Ziektebeelden Stofwisselingsziekten GLUT1-deficiëntie syndroom

Wat is GLUT1- deficiëntie syndroom?

GLUT1-deficiëntie syndroom is een stofwisselingsziekte waarbij kinderen een bepaald stofje GLUT1 genoemd missen waardoor er onvoldoende suiker uit het bloed in de hersenen terecht komt. Zonder voldoende suiker kunnen de hersenen niet goed functioneren, waardoor problemen kunnen ontstaan zoals epilepsieaanvallen, onwillekeurige bewegingen of een vertraging van de ontwikkeling.

Hoe wordt GLUT1-deficiëntie syndroom ook wel genoemd?

GLUT is de afkorting voor GLUcose Transporter. Glucose is een andere naam voor suiker. Een trasporter is een stofje wat er voor zorgt dat het suiker uit het bloed in de hersenen terecht komt.
Het GLUT1-deficiëntie syndroom wordt ook wel afgekort als GLUT1DS.
GLUT1-deficientie syndroom is sinds 1991 bekend als ziekte.

Klassieke vorm en de niet klassieke vorm
Bij de klassieke vorm van het GLUT1-deficientie syndroom krijgen kinderen al in hun eerste levensjaar te maken met epilepsieaanvallen en een vertraging in de ontwikkeling. Inmiddels zijn er ook milde vormen van het GLUT1-deficientie syndroom bekend geworden die pas later op de leeftijd klachten geven of soms zelfs pas op volwassen leeftijd. Deze groep kinderen en volwassenen heeft minder klachten en vaak een normaal verlopende ontwikkeling.

Niet klassieke vorm van GLUT1-deficiëntie
De niet klassieke vorm van GLUT1-deficiëntie is onder te verdelen in twee types: namelijk een type waarbij de epilepsie op de voorgrond staat en een type waarbij problemen met bewegen op de voorgrond staat. Deze types worden GLUT1-deficiëntie epilepsie dominant en GLUT1-deficiëntie bewegingsstoornis dominant genoemd.

Atypische kinder absence epilepsie
Een niet klassieke vorm van het GLUT1-deficientie syndroom is het atypische childhood absence epilepsie syndroom. Dit is een vorm van absence epilepsie die al voor de leeftijd van drie jaar ontstaat, wat heel ongebruikelijk is voor de typische vorm van kinderabsence epilepsie. Ook reageert deze vorm van epilepsie niet goed op een behandeling met medicijnen, waarbij de typische vorm van kinderbasence epilepsie dit meestal wel goed doet.
Paroxysmal excersize induced dykinesia
Paroxysmale excersize induced dyskinesia is een bepaald type van het GLUT1-deficientie syndroom waarbij kinderen aanvallen hebben (hierop wijst het woord paroxysmaal) van bewegingsonrust in hun lichaam (dyskinesia genoemd) wanneer zij enige tijd (langer dan 10-30 minuten) aan het bewegen zijn geweest (excersize induced wijst hierop). Dit is een van de niet klassieke vormen van het GLUT1-deficientie syndroom.
DYT-18 syndroom
Kinderen met het GLUT1-deficientie syndroom kunnen te maken krijgen met de bewegingsstoornis dystonie. Dit is een onbedoeld afwijkende stand van een lichaamsdeel. Alle erfelijke aangeboren aandoeningen die dystonie kunnen geven hebben een nummer gekregen. GLUT1-deficientie syndroom heeft nummer 18 gekregen. Kinderen met het DYT-18 syndroom kunnen naast dystonie ook last hebben van epilepsieaanvallen. Vandaar dat ook wel gesproken wordt DYT-18 syndroom.

DYT-9 syndroom
Een groot deel van de kindere die de diagnose DYT-9 syndroom had gekregen blijkt ook het GLUT1-deficientie syndroom te hebben. DYT-9 syndroom werd gegeven aan kinderen met aanvalsgewijze bewegingsonrust (chorea) in combinatie met spasticiteit.

De Vivo syndroom
Soms wordt gesproken van het De Vivo syndroom.

Hoe vaak komt GLUT1-deficiëntie syndroom voor bij kinderen?

GLUT1-deficiëntie syndroom is een zeldzame ziekte. Het is niet goed bekend hoe vaak GLUT1-deficiëntie voorkomt bij kinderen. Geschat wordt dat de aandoening ongeveer bij een op de 25.000 kinderen voorkomt. Mogelijk is dit een onderschatting, omdat bij lang niet alle kinderen met deze aandoening de juiste diagnose gesteld zal zijn. Ongeveer 80% van de kinderen heeft de klassieke vorm van het GLUT1-deficiëntie syndroom, 20% heeft de niet-klassieke vorm.

Bij wie komt GLUT1-deficiëntie syndroom voor?

GLUT1-deficiëntie is al vanaf de geboorte aanwezig. Sommige kinderen hebben al vanaf de geboorte klachten, andere kinderen krijgen dit pas op latere leeftijd. De eerste klachten kunnen ook pas op volwassen leeftijd ontstaan. Dit hangt samen met de hoeveelheid GLUT1 wat nog werkzaam is, hoe minder werkzaam GLUT1 hoe eerder de symptomen van de ziekte duidelijk worden.
Bij het klassieke type ontstaan de klachten al voor het eerste levensjaar, meestal tussen de eerste en de vierde levensmaand.
Zowel jongens als meisjes kunnen GLUT1-deficiëntie krijgen.

Wat is de oorzaak van het ontstaan van het GLUT1-deficiëntie syndroom?

Fout in erfelijk materiaal
GLUT1-deficiëntie syndroom wordt veroorzaakt door een fout op chromosoom 1. De plaats van de fout op chromosoom 1 wordt ook wel het SLC2A1-gen genoemd. Er zijn veel verschillende fouten in het SLC2A1-gen bekend die allemaal GLUT1-deficiëntie syndroom kunnen veroorzaken.

