalidatiearts coördineert de verschillende therapieën en adviseert ook over hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld een aangepaste buggy, een rolstoel, steunzolen of aangepaste schoenen.
Ook is het mogelijk via een revalidatie centrum naar een aangepaste peutergroep te gaan en daar ook therapie te krijgen en later op dezelfde manier onderwijs te gaan volgen.

School
Een groot deel van de kinderen met een MAT1a deficiëntie syndroom volgt regulier onderwijs. Een deel van de kinderen heeft extra begeleiding en ondersteuning nodig.

Begeleiding
Een maatschappelijk werkende of psycholoog kan begeleiding geven hoe het hebben van deze aandoening een plaatsje kan krijgen in het dagelijks leven. Het kost vaak tijd voor ouders om te verwerken dat de toekomstverwachtingen van hun kind er anders uit zien dan mogelijk verwacht is.

Contact met andere ouders
Door middel van een oproepje op het forum van deze site kunt u proberen in contact te komen met andere kinderen en hun ouders/verzorgers die ook te maken hebben met het MAT1a-deficientie syndroom.

Wat betekent MAT1a deficiëntie voor de toekomst?

Stabiel blijven
De meeste kinderen krijgen dankzij het volgen van het dieet en/of medicatie geen nieuwe klachten en ontwikkelen zich normaal verder.

Toename klachten
Bij een klein deel van de kinderen nemen de klachten wel toe. Dan zal gekeken moeten worden of aanpassing van het dieet of aanpassen van medicatie er weer voor kan zorgen dat de klachten afnemen.

Levensverwachting
Er is niet veel bekend over de levensverwachting van kinderen met een MAT1a deficiëntie, maar de verwachting is dat de levensverwachting niet veel anders is dan van kinderen zonder deze aandoening.

Kinderen
Er zijn volwassen vrouwen met een MAT1a deficiëntie bekend die kinderen hebben gekregen. Vrouwen blijken normaal vruchtbaar te zijn en een normale zwangerschap te kunnen doorlopen.

Hebben broertjes en zusjes een verhoogde kans om ook MAT1a deficiëntie te krijgen?

MAT1a deficiëntie is een erfelijke aandoening. Vaak is het zo dat beide ouders drager zijn van een foutje in het erfelijke materiaal en dat kinderen pas klachten krijgen wanneer beide chromosomen een fout bevatten. In deze situatie hebben broertjes en zusjes 25% kans om ook deze aandoening te krijgen.
Het kan ook zijn dat een ouder zelf ook het foutje in het MAT1a-gen heeft. In dat geval hebben broertjes en zusjes 50% kans om ook dat foutje te krijgen. Wanneer de ouder zelf geen of weinig last heeft, dan hebben hun kinderen meestal ook weinig klachten.
Soms is een foutje op een chromosoom al voldoende om klachten te krijgen. Meestal is zo’n foutje bij het kind zelf ontstaan en niet overgeërfd van de ouders. De kans is dan klein dat broertjes of zusjes ook MAT1a deficiëntie zullen gaan krijgen.

Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.

Referenties

  1. Mechanistic basis of hypermethioninemia. Schweinberger BM, Wyse AT. Amino Acids. 2016;48:2479-2489
  2. Mudd's disease (MAT I/III deficiency): a survey of data for MAT1A homozygotes and compound heterozygotes. Chien YH, Abdenur JE, Baronio F, Bannick AA, Corrales F, Couce M, Donner MG, Ficicioglu C, Freehauf C, Frithiof D, Gotway G, Hirabayashi K, Hofstede F, Hoganson G, Hwu WL, James P, Kim S, Korman SH, Lachmann R, Levy H, Lindner M, Lykopoulou L, Mayatepek E, Muntau A, Okano Y, Raymond K, Rubio-Gozalbo E, Scholl-Bürgi S, Schulze A, Singh R, Stabler S, Stuy M, Thomas J, Wagner C, Wilson WG, Wortmann S, Yamamoto S, Pao M, Blom HJ. Orphanet J Rare Dis. 2015;10:99
  3. Clinical and metabolic findings in patients with methionine adenosyltransferase I/III deficiency detected by newborn screening. Couce ML, Bóveda MD, García-Jimémez C, Balmaseda E, Vives I, Castiñeiras DE, Fernández-Marmiesse A, Fraga JM, Mudd SH, Corrales FJ. Mol Genet Metab. 2013;110:218-21

Laatst bijgewerkt: 2 november 2016

Auteur: JH Schieving