Wat is de ziekte van Fabry?
De ziekte van Fabry is een erfelijke aangeboren stofwisselingsziekte waarbij een bepaald stofje ontbreekt, alfa-Galactosidase A genoemd, wat een belangrijke rol speelt bij de afbraak van bepaalde vetten.
Hoe wordt de ziekte van Fabry ook wel genoemd?
Fabry is een arts die dit syndroom heeft beschreven
Ziekte van Fabry-Anderson
Ook wordt de naam ziekte van Fabry-Anderson wel gebruikt. Anderson is ook een arts die dit syndroom beschreven heeft.
α-galactosidase deficiëntie syndroom
De ziekte van Fabry wordt ook wel α-galactosidase deficiëntie syndroom genoemd. Kinderen met de ziekte hebben een tekort aan (deficiëntie) aan het stofje alfa-Galactosidase A.
Klassiek en atypische vorm
Bij de klassieke vorm van de ziekte van Fabry is er nog minder dan 1% werkend alfa-Galactosidase A. Bij de atypische vorm waarbij de klachten pas op latere leeftijd ontstaan is meer dan deze 1% werkend alfa-Galactosidase A. Bij de atypische vorm ontstaan vaak hart en/of nierklachten op volwassen leeftijd.
Lysosomale stapelingsziekte
De ziekte van Fabry is een zogenaamde lysosomale stapelingsziekte. Verschillende vetten stapelen zich namelijk op in de cellen waardoor de cellen steeds slechter hun werk kunnen doen. Het stofje stapelt zich op in een bepaalde onderdeel van de cellen die lysosomen worden genoemd.
Er bestaan verschillende lysosomale stapelingsziektes zoals de ziekte van Hurler, de ziekte van Krabbe, de ziekte van Gaucher, de ziekte van Tay-Sachs en nog vele anderen.
Hoe vaak komt de ziekte van Fabry voor bij kinderen?
De ziekte van Fabry is een zeldzame ziekte en komt bij één op de 40.000 jongens voor.
Bij wie komt de ziekte van Fabry voor?
De ziekte van Fabry is al voor de geboorte aanwezig. De eerste klachten ontstaan vaak pas op latere leeftijd, soms zelf op volwassen leeftijd. Wanneer naar gemiddelden wordt gekeken, krijgen kinderen gemiddeld rond de leeftijd van 8 jaar hun eerste klachten.
De ziekte van Fabry komt voornamelijk bij jongens voor. Meisjes kunnen wel draagster van deze ziekte zijn. Het blijkt dat draagsters ook wel milde tot soms toch wel ernstige problemen kunnen hebben.
Waar wordt de ziekte van Fabry door veroorzaakt?
Fout in erfelijk materiaal
De ziekte van Fabry wordt veroorzaakt door een foutje in het erfelijk materiaal. Deze fout bevindt zich op het zogenaamde X-chromosoom. De plaats van de fout op het X-chromosoom wordt het GLA-gen genoemd. Er zijn meer dan 200 verschillende fouten in het erfelijk materiaal van het GLA-gen bekend.
Jongens/meisjes
Jongens hebben één X-chromosoom, daarnaast hebben jongens één Y-chromosoom. Meisjes hebben twee X-chromosomen. Wanneer een meisje een fout heeft op één van haar X-chromosomen dan heeft ze meestal nog een ander X-chromosoom zonder een fout. Dit normale X-chromosoom zorgt ervoor dat een meisje nog wel alfa-Galactosidase A kan aanmaken. Wanneer het X-chromosoom van een jongen een fout bevat in het GLA-gen, heeft een jongen geen tweede X-chromosoom wat hiervoor kan compenseren. Een jongen kan dus geen alfa-Galactosidase Ameer aanmaken en krijgt dus de symptomen van de ziekte van Fabry.