Autosomaal dominant
GLUT1-deficiëntie syndroom erft meestal op zogenaamd autosomaal dominante wijze over. De term autosomaal geeft aan dat de fout niet op een van de geslachtschromosomen ligt, maar op een van de normale chromosomen. Van elk chromosoom heeft ieder kind er twee. Een fout op een chromosoom 1 op de plaats van het SLC2A1-gen kan er al voor zorgen dat een kind klachten gaat krijgen van het GLUT1-deficiëntie syndroom. De tegenhanger van autosomaal dominant is autosomaal recessief. Dat houdt in dat een kind pas klachten van de ziekte gaat krijgen wanneer beide chromosomen een fout bevatten. Bij bepaald type foutjes in het SLC2A1-gen krijgen kinderen pas klachten wanneer beide chromosomen 1 op de plaats van het SLC2A1-gen een fout bevatten.

Niet overgeërfd
Het merendeel van de kinderen met het GLUT1-deficiëntie syndroom heeft deze fout niet overgeërfd van een van de ouders. De fout is bij het kind zelf ontstaan. Dit wordt de novo genoemd.

Geërfd van een ouder
Een klein deel van de kinderen heeft de fout wel overgeërfd van een van de ouders. Soms heeft deze ouder zelf ook klachten, maar in lichte mate, zodat de diagnose nog niet gesteld was.

Suiker voor de hersenen
De hersenen hebben voortdurend suiker nodig om goed te kunnen functioneren. Omdat de hersenen zelf geen suiker kunnen opslaan in een voorraad, zijn de hersenen afhankelijk van het bloed wat voortdurend suiker moet aanvoeren naar de hersenen. Het suiker uit het bloed wordt door GLUT1 vanuit het bloed naar de bloedvaten in de hersenen gebracht over een zogenaamde bloedhersenbarriere. Zonder GLUT1 kan het suiker uit het bloed niet naar de bloedvaten in de hersenen gebracht worden. Hierdoor hebben de hersenen tekort aan suiker en zullen de hersencellen niet goed kunnen functioneren.

Andere functies van GLUT1
Naast het vervoer van suiker over de bloedhersenbarriere speelt GLUT1 ook een rol bij het vervoer van suiker in een bepaalde hersencel (astrocyt) en in een rode bloedcel.

Functie van suiker in de hersenen
De hersenen hebben een continue aanvoer van suiker nodig om de hersencellen te voorzien van energie. Zonder voldoende suiker hebben de hersencellen een tekort aan energie. Hierdoor kunnen allerlei taken die de hersenen moeten uitvoeren niet goed uitgevoerd worden, waardoor uitvalsverschijnselen kunnen ontstaan. Ook zorgt een tekort aan suiker voor problemen met de ontwikkeling van de hersenen.

Meeste klachten bij een lage bloedsuiker spiegel
Bij de meeste kinderen met het GLUT1-deficientie syndroom werkt het GLUT1-transporteiwit nog wel een klein beetje, maar veel minder goed dan bij kinderen zonder deze aandoening. Wanneer de bloedsuikerspiegel in het lichaam hoog is, zal er meer suiker in de hersenen terecht komen, dan wanneer de bloedsuikerspiegel laag is.
Daarom hebben kinderen met het GLUT1-deficientie syndroom vaak de meeste klachten in de ochtend, wanneer zij de hele nacht niet gegeten hebben.

Ontwikkeling bloedvaten in de hersenen
De lage bloedsuiker waardes in de hersenen hebben invloed op de ontwikkeling van kleine nieuwe bloedvaten in de hersenen die nodig zijn om de ontwikkelende hersenen te voorzien van voldoende bloed en zuurstof en suiker. Deze kleine bloedvaten worden microvasculature genoemd. Tijdige behandeling van het GLUT1-deficientie syndroom met ketogeen dieet kan zorgen dat de ontwikkeling van deze kleine nieuwe bloedvaten weer gaat verlopen zoals nodig is voor de hersenen.

O-glycosilatie
Om bepaalde eiwitten in het lichaam optimaal werkzaam te laten zijn, worden er vaak glucose moleculen aan een eiwit gehangen. Dit proces wordt O-glycosilatie genoemd. Omdat kinderen en volwassenen met het GLUT1 deficientie syndroom een tekort hebben aan glucose, verloopt dit proces niet goed voor eiwitten in de hersenen. Hierdoor kunnen bepaalde eiwitten in de hersenen hun werk niet goed doen. Dit zorgt ook voor het ontstaan van de klachten van het GLUT1 deficientie syndroom.

Wat zijn de symptomen van een GLUT1-deficiëntie syndroom?

Variatie
Er bestaat variatie tussen de ernst en de hoeveelheid symptomen die kinderen met een GLUT-1 deficiëntie hebben. Dit hangt ook samen met de hoeveelheid werkzaam GLUT1 wat nog aanwezig is. Hoe minder werkzaam GLUT1 hoe meer en hoe ernstiger de symptomen.
Kinderen met de klassieke vorm van GLUT1-deficiëntie hebben meer klachten en meer continu problemen dan kinderen met de niet-klassieke vorm van GLUT1-deficiëntie. Kinderen met de niet klassieke vorm van GLUT1-deficiëntie hebben vaak aanvallen en tussen deze aanvallen in geen of nauwelijks problemen.

Paroxysmale oog-hoofd bewegingen
Een deel van de kinderen met GLUT1-deficiëntie (30%) krijgt op de babyleeftijd aanvallen van een paar minuten waarin de ogen zonder reden een kant op bewegen, gevolgd door een beweging van het hoofd in dezelfde richting. De ogen kunnen verschillende kanten op bewegen, vaak telkens gevolgd door het hoofd. Dit is anders dan bij opsoclonus waar vaak aan gedacht wordt wanneer deze oogbewegingen worden gezien. Tussendoor kunnen kinderen ook normale oogbewegingen maken. Gemiddeld bewegen hoofd en ogen een keer per seconde. Kinderen hebben hier zelf geen last van. Deze oog-hoofd bewegingen verdwijnen vanzelf wanneer kinderen ouder worden. Deze oog-hoofdbewegingen kunnen het eerste signaal zijn dat er sprake is van GLUT1-deficiëntie syndroom. Ze ontstaan meestal voordat de epilepsie ontstaat.

Epilepsie
Kinderen met GLUT1-deficiëntie hebben vaak last van epilepsie. De epilepsie aanvallen beginnen meestal op jonge leeftijd voor de leeftijd van een jaar. Het kan om verschillende soorten epilepsie aanvallen gaan. In het eerste levensjaar kunnen de epilepsie aanvallen vrij onopvallend zijn. Tijdens een aanval maken de ogen bijvoorbeeld schokkende bewegingen. Ook kunnen kinderen bijvoorbeeld blauw rondom de mond worden omdat kinderen tijdelijk onvoldoende ademhalen. Dit wordt ook wel een apneu genoemd.
Pas later ontstaan aanvallen die veel gemakkelijker te herkennen zijn als epilepsie aanvallen. Tijdens deze aanvallen krijgen kinderen een kortdurende schok met de armen en/of benen of zijn er meerdere ritmische schokken. Soms verliezen kinderen ineens alle spierspanning in hun lichaam, dit wordt een atone aanval genoemd.
De epilepsie aanvallen zijn vaak moeilijk onder controle te krijgen met behulp van medicijnen. Dit wordt therapieresistente epilepsie genoemd.

Een deel van de kinderen krijgt last van aanvallen met staren en even geen contact maken. Dit worden zogenaamde absences genoemd. Deze absences als gevolg van het GLUT1-deficientie syndroom ontstaan vaak tussen de leeftijd van twee en vier jaar, wat erg jong is voor de veel vaker voorkomende vorm van typische kinder absence epilepsie. Kinderen met de niet klassieke vorm van GLUT1-deficientie syndroom hebben vaak geen last van epilepsie aanvallen.De mate waarin kinderen last hebben van epilepsieaanvallen kan sterk verschillen van dagelijks tot een keer per aantal maanden.
Ontwikkelingsachterstand
Een groot deel van de kinderen met een klasieke vorm van GLUT1-deficiëntie heeft een ontwikkelingsachterstand. Deze kinderen gaan later lachen, rollen, zitten, staan, praten en lopen dan hun leeftijdsgenoten. De meeste kinderen leren wel zelfstandig zonder hulp te kunnen lopen.

Spraaktaalontwikkeling
Ook loopt de spraaktaalontwikkeling vaak achter. Kinderen praten vaak weinig, maar begrijpen wel goed wat tegen hen gezegd wordt. Problemen met het juist uitspreken van de woorden komen vaak voor. Dit wordt ook wel spraakdyspraxie genoemd. Vaak praten kinderen niet vloeiend, maar eerder hakkelend. Sommige kinderen hebben last van een trillende stem.

Problemen met leren
Een deel van de kinderen heeft milde problemen met leren op school en kunnen met wat aanpassingen regulier onderwijs volgen. Voor een ander deel van de kinderen is dit te moeilijk, zij volgen speciaal onderwijs voor moeilijk lerende of zeer moeilijk lerende kinderen. De problemen met leren blijven stabiel en nemen niet toe met het ouder worden.

Spasticiteit
Een deel van de kinderen met een GLUT1-deficiëntie heeft last van spasticiteit vooral in de benen. De spieren voelen stijver aan waardoor het bewegen niet soepel gaat. Hierdoor kunnen kinderen hun armen en benen niet goed bewegen. Kinderen krijgen tijdens het lopen de neiging om op hun tenen te gaan lopen. Ook krijgen de benen de neiging voor elkaar langs te kruizen. Dit bemoeilijkt het bewegen. Kinderen met GLUT1-deficiëntie hebben eigenlijk nooit alleen maar last van spasticiteit, maar daarnaast ook van andere problemen met bewegen.

Problemen met het evenwicht
Ook problemen met het coördineren van bewegen kan voorkomen bij kinderen met een GLUT-1deficiëntie. Hierdoor verlopen de bewegingen niet soepel maar schokkerig. De armen en benen kunnen trillen. Deze problemen worden ook wel ataxie genoemd. Bij kinderen met een milde vorm van GLUT1-deficiëntie syndroom kunnen de problemen af en toe aanwezig zijn en op andere momenten weer helemaal verdwenen zijn. Vaak hebben kinderen de meeste klachten op moment dat zij langere tijd niet gegeten hebben, bijvoorbeeld na de nacht, bij ziek zijn of bij nuchter zijn voor een operatie.

Dystonie
Naast spasticiteit of problemen met de coördinatie kunnen ook andere bewegingsstoornissen ontstaan. Soms worden de armen, de nek of de romp in een vreemde stand gehouden. Dit wordt dystonie genoemd. Deze dystonie ontstaat vaak wanneer kinderen een bepaalde taak moeten uitvoeren, zoals schrijven. Wanneer kinderen stoppen met deze taak, verdwijnt de dystonie weer. Ook is de dystonie van de romp of nek vaak meer zichtbaar tijdens bewegen of tijdens lang staan of zitten. In rust verdwijnt deze dystonie.

Chorea
Ook kunnen fijne draaiende schokkerige bewegingen (chorea) worden gemaakt. Deze bewegingen worden het meest gezien in het gezicht en in de armen. Kinderen kunnen deze bewegingen niet tegen houden. Vaak proberen kinderen deze bewegingen te verbloemen door bijvoorbeeld op hun handen te gaan zitten.