Ontbreken eiwit
Als gevolg van de fout in het erfelijk materiaal wordt een bepaald eiwit niet aangemaakt. Dit eiwit wordt alfa-Galactosidase A genoemd. Dit eiwit speelt een belangrijke rol bij de afbraak van bepaalde vetten. Deze vetten worden globotriaosylceramiden of glycosfingolipiden genoemd ook wel afgekort met de letters GB3. Deze GB3-vetten komen in het hele lichaam voor en zorgen voor de vorming van stevige cellen.
Door het tekort aan het alfa-Galactosidase A kunnen de GB3-vetten niet worden afgebroken. Al deze GB3-vetten stapelen zich op in de cellen. Dit gebeurt in een bepaald onderdeel van de cel een lysosoom genoemd. Dit is de reden waarom de ziekte van Fabry ook wel een lysosomale stapelingsziekte wordt genoemd.
Beschadiging van cellen
Het te veel aan GB3-vetten is schadelijk voor de cellen. Deze kunnen hun werk niet meer goed uit oefenen en gaan geleidelijk aan kapot en sterven af. Diverse organen komen hierdoor in de problemen. Met name de huid, de nieren, de ogen, het hart, de zenuwen en het maagdarmkanaal komen in de problemen als gevolg van de ziekte van Fabry.
Draagsters
Omdat meisjes twee X-chromosomen hebben krijgen zij meestal niet de ziekte van Fabry wanneer één van de X-chromosomen een fout bevat. Het X-chromosoom zonder de fout kan namelijk nog wel gewoon alfa-Galactosidase A aanmaken en dus compenseren voor het foute X-chromosoom.
Het blijkt dat in een cel altijd maar een X-chromosoom actief betrokken is bij de aanmaak van alfa-Galactosidase A. Dit kan het X-chromosoom met de fout zijn of het X-chromosoom zonder de fout. Ook bij meisjes kan in bepaalde cellen het X-chromosoom met de fout actief zijn. Deze cellen kunnen dus ook geen alfa-Galactosidase A aanmaken en zullen dus ook beschadigd raken. Meisjes kunnen dus wel degelijk ook klachten hebben die passen bij de ziekte van alfa-Galactosidase A. Vaak zijn deze klachten wel veel minder ernstig dan bij jongens. Je zou verwachten dat de helft van de cellen bij meisjes gebruikt maakt van het normale X-chromosoom en de andere helft van het X–chromosoom met de fout. De natuur heeft het echter zo geregeld dat die verhouding in geval van een fout op een van de X-chromosomen anders ligt. Er maken dus meer cellen gebruik van het normale X-chromosoom dan van het X-chromosoom met de fout. Hoe meer cellen gebruik maken van het X-chromosoom zonder de fout, hoe minder klachten een meisje zal hebben.
Wat zijn de symptomen van de ziekte van Fabry?
Variatie
Er bestaat een grote variatie in hoeveelheid en ernst van de symptomen tussen verschillende kinderen met de ziekte van Fabry. Sommige kinderen en volwassenen hebben nauwelijks klachten, andere ondervinden veel problemen als gevolg van de ziekte.
Tijdsbeloop
De klachten als gevolg van de ziekte van Fabry ontstaan niet allemaal tegelijkertijd. Vaak zijn pijnklachten in de handen en in de voeten het eerste probleem en ontstaan daarna problemen met zien en darmklachten. De typische huidafwijkingen ontstaan vaak later.
Rode vlekjes op de huid
Kinderen met de ziekte van Fabry krijgen vaak roodpaarse vlekjes op of in de huid. Met name op de huid tussen de navel en de knieën. Ook op de ellebogen of op het slijmvlies in de mond of bij de ogen kunnen ze voorkomen. Deze vlekjes worden angiokeratomen genoemd. De vlekjes zijn niet wegdrukbaar en zijn speldenknop tot enkele millimeters groot en kunnen een klein eindje boven de huid uitsteken. Vaak verergeren ze tijdens de puberteit. Ze veroorzaken geen klachten. Soms kunnen deze plekjes kapot gaan en kortdurend bloeden. Dit is niet ernstig.