Myoclonus
Een deel van de kinderen heeft last van schokken ook wel myoclonieen genoemd. Deze schokken ontstaan vaak wanneer kinderen schrikken of in beweging komen. Heftige schokken kunnen maken dat kinderen iets omstoten of hun balans verliezen.

Verlamming
Ook plotseling ontstane halfzijdige verlammingen kunnen veroorzaakt worden door een GLUT-1 deficiëntie. Waarschijnlijk hebben de hersenen dan tekort aan glucose, wanneer dit weer hersteld, verdwijnt ook de verlamming weer.

Continu of in aanvallen
Kinderen met de klassieke vorm van GLUT-1 deficiëntie hebben vaak dagelijks te maken met deze bewegingsstoornissen. Wel kunnen er verschillen zitten tussen de hoeveelheid en de ernst van de bewegingsstoornis per dag. Op dagen met veel lichamelijke of geestelijk inspanning of stress hebben kinderen vaak meer bewegingsstoornissen dan op rustige dagen.
Bij milde vormen van een GLUT-1 deficiëntie syndroom kan de bewegingsstoornis zomaar plotseling optreden in de vorm van een aanval en daarna weer lange tijd afwezig zijn. Meestal worden de bewegingsstoornissen uitgelokt door inspanning en bewegingen. Dit wordt episodische excersize induced dyskinesie genoemd. In rust komen deze bewegingsstoornissen bijna niet voor. Een bijzondere vorm van aanvalsgewijze bewegingsproblemen is het zogenaamde criss-cross loopje. Dit zijn aanvallen waarbij kinderen (of volwassenen) de benen voor elkaar langs kruizen waardoor ze op typische slingerende manier gaan lopen. Dit criss-cross loopje wordt nog al eens verward met een functionele bewegingsstoornis.

Gedrag
Kinderen met dit syndroom zijn vaak sociale kinderen. Ze hebben geen moeite met het leggen van contacten. Soms zijn er gedragsproblemen in de zin van prikkelbaarheid bij kinderen. Zij kunnen dan maar weinig prikkels verdragen en raken gemakkelijker geirriteerd. Deze gedragsproblemen kunnen ook als een soort aanvallen voorkomen. Kinderen zijn dan ineens geprikkeld, verward of juist heel slaperig. Deze periodes kunnen minuten, maar ook uren of dagen duren. Soms ontstaat dit veranderde gedrag ineens, soms meer geleidelijk. Ook hier geldt dat niet eten en/of veel lichamelijke of geestelijke inspanning kunnen zorgen voor deze gedragsproblemen.

Kleinere schedelomtrek
De meeste kinderen met een GLUT1-deficiëntie hebben bij de geboorte een normale grootte van het hoofd. Geleidelijk aan groeit het hoofd bij kinderen met de klassieke vorm van GLUT1-deficiëntie minder hard als normaal gesproken. Hierdoor krijgen kinderen verhoudingsgewijs een kleiner hoofd dan vergeleken met leeftijdsgenoten. De meeste kinderen zitten in de schedelgroeicurve onder het gemiddelde, Wanneer het hoofd te klein wordt, onder de zogenaamde -2 SD lijn uitkomt, wordt gesproken van secundaire microcefalie. Hiervan is maar bij een klein deel van de kinderen (geschat een op de negen kinderen) met GLUT1-deficiëntie sprake, veel minder vaak dan voorheen werd gedacht.

Meeste klachten ’s ochtends
Kinderen met het GLUT1-deficiëntie syndroom hebben ’s ochtends de meeste klachten. Dit komt omdat ze gedurende de nacht een lange periode niet gegeten hebben. Ook zijn de klachten voor een maaltijd vaak erger en enige tijd na een maaltijd minder erg. In periodes van ziek zijn of nuchter zijn voor een operatie kunnen de klachten ook toenemen.

Inspanning en stress
Tijdens inspanning en periodes met stress en spanning hebben de hersenen een hogere suikerbehoefte. Dit maakt dat kinderen met GLUT1-deficiëntie vaak meer klachten van de bewegingsstoornis krijgen door inspanning en door stress. Vaak ontstaan de klachten na een 15 minuten inspanning. Ontspanning en rust zorgen vaak weer voor afname van de klachten. Een aantal tieners heeft gemerkt dat zij klachten krijgen door het lopen op hoge hakken. Anderen merken dat lopen door het zand zorgt voor het ontstaan van klachten. De klachten houden enige tijd aan, soms wel 45 minuten, voordat zij weer afzwakken en verdwijnen.

Vermoeidheid
Kinderen met een GLUT-1 deficiëntie syndroom zijn vaak meer vermoeid dan andere kinderen. Ze hebben minder energie en hebben vaker behoefte aan rust.

Slaapproblemen
Een deel van de kinderen heeft problemen met slapen. Sommige kinderen vallen moeilijk in slaap. Anderen slapen licht en worden gemakkelijk wakker van een geluid of van licht. Zij kunnen daarna moeite hebben om weer in slaap te vallen.

Hoofdpijn
Kinderen met dit syndroom blijken gevoeliger te zijn voor het hebben van hoofdpijnklachten dan andere kinderen. De hoofdpijn bij kinderen met het GLUT-deficientie syndroom lijkt vaak veel op migraine aanvallen. Ook kan een vorm van hemiplegische migraine ontstaan. Cyclische braken een vorm van migraine kan ook veroorzaakt worden door het GLUT-1 deficiëntie syndroom.

Bloedarmoede
Bij een klein deel van de kinderen met het GLUT1-deficientie syndroom is er sprake van bloedarmoede. Bloedarmoede kan ook zorgen voor vermoeidheid.

Hoe wordt de diagnose GLUT1-deficiëntie gesteld?

Verhaal en onderzoek
Aan de hand van een verhaal van een kind met epilepsie en/of een ontwikkelingsachterstand kan vermoed worden dat de hersenen minder goed dan gebruikelijk functioneren. Veel verschillende ziektebeelden kunnen allemaal deze klachten geven, waaronder GLUT1-deficiëntie. Aanvullend onderzoek zal nodig zijn om de juiste diagnose te stellen.

Bloedonderzoek
Het suikergehalte in het bloed is bij kinderen met een GLUT-1 deficiëntie normaal. Ook het melkzuurgehalte in het bloed is normaal. Bij een klein deel van de kinderen is er sprake van bloedarmoede. Het Hb gehalte is te laag, als gevolg van een zogenaamde hemolytische anemie.

Liquor onderzoek
De diagnose GLUT1-deficiëntie is te stellen door middel van onderzoek van het hersenvocht, ook wel liquor genoemd. Dit vocht wordt verkregen door middel van een ruggenprik onder in de rug. Het is belangrijk dat kinderen voor de ruggenprik vier tot zes uur niet gegeten hebben. Eerst wordt het suikergehalte in het bloed bepaald, daarna wordt de ruggenprik gedaan.
Wanneer het suikergehalte in de liquor lager is dan 2,2 mmol/liter is er sprake van een GLUT1-deficiëntie syndroom. De verhouding tussen het suikergehalte in het hersenvocht en het suiker gehalte in het bloed is lager dan 0,5. Voor het mildere type moet het suikergehalte in de liquor kleiner zijn dan 2,6 mmol/l en de verhouding tussen het hersenvocht en het bloed kleiner dan 0,6.
Het melkzuurgehalte in het hersenvocht is meestal laag, onder de 1,3 mmol/liter. Dit komt waarschijnlijk omdat de hersenen dit melkzuur gebruiken om dit om te zetten in energie. Recent is ontdekt dat ook andere stoffen in het hersenvocht verlaagd zijn zoals gluconic en galactonic acid (deze worden gebruikt als brandstof wanneer er geen glucose is) en xylose-α1-3-glucose en xylose-α1-3-xylose-α1-3-glucose (deze stoffen worden gemaakt omdat de O-glycosilatie niet goed verloopt omdat er een tekort is aan glucose)

Erfelijkheidsonderzoek
Wanneer er door middel van liquoronderzoek en bloedonderzoek aanwijzingen zijn voor een GLUT1-deficientie, kan de diagnose bevestigd worden door middel van erfelijkheidsonderzoek. Met behulp van een buisje bloed wordt gekeken of de fout in het erfelijk materiaal op chromosoom 1 aangetoond kan worden. Bij meer dan 90% van de kinderen met een GLUT-1 deficiëntie syndroom kan een foutje in het erfelijk materiaal worden aangetoond.

EEG
Bij kinderen met epilepsie zal vaak een hersenfilmpje worden gemaakt. Op het hersenfilmpje is epileptiforme activiteit te zien op verschillende plaatsen in de hersenen (mutifocale epileptiforme activiteit). Dit is niet specifiek voor het GLUT-1 deficiëntie syndroom. In een later stadium van de ziekte kunnen zogenaamde 3 tot 4/per seconde piekgolven worden gezien.
Het EEG verbetert bij kinderen met GLUT-1 deficiëntie syndroom vaak wanneer kinderen een infuus met glucose krijgen. Dit is een typisch kenmerk voor het EEG van een kind met GLUT1-deficientie syndroom.

MRI-scan
Wanneer de oorzaak van de epilepsie nog niet bekend is, zal bij kinderen met epilepsie vaak een MRI-scan van de hersenen gemaakt worden om te kijken of zo de oorzaak van de epilepsie op te sporen is.
Bij kinderen met een GLUT-1 deficiëntie syndroom worden meestal geen of subtiele afwijkingen gezien op de MRI-scan.

Stofwisselingsonderzoek
Ook zal bij kinderen met epilepsie vaak stofwisselingsonderzoek worden verricht om te kijken of er een fout in de stofwisseling gevonden kan worden als oorzaak voor de epilepsie. Vaak worden bloed en urine onderzocht, soms de liquor.
Bij kinderen met een GLUT-1 deficiëntie syndroom worden meestal geen specifieke afwijkingen gevonden bij dit onderzoek die kunnen wijzen in de richting van het GLUT-1 deficiëntie syndroom.

Hoe wordt het GLUT-1 deficiëntie syndroom behandeld?

Geen genezing
Er bestaat geen behandeling die een GLUT-1 deficiëntie kan genezen. De behandeling is er op gericht om zo min mogelijk last te hebben van de symptomen van een GLUT-1 deficiëntie.

Ketogeen dieet
De hersenen van kinderen met een GLUT-1 deficiëntie syndroom beschikken over te weinig glucose (suiker) om goed te kunnen functioneren. De hersenen kunnen echter wel beschikken over vetten om daar voldoende energie uit te halen om goed te kunnen functioneren. Daarom krijgen veel kinderen met een GLUT-1 deficiëntie syndroom een ketogeen dieet, een dieet bestaande uit voornamelijk vet en maar weinig uit suikers (koolhydraten) en eiwitten. Op deze manier krijgen de hersenen van kinderen met een GLUT-1 deficiëntie syndroom weer voldoende energie, waardoor ze weer beter gaan functioneren. Vaak worden de epilepsie-aanvallen stukken minder en gaat de ontwikkeling weer harder vooruit. Niet alle symptomen zullen verdwijnen door het gebruik van dit dieet. Het dieet heeft met name effect op het voorkomen van epilepsie en aanvalsgewijze klachten, het heeft minder duidelijk effect op leerproblemen, balansproblemen en vermoeidheid.
Het volgen van een ketogeen dieet vraagt veel van kind en van ouders. Er worden ook goede effecten bereikt met een mildere vorm van het ketogene dieet, het modified Atkins dieet genoemd. Dit dieet is beter vol te houden omdat kinderen meer normale produkten mogen eten die andere kinderen ook mogen eten. Een diëtist kan precies uitrekenen wat kinderen mogen eten binnen het ketogene dieet. Het ketogeen dieet werkt bij ongeveer negen op de tien kinderen met het GLUT-1 deficiëntie syndroom, bij een op de tien kinderen werkt het dieet niet of niet goed genoeg. Bij kinderen met atypische absence epilepsie blijkt het dieet minder goed te werken, de oorzaak hiervan is niet bekend.
Het advies is om dit dieet in elk geval te blijven volgen totdat de hersenen zijn uit ontwikkeld (+/- 25 jaar).