Pijn in de handen en voeten
Kinderen met de ziekte van Fabry hebben vaak last van aanvallen met brandende pijn of een gevoel van tintelingen in de handen en in de voeten. De pijn kan ook zeurend, prikkelend, tintelend of stekend zijn. Tijdens periodes met koorts wordt deze pijn vaak heel heftig. Ook kunnen de pijnklachten ontstaan wanneer de handen erg koud of erg warm worden. Inspanning of stress kunnen de pijnklachten uitlokken. Deze heftige pijn houdt vaak minuten tot uren soms dagen aan. Dit worden ook wel Fabry episodes genoemd.
Deze pijnklachten worden ook wel acroparesthesieën genoemd. De pijnklachten zijn vaak op zijn ergst tussen de leeftijd van 10 en 30 jaar, daarna nemen ze vaak weer af.
Zweten
Kinderen met de ziekte van Fabry kunnen niet of heel moeilijk zweten, ook wel anhydrosis of hypohydrosis genoemd. Dit komt door de neerslag van vetten in de zweetklieren. Tijdens inspanning kunnen ze daarom gemakkelijk oververhit raken. Dit kan weer pijnklachten uitlokken. Ook kunnen kinderen met de ziekte van Fabry vaak minder goed tegen een warme omgeving.
De huid van kinderen met de ziekte van Fabry is vaak droog. Ook kunnen kinderen met de ziekte van Fabry last hebben van droge ogen en een droge mond. Soms is er juist sprake van overmatig zweten.
Periodes met koorts
Kinderen met de ziekte van Fabry kunnen periodes van koorts hebben, zonder dat hiervoor een oorzaak aan te wijzen is.
Herseninfarct
Als gevolg van neerslag van vetten in de vaatwand hebben met name jong volwassenen een vergrote kans om een vernauwing van belangrijke bloedvaten naar de hersenen te krijgen. Als gevolg van deze vernauwing kunnen de hersenen al dan niet tijdelijk te weinig bloedtoevoer krijgen, waardoor een TIA of herseninfarct kan ontstaan. Een enkele keer komt dit ook al op kinderleeftijd voor.
Vertroebeling van de hoornvlies
Als gevolg van de ziekte van Fabry kan het hoornvlies troebel worden. Dit geeft in het algemeen geen problemen met zien. Sommige kinderen kunnen niet goed tegen fel licht.
Bij volwassenen een afsluiting van een bloedvat zorgen voor het acuut ontstaan van problemen met zien.
Gehoor
Bij vier op de tien kinderen met de ziekte van Fabry gaan wordt het gehoor steeds slechter. Ook plotseling verlies van het gehoor kan voorkomen, dit kan nog weer herstellen of blijvend zijn. Sommige kinderen hebben last van oorsuizen of van een piep in de oren.
Ook kunnen klachten van duizeligheid ontstaan, deze kunnen ook in aanvallen voorkomen.
Hart
Ook in het hart kunnen vetten neerslaan, die er voor zorgen dat de hartspier steeds dikker wordt en minder goed kan functioneren. Problemen ontstaan meestal pas op volwassen leeftijd. Het hart krijgt meer moeite om het bloed rond te pompen. Dit maakt dat volwassenen sneller vermoeid zijn. Er kan dan een hartinfarct ontstaan. Ook kunnen hartritmeproblemen ontstaan. Soms functioneren de hartkleppen (vooral de mitraalklep) minder goed.
Luchtwegen
Een klein deel van de mensen met de ziekte van Fabry krijgt problemen met ademhalen of last van piepen tijdens de ademhaling.
Maag- en darmen
Ook de maag- en de darmen kunnen last krijgen van een te veel aan vetten in hun cellen. Als gevolg hiervan kunnen kinderen last krijgen van misselijkheid, spugen, diarree of juist verstopping van de darmen. Het eten van bepaalde voedingsmiddelen kan leiden tot het ontstaan van buikpijn en diarree. Deze buikpijn kan zo heftig zijn, dat er gedacht wordt aan een blinde darm ontsteking.