Medicijnen tegen epilepsie
Epileptische aanvallen kunnen ook voorkomen worden met medicijnen gericht tegen epilepsie. Verschillende soorten epileptische medicijnen kunnen hiervoor gebruikt worden. Het medicijn fenobarbital blijkt een averechts effect te kunnen hebben. Ook kan het medicijn valproaat beter niet gebruikt worden bij kinderen met deze aandoening. Waarschijnlijk kunnen acetozolamide, topiramaat en zonisamide beter niet gebruikt worden in de behandeling van epilepsie bij kinderen met deze aandoening.
De epilepsie bij een GLUT-1 deficiëntie syndroom is vaak moeilijk onder controle te krijgen met behulp van medicijnen. De meeste kinderen reageren beter op een behandeling met een ketogeen dieet.

Cafeïne houdende dranken
Cafeïne blijkt het nog aanwezige GLUT-1 te belemmeren om glucose naar de hersenen toe te brengen. Daarom wordt aan kinderen met een GLUT-1 deficiëntie syndroom afgeraden om cafeïne houdende dranken zoals koffie, thee, cola en red-bull te drinken.

Medicijnen om minder last te hebben van bewegingsstoornissen
Er bestaan verschillende medicijnen die er voor kunnen zorgen dat kinderen minder last hebben van aanvallen met bewegingsstoornissen als gevolg van deze aandoening. De medicijnen die vaak het beste helpen zijn acetozolamide,carbamazepine, clonazepam en levodopa. Per kind zullen de voor-en nadelen van het gebruik van deze medicijnen tegen elkaar afgewogen moeten worden.

Fysiotherapie
De fysiotherapeut zorgt dat kinderen met een GLUT-1 deficiëntie syndroom zo goed mogelijk kunnen bewegen en in een goede conditie kunnen blijven. Ook kan de fysiotherapeut advies geven hoe de ontwikkeling goed mogelijk gestimuleerd kan worden.



Ergotherapie
Een ergotherapeut kan adviezen geven welke hulpmiddelen gebruikt kunnen worden om de verzorging van kinderen gemakkelijker te maken en om kinderen zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren. Hierbij kan gedacht worden aan een speciale stoel, wandelwagen, loophulpmiddel of schrijfhulpmiddel.

Logopedie
Een logopedist kan adviezen geven hoe kinderen met een GLUT-1 deficiëntie syndroom zo goed mogelijk kunnen praten. Of hoe op andere manieren gecommuniceerd kan worden als praten niet zo goed lukt of te vermoeiend is. De logopedist geeft ook adviezen bij slik- en eetproblemen.

Revalidatiearts
Een revalidatiearts begeleidt kinderen met een GLUT-1 deficiëntie syndroom en geeft adviezen over therapie mogelijkheden en hulpmiddelen, zoals aangepaste schoenen of spalken om beter te kunnen lopen. Daarnaast geeft de revalidatiearts ook advies voor een geschikte schoolkeuze.

Onderzoek
Er wordt onderzoek gedaan naar andere behandelvormen van het GLUT-1 deficiëntie syndroom. Een studie met triheptanoine olie (c7 olie) bleek uiteindelijk geen effect te hebben op de klachten die kinderen met deze aandoeningen ervaren. Ook wordt er gekeken naar gentherapie met een AAVG-vector. Dit zijn hoopvolle ontwikkelingen, het zal echter nog veel tijd en geld kosten voordat deze behandelingen in de zorg voor kinderen met GLUT-1 deficiëntie syndroom kunnen worden toegepast. Ook wordt gekeken wat het effect is van het geven van lactaat (melkzuur) als energiebron voor kinderen met GLUT1deficientie syndroom die last hebben van epilepsieaanvallen.

Financiële kant van zorg voor een kind met een beperking
De zorg voor een kind met een beperking brengt vaak extra kosten met zich mee. Er bestaan verschillende wetten die zorg voor kinderen met een beperking vergoeden.
Daarnaast bestaan regelingen waar ouders een beroep op kunnen doen, om een tegemoetkoming te krijgen voor deze extra kosten. Meer informatie hierover vindt u in de folder financiën kind met een beperking.

Wat kun je als gezin zelf doen om om te gaan met het hebben van een aandoening bij een gezinslid?
Als gezin van een kind waarbij er sprake is van een aandoening, is het goed om te zorgen dat jullie in de je kracht komen staan. Het is goed om te beseffen over welke denk-, emotionele-, innerlijke- en fysieke kracht jullie als gezin beschikken en hoe jullie deze kracht kunnen inzetten om goed voor ieder lid van het gezin te zorgen. Bekijk wat bij jullie als gezin past. Bekijk wat je kunt doen (of kunt laten) om deze kracht zo optimaal mogelijk in te zetten. En bedenk ook dat ieder lid van het gezin verschillende kwaliteiten heeft waarmee jullie elkaar kunnen aanvullen en kunnen versterken.

Begeleiding
Begeleiding en ondersteuning van ouders van een kind met een GLUT-1 deficiëntie syndroom is heel belangrijk. Een maatschappelijk werkende of een psycholoog kan begeleiding geven bij het verwerken van de diagnose en om de ziekte een plaats te geven in het leven. Ook vinden veel ouders het vaak lastig hoe zij hun tijd en aandacht moeten verdelen tussen het kind met de beperking en andere kinderen in het gezin. In de folder aandacht en tijd voor brussen vindt u tips die u hierbij kunnen helpen.

Contact met andere ouders
Via het forum van deze site bestaat de mogelijkheid om een oproepje te plaatsen om in contact te komen met andere ouders met een kind met een GLUT-1 deficiëntie syndroom. Dit kan ook via de Nederlandse vereniging voor stofwisselingsziekten.

Wat betekent het hebben van een GLUT-1 deficiëntie syndroom voor de toekomst?

Variatie
De ernst van het beloop van het ziektebeeld hangt samen met de hoeveelheid werkzaam GLUT-1 die nog aanwezig is. Hoe minder werkzaam GLUT-1, hoe ernstiger het ziektebeeld.
Het ketogeen dieet kan het tempo waarin nieuwe klachten ontstaan vertragen. Vaak blijven er ondanks een goed ingesteld ketogeen dieet toch gedragsproblemen en problemen met bewegen bestaan.

Transitie van zorg
Tussen de leeftijd van 16 en 18 jaar wordt de zorg vaak overgedragen van kinderspecialisten naar specialisten die de zorg aan volwassenen geven. Het is belangrijk om tijdig hierover na te denken. Is er behoefte de zorg over te dragen naar specialisten voor volwassenen of kan de huisarts de zorg leveren die nodig is.En als er behoefte is aan overdragen van de zorg naar specialisten voor volwassenen, naar welke dokter(s) wordt de zorg dan overgedragen? In welk ziekenhuis kan de zorg het beste geleverd worden. Het proces van overdragen van de zorg wordt transitie genoemd. Het is belangrijk hier tijdig over na te denken en een plan voor te maken samen met de dokters die betrokken zijn bij de zorg op de kinderleeftijd. Ook verandert er veel in de zorg wanneer een jongere de leeftijd van 18 jaar bereikt. Voor meer informatie over deze veranderingen verwijzing wij u naar het artikel veranderingen in de zorg 18+

Minder last van epilepsie met ouder worden
Op jonge leeftijd hebben veel kinderen met het GLUT1-deficientie syndroom last van epilepsieaanvallen. Met het ouder worden neemt de ernst en de frequentie van voorkomen van epilepsieaanvallen vaak af.

Meer last van problemen met bewegen
Wanneer kinderen ouder worden, nemen de problemen met bewegen (dystonie) juist vaak toe.

Levensverwachting
Kinderen met het GLUT1-deficientie syndroom hebben een normale levensverwachting.

Kinderen krijgen
Kinderen met een milde vorm van GLUT-1 deficiëntie syndroom kunnen normaal kinderen krijgen. Hun kinderen hebben wel 50% kans om de ziekte zelf ook te krijgen. Het valt van te voren niet goed te voorspellen hoeveel klachten deze kinderen zullen gaan krijgen. Dit kan evenveel, minder, maar ook meer zijn dan de ouder heeft. Indien de volwassene geen kinderen wil of kan krijgen, moet wellicht nagedacht moeten worden over anticonceptie, waarover u in deze folder meer informatie vindt.

Hebben broertjes en zusjes een vergrote kans om ook GLUT-1 deficiëntie te krijgen?

Erfelijke aandoening
GLUT-1 deficiëntie wordt veroorzaakt door een foutje in het erfelijk materiaal. Toch is dit foutje bij de meeste kinderen spontaan ontstaan en hebben de kinderen dit foutje niet overgeërfd van een van de ouders. In die situatie hebben broertjes en zusjes een nauwelijks verhoogde kans om een GLUT-1 deficiëntie te krijgen. Een enkele keer hebben kinderen het foutje wel overgeërfd van een van de ouders, vaak heeft een van de ouders dan ook zelf een GLUT-1 deficiëntie. De symptomen kunnen zo mild zijn, dat de ouder daar zelf nauwelijks last van heeft. Wanneer een van de ouders ook GLUT-1 deficiëntie heeft, hebben broertjes en zusjes 50% kans om ook de ziekte te krijgen.
Een klinisch geneticus kan hier meer informatie over geven.

Familiebrief
Het hebben van een genetische aandoening kan soms ook consequenties hebben voor andere familieleden dan alleen de jongere en zijn gezin. Er kan een kans bestaan dat deze aandoening bij meerdere familieleden voorkomt. Een klinisch geneticus maakt meestal een familiebrief. Hierin wordt uitgelegd wat de aandoening inhoudt, waar meer informatie te vinden is over de aandoening en waarin vermeld staat of familieleden een verhoogde kans hebben om ook zelf deze aandoening te hebben. Met deze brief kunnen familieleden die dat willen via de huisarts verwezen worden naar een klinisch geneticus.

Prenatale diagnostiek
Door middel van een vlokkentest of een vruchtwaterpunctie tijdens de zwangerschap bestaat de mogelijkheid om tijdens een zwangerschap na te gaan of een broertje of zusje ook GLUT-1 deficiëntie heeft. Beide ingrepen hebben een klein risico op het ontstaan van een miskraam (0,5% bij de vlokkentest en 0,3% bij de vruchtwaterpunctie).De uitslag van deze onderzoeken duurt twee weken. Voor prenatale diagnostiek kan een zwangere de 8ste week verwezen worden door de huisarts of verloskundige naar een afdeling klinische genetica.