Licht van gewicht
Als gevolg van de darmproblemen eten kinderen met de ziekte van Fabry vaak weinig. Kinderen met de ziekte van Fabry zitten ook vaak snel vol na een kleine hoeveelheid eten. Dit maakt dat kinderen maar weinig aankomen in gewicht.
Nieren
Door het neerslaan van vetten in de nieren kunnen de nieren geleidelijk aan steeds slechter gaan functioneren. Dit geeft meestal pas klachten in een stadium waarin de nieren al ernstig beschadigd zijn geraakt.
Priapisme
Jongentjes met de ziekte van Fabry kunnen last krijgen van een stijf piemeltje tijdens pijnaanvallen. Dit wordt priapisme genoemd.
Puberteit laat
Bij een deel van de kinderen ontstaat de puberteit later dan gebruikelijk. Er wordt gesproken van een late puberteit wanneer een meisje op 13-jarige leeftijd nog geen borstvorming heeft of wanneer een jongen op 14-jarige leeftijd nog geen toename van grootte van de zaadballen heeft.
Deze late puberteit is wel gunstig voor de eindlengte. Kinderen groeien hierdoor langer door en bereiken een grotere eindlengte.
Lengte
Een deel van de kinderen met de ziekte van Fabry groeit minder goed en is daardoor kleiner dan leeftijdsgenoten.
Handen
Sommige kinderen kunnen de vingers niet helemaal strekken.
Hoge bloeddruk
Als gevolg van het neerslaan van vetten in de vaatwand, kunnen de grote bloedvaten stug worden. Hierdoor kan een hoge bloeddruk ontstaan. Problemen van de nieren kunnen ook zorgen voor een verhoging van de bloeddruk.
Dikke benen
Geleidelijk aan kunnen volwassen met de ziekte van Fabry ook vocht gaan vasthouden in de benen omdat de lymfevaten in de benen minder goed functioneren en het vocht niet meer afvoeren.
Verlies van gevoel
Op oudere leeftijd kunnen volwassenen met de ziekte van Fabry merken dat ze minder goed het versschil tussen warmte en koude en pijn aan de handen en voeten kunnen ervaren. Dit komt omdat de zenuwen die dit regelen niet meer goed functioneren. Dit verklaart waarschijnlijk ook waarom pijnklachten op volwassen leeftijd afnemen.
Bloedarmoede
Een deel van de kinderen heeft bloedarmoede. Deze kinderen zien vaak bleek en zijn sneller vermoeid.
Vermoeidheid
Kinderen met de ziekte van Fabry hebben vaak last van vermoeidheid. Vooral na een periode waarin de heftige pijn is voorgekomen, dit kost veel energie.
Hoe wordt de diagnose ziekte van Fabry gesteld?
Verhaal en onderzoek
Aan de hand van het verhaal van kind en ouders en de bevindingen bij onderzoek kan vermoed worden dat er sprake is van de ziekte van Fabry. Er is nader onderzoek nodig om de diagnose te kunnen stellen
Urineonderzoek
In de urine van kinderen met de ziekte van Fabry worden vaak verhoogde concentraties van GB3-vetten gevonden. Dit hoeft echter niet het geval te zijn, het ontbreken van GB3-vetten pleit niet tegen de diagnose ziekte van Fabry.
Ook wordt met enige regelmaat de hoeveelheid eiwit in de urine bepaald, als maat voor het functioneren van de nieren. Normaal gesproken hoort er geen eiwit in de urine voor te komen. Wanneer er wel eiwit gevonden wordt, is dit een aanwijzing voor nierbeschadiging.
Bloedonderzoek
In het bloed bepaald worden of er een tekort is aan het eiwit alfa-Galactosidase A in de witte bloedcellen. Aantonen van een tekort aan dit stofje bevestigd de diagnose.