Preïmplantatie Genetische Test (PGT)
Stellen die eerder een kindje hebben gehad met GLUT1 deficientie kunnen naast prenatale diagnostiek soms ook in aanmerking voor een preïmplantatie genetische test (PGT.) Bij PGT wordt een vrouw zwanger door middel van IVF (In Vitro Fertilisatie). De bevruchting vindt dan buiten het lichaam plaats, waardoor het zo ontstane pre-embryo onderzocht kan worden op het hebben van GLUT1 deficientie. Alleen embryo’s zonder de aanleg voor het GLUT1 deficientie komen in aanmerking voor terugplaatsing in de baarmoeder. Voor meer informatie zie www.pgtnederland.nl.

Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.

Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.

Links

www.stofwisselingsziekten.nl
(Nederlandse vereniging van stofwisselingsziekten)
https://www.facebook.com/groups/234161453310155/

(besloten facebook site voor ouders en verzorgers van kinderen met glut1 en jongeren en volwassenen met glut1)

brochure van de GLUT1 foundation vertaald in het Nederlands

Referenties

  1. Glucose transporter type1 (GLUT-1) deficiency. Gordon N, Newton RW. Brain Dev. 2003;25:477-80.
  2. Epilepsy and inborn errors of metabolism in adults: a diagnostic approach. Sedel F, Gourfinkel-An I, Lyon-Caen O, Baulac M, Saudubray JM, Navarro V. J Inherit Metab Dis. 2007;30:846-54.
  3. Glut-1 deficiency syndrome masquerading as idiopathic generalized epilepsy. Roulet-Perez E, Ballhausen D, Bonafé L, Cronel-Ohayon S, Maeder-Ingvar M. Epilepsia. 2008;49:1955-8.
  4. GLUT1-deficiëntiesyndroom. Leen WG, Verbeek MM, Scheffer H, Engelen van BGM, Willemsen MAAP. Tijdschr Neurol Neurochir 2008;109:327-32
  5. Glucose transporter deficiency syndrome (GLUT1DS) and the ketogenic diet. Klepper J. Epilepsia. 2008;49:46-9.
  6. The expanding phenotype of GLUT1-deficiency syndrome. Brockmann K. Brain Dev. 2009;31:545-52.
  7. Glucose transporter-1 deficiency syndrome: the expanding clinical and genetic spectrum of a treatable disorder. Leen WG, Klepper J, Verbeek MM, et al. Brain. 2010;133:655-70.
  8. The spectrum of movement disorders in Glut-1 deficiency. Pons R, Collins A, Rotstein M, et al. Mov Disord. 2010;25:275-81.
  9. GLUT1 deficiency syndrome into adulthood: a follow-up study. Leen WG, Taher M, Verbeek MM, Kamsteeg EJ, van de Warrenburg BP, Willemsen MA. J Neurol. 2014;261:589-99
  10. The glucose transporter type 1 (Glut1) syndromes. Koch H, Weber YG. Epilepsy Behav. 2019;91:90-93
  11. Failure of ketogenic diet therapy in GLUT1 deficiency syndrome. Bekker YAC, Lambrechts DA, Verhoeven JS, van Boxtel J, Troost C, Kamsteeg EJ, Willemsen MA, Braakman HMH. Eur J Paediatr Neurol. 2019;23:404-409
  12. Glut1 Deficiency Syndrome (Glut1DS): State of the art in 2020 and recommendations of the international Glut1DS study group. Klepper J, Akman C, Armeno M, Auvin S, Cervenka M, Cross HJ, De Giorgis V, Della Marina A, Engelstad K, Heussinger N, Kossoff EH, Leen WG, Leiendecker B, Monani UR, Oguni H, Neal E, Pascual JM, Pearson TS, Pons R, Scheffer IE, Veggiotti P, Willemsen M, Zuberi SM, De Vivo DC. Epilepsia Open. 2020;5:354-365
  13. Glut1 deficiency syndrome throughout life: clinical phenotypes, intelligence, life achievements and quality of life in familial cases. Olivotto S, Duse A, Bova SM, Leonardi V, Biganzoli E, Milanese A, Cereda C, Bertoli S, Previtali R, Veggiotti P. Orphanet J Rare Dis. 2022;17:365
  14. A randomized, double-blind trial of triheptanoin for drug-resistant epilepsy in glucose transporter 1 deficiency syndrome. Striano P, Auvin S, Collins A, Horvath R, Scheffer IE, Tzadok M, Miller I, Kay Koenig M, Lacy A, Davis R, Garcia-Cazorla A, Saneto RP, Brandabur M, Blair S, Koutsoukos T, De Vivo D. Epilepsia. 2022;63:1748-1760
  15. Head circumference in glucose transporter 1 deficiency syndrome: Normal for individuals, abnormal as a group. van Gemert LA, Leen WG, Draaisma JM, Roeleveld N, Willemsen MA. Eur J Paediatr Neurol. 2022;38:73-76
  16. Novel cerebrospinal fluid biomarkers of glucose transporter type 1 deficiency syndrome: Implications beyond the brain's energy deficit. Peters TMA, Merx J, Kooijman PC, Noga M, de Boer S, van Gemert LA, Salden G, Engelke UFH, Lefeber DJ, van Outersterp RE, Berden G, Boltje TJ, Artuch R, Pías-Peleteiro L, García-Cazorla Á, Barić I, Thöny B, Oomens J, Martens J, Wevers RA, Verbeek MM, Coene KLM, Willemsen MAAP. J Inherit Metab Dis. 2023;46:66-75.

Laatst bijgewerkt: laatst bijgewerkt: 5 april 2023 voorheen: 6 april 2022, 26 mei 2021, 21 mei 2020 v 25 maart 2020,: 14 september 2019 , 10 februari 2019 en 12 september 2018 en 16 maart 2018 en 25 september 2010

Auteur: JH Schieving