Ook zal in het bloed gekeken worden hoe het staat met de nierfunctie. Het cholesterol gehalte in het bloed kan verhoogd zijn.
DNA-onderzoek
Met behulp van DNA-onderzoek in bloed kan geprobeerd worden fout in het erfelijk materiaal van het X-chromosoom aan te tonen.
Huidbiopt
Wanneer bij sterke verdenking op de ziekte van Fabry bij bloedonderzoek geen afwijkingen worden gevonden, kan door middel van een huidbiopt in huidcellen het tekort aan alfa-Galactosidase A worden aangetoond. Ook kan in het huidbiopt een te hoge hoeveelheid van de GB3-vetten worden aangetoond.
MRI-scan
Met behulp van een MRI-scan van het hoofd kan gekeken worden of kinderen en volwassen een herseninfarct hebben door gemaakt als gevolg van de ziekte van Fabry. Ook kan de zogenaamde witte stof van de hersenen beschadigd zijn geraakt.
Met behulp van een speciale techniek (MRA) kunnen ook de bloedvaten in de hersenen worden afgebeeld.
EMG
Het EMG is een onderzoek waarbij de zenuwen in het lichaam kunnen worden doorgemeten met behulp van kleine stroompjes. Bij dit onderzoek kunnen alleen de zogenaamde dikke zenuwen worden doorgemeten. De problemen bij de ziekte van Fabry ontstaan met name in de dunne zenuwen. Daarom kan het EMG helemaal normaal zijn.
Er bestaat speciaal onderzoek voor het doormeten van dunne zenuwen, dit kan wel afwijkingen aantonen.
Oogarts
Kinderen met de ziekte van Fabry worden ook altijd gezien door de oogarts. De oogarts kan troebeling van het hoornvlies waarnemen met spleetlamponderzoek. Dit komt bij alle jongens en bij zeven van de tien meisjes met de ziekte van Fabry voor. Ook kan de oogarts in het netvlies verwijde en sterk kronkelende bloedvaatjes zien. Er kan sprake zijn van vertroebeling van de ooglens (cataract).
KNO-arts
Kinderen met de ziekte van Fabry zullen onderzocht worden door de KNO-arts om te kijken of er sprake is van gehoorsverlies.
Kindercardioloog
Kinderen met de ziekte van Fabry worden vervolgd door de kindercardioloog om te kijken of er problemen ontstaan met het functioneren van het hart. Vaak zal de kindercardioloog een hartfilmpje (ECG) en een ECHO van het hart maken.
Hoe wordt de ziekte van Fabry behandeld?
Enzymvervangende therapie
Sinds enkele jaren kan het ontbreken enzym alfa-Galactosidase A ook worden toegediend via een infuus. Er bestaat namelijk twee synthetische vorm van alfa-Galactosidase A, deze worden Fabrazyme ® of Replagal ® genoemd. De behandeling met het infuus wordt een maal per twee weken gegeven. Door het toedienen van dit enzym kan het ontstaan van nieuwe problemen zo veel mogelijk worden tegen gegaan. Pijnklachten verminderen vaak. De synthetische vorm van alfa-Galactosidase A is niet in staat om de hersenen te bereiken. De infuusbehandeling duurt enkele uren. De bijwerkingen zijn vaak gering en bestaan uit verhoging,koude rillingen, misselijkheid en hoofdpijn.
Hoe eerder een behandeling met dit vervangende enzym wordt gestart, hoe beter dit is voor de prognose van het kind.
Pijnstillers
Pijnklachten als gevolg van de ziekte van Fabry worden behandeld met behulp van pijnstillers. De pijnklachten bij de ziekte van Fabry zijn zenuwpijnen die soms moeilijk te behandelen kunnen zijn. Behalve pijnstillers kunnen ook medicijnen die gebruikt worden voor de behandeling van epilepsie goed effect hebben op deze pijnklachten (carbamazepine, gabapentine, pregabaline).
Eten
Kinderen met de ziekte van Fabry kunnen het beste regelmatig kleine hoeveelheden eten in plaats van drie maal per dag een maaltijd.
Laseren
Het is mogelijk de angiokeratomen op de huid weg te halen door middel van een laserbehandeling. Dit wordt vaak gedaan wanneer de plekjes als lelijk worden ervaren.
Er zullen zich wel telkens nieuwe angiokeratomen blijven ontwikkelen.
Laserbehandeling wordt meestal uitgevoerd door een huidarts.
(Kinder)nefroloog
Kinderen en volwassenen met de ziekte van Fabry zullen regelmatig gezien worden door een specialist op het gebied van de nieren: een nefroloog. Door middel van een aangepast dieet met weinig eiwit en weinig zout en medicijnen (vaak zogenaamde ACE-remmers) wordt geprobeerd om de nieren zo optimaal mogelijk te laten functioneren.
Dialyse
Wanneer de nieren ernstig beschadigd zijn geraakt als gevolg van de ziekte van Fabry en de nieren hun werk niet kunnen doen, is het nodig de functie van de nieren over te nemen door middel van dialyse.
Met behulp van de enzymvervangende therapie blijkt het veel minder vaak nodig te zijn om dialyse toe te passen.
Niertransplantatie
Volwassenen met een zeer slechte nierfunctie kunnen in aanmerking komen voor een niertransplantatie.
Kinderaspirine
Het dagelijks gebruikelijk van kinderaspirine (acetosol) of een andere plaatjesremmer (clopidogrel) kan helpen om de kans op het krijgen van een herseninfarct te verminderen.
Gehoorapparaat
Wanneer gehoorsverlies tot problemen in het dagelijks leven leidt, kunnen kinderen en volwassenen baat hebben bij een gehoorapparaat.
Onderzoek
Er wordt onderzoek gedaan naar nieuwe behandelvormen zoals gentherapie.
Begeleiding
Begeleiding van kinderen en ouders met de ziekte van Fabry is erg belangrijk. De ziekte van Fabry is een chronische ziekte die soms veel impact heeft op het dagelijks leven. Een maatschappelijk werkende of een psycholoog kunnen begeleiding geven bij het verwerkingsproces.
Contact met andere ouders
Via de patiëntenvereniging voor de ziekte van Fabry patiënten of door het plaatsen van een oproepje op het forum van deze site kunnen kinderen en hun ouders in contact komen met andere kinderen en ouders die ook de ziekte van Fabry hebben.
Wat betekent het hebben van de ziekte van Fabry voor de toekomst?
Toename klachten
Zonder behandeling zullen de klachten als gevolg van de ziekte van Fabry geleidelijk aan toenemen. Met de komst van de enzymvervangende therapie, zal hier waarschijnlijk verandering in komen. De synthetische vorm van alfa-Galactosidase A is nog maar kort op de markt, de effecten van het medicijn op de lange termijn zijn niet goed bekend.
De pijnklachten nemen na het 30e levensjaar meestal weer af.
Verslechtering nierfunctie
Zonder behandeling verslechtert de nierfunctie steeds meer. Tussen de leeftijd van 20 en 40 jaar zijn de nieren vaak niet meer in staat om hun werking goed uit te voeren.
Levensverwachting
De levensverwachting van kinderen en volwassen met de ziekte van Fabry zal samenhangen met de complicaties die optreden. Ernstig nierfalen, een hartinfarct of een herseninfarct kunnen een negatief effect hebben op de levensverwachting. Deze symptomen komen meestal pas op volwassen leeftijd naar voren, zelden al op kinderleeftijd.
Kinderen krijgen
Het hebben van de ziekte van Fabry heeft voor zover bekend geen invloed op de vruchtbaarheid. Wanneer een man met de ziekte van Fabry kinderen krijgt van een vrouw die geen draagster is van het gen, zullen al hun dochters draagster zijn. Hun zonen zullen zelf de ziekte niet krijgen en ook geen drager zijn, aangezien ze van de vader het Y-chromosoom hebben gekregen en niet het X-chromosoom met de fout. Een klinisch geneticus kan hier mee informatie over geven.
Hebben broertjes en zusjes een vergrote kans om de ziekte van Fabry te krijgen?
Erfelijke ziekte
De ziekte van Fabry is een erfelijke ziekte. Meestal blijkt de moeder draagster te zijn van een fout op het X-chromosoom Met name broertjes van deze kinderen hebben een vergrote kans om ook de ziekte van Fabry te krijgen. Deze kans kan oplopen tot 50% voor broertjes. Een zusje heeft een evengrote kans om draagster te zijn en om ook milde klachten te hebben. Een klinisch geneticus kan daar meer informatie over geven.
Wanneer de moeder geen draagster blijkt te zijn van het gen in het bloed, kan het nog wel zo zijn dat een deel van haar eicellen toch de fout in het erfelijk materiaal bevat. Dit is met de huidige onderzoekstechnieken nog niet goed aan te tonen. Daarom hebben moeders die geen draagster blijken te zijn door middel van bloedonderzoek, toch een verhoogde kans om nog een zoon met de ziekte van Fabry te krijgen.
Prenatale diagnostiek
Door middel van een vlokkentest in de 12e zwangerschapsweek of een vruchtwaterpunctie in de 16e zwangerschapsweek bestaat de mogelijkheid om tijdens een zwangerschap na te gaan of een broertje of zusje ook deze aandoening heeft. Beide ingrepen hebben een klein risico op het ontstaan van een miskraam (0,5% bij de vlokkentest en 0,3% bij de vruchtwaterpunctie). De uitslag van deze onderzoeken duurt twee weken. Voor prenatale diagnostiek kan een zwangere de 8ste week verwezen worden door de huisarts of verloskundige naar een afdeling klinische genetica. Meer informatie over prenatale diagnostiek kunt u vinden op de website:www.pns.nl
Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.
Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.
Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.
Links
www.fabry.nl
(Fabry support en informatie groep Nederland)
www.stofwisselingsziekten.nl
(Nederlandse vereniging van mensen met een stofwisselingsziekte)
Referenties
- Characterization of Fabry disease in 352 pediatric patients in the Fabry Registry. Hopkin RJ, Bissler J, Banikazemi M, Clarke L, Eng CM, Germain DP, Lemay R, Tylki-Szymanska A, Wilcox WR. Pediatr Res. 2008;64:550-5.
- Fabry disease during childhood: clinical manifestations and treatment with agalsidase alfa. Ramaswami U.Acta Paediatr Suppl. 2008;97:38-40.
- Enzyme reconstitution/replacement therapy for lysosomal storage diseases. Burrow TA, Hopkin RJ, Leslie ND, Tinkle BT, Grabowski GA. Curr Opin Pediatr. 2007;19:628-35.
- Fabry disease: guidelines for the evaluation and management of multi-organ system involvement. Eng CM, Germain DP, Banikazemi M, Warnock DG, Wanner C, Hopkin RJ, Bultas J, Lee P, Sims K, Brodie SE, Pastores GM, Strotmann JM, Wilcox WR. Genet Med. 2006;8:539-48.
- Stroke and Fabry Disease: A Review of Literature. Mishra V, Banerjee A, Gandhi AB, Kaleem I, Alexander J, Hisbulla M, Kannichamy V, Valaiyaduppu Subas S, Hamid P. Cureus. 2020;12:e12083
- Developments in the treatment of Fabry disease. van der Veen SJ, Hollak CEM, van Kuilenburg ABP, Langeveld M. J Inherit Metab Dis. 2020;43:908-921
Laatst bijgewerkt: 8 december 2021 voorheen: 12 december 2018 en 27 februari 2009
Auteur: JH Schieving