Ziektebeelden Stofwisselingsziekten Abetalipoproteïnemie

Wat is Abetalipoproteïnemie?

Abetalipoproteïnemie is een zeldzame erfelijke ziekte waarbij het lichaam niet in staat is om vetten en vet oplosbare vitamines uit het voedsel in de darmen op te nemen in het lichaam.

Hoe wordt Abetalipoproteïnemie ook wel genoemd?

Abetalipoproteïnemie wordt ook wel de ziekte van Bassen-Kornzweig genoemd. Bassen en Kornzweig waren twee artsen die dit syndroom beschreven hebben. Abetalipoproteïnemie wordt ook wel afgekort met de letters ABL.

Andere termen die wel gebruikt worden zijn Alipoproteine B deficiëntie of Abetalipoproteinemie neuropathie of microsomale triglyceride transfer proteïne deficiëntie syndroom. De term neuropathie geeft aan dat er problemen ontstaan met het functioneren van de zenuwen in het lichaam. Microsomale triglyceride transfer proteïne is de naam voor het eiwit waar kinderen met dit syndroom een tekort aan hebben.

Hypobetalipoproteinemie
Er bestaat ook een aandoening die hypobetaliproteinemie wordt genoemd en veel lijkt op deze aandoening, maar veroorzaakt wordt door een andere foutje op een andere plek in het erfelijk materiaal. Hypobetalipoproteinemie wordt ook wel afgekort met de letters FBHL. De F staat voor familiair, omdat deze aandoening vaak in de familie voorkomt, BHL staat voor hypobetalipoproteinemie. Er bestaan twee types FBHL 1 en 2 genoemd.

Neuroacanthose
Abetaliproteinemie is een aandoening die behoort tot de groep van aandoeningen die neuroacanthose wordt genoemd. Acanthose is de naam van de afwijkende vorm van de rode bloedcellen die al deze aandoeningen hebben en die kunnen helpen om deze aandoening aan te tonen. Het woord neuro geeft aan dat er sprake is van neurologische symptomen. Andere aandoeningen die vallen onder de noemer neuroacanthose zijn PKAN, het McLeod syndroom, chorea-athetose en Huntington-like disease type 2.

Hoe vaak komt Abetalipoproteïnemie voor?

Abetalipoproteïnemie is een zeldzame ziekte, het is niet goed bekend hoe vaak deze ziekte bij kinderen voorkomt. Waarschijnlijk komt het ongeveer bij een op de miljoen kinderen voor, heel zeldzaam dus.

 

Bij wie komt Abetalipoproteïnemie voor?

Abetalipoproteïnemie is een ziekte die al bij de geboorte aanwezig is. De eerste symptomen ontstaan meestal al in de eerste weken na de geboorte. De eerste symptomen kunnen ook pas op latere leeftijd of pas op volwassen leeftijd ontstaan. Zowel jongens als meisjes kunnen Abetalipoproteïnemie krijgen.

Wat is de oorzaak van Abetalipoproteïnemie?

Fout in erfelijk materiaal
Abetalipoproteïnemie wordt veroorzaakt door een fout in het erfelijk materiaal, het DNA van chromosoom 4. De plaats van de fout in het erfelijk materiaal wordt MT(T)P- gen genoemd. MTTP staat voor microsomal triglyceride transfer proteïne, dit is het eiwit wat gemaakt wordt met behulp van dit stukje erfelijk materiaal.
Hypobetalipoproteinemie 1 wordt veroorzaakt door een foutje in het erfelijk materiaal van chromosoom 2. De plaats van dit foutje wordt het APOB-gen genoemd. Hypobetalipoproteinemie type 2 wordt veroorzaakt door een foutje in het erfelijk materiaal van chromosoom1. De plaats van dit foutje wordt ANGPTL3 genoemd.

Autosomaal recessief
Abetalipoproteïnemie en hypobetalipoproteinemie erven op zogenaamd autosomaal recessieve wijze over. Dat houdt in dat beide chromosomen een fout moeten bevatten om de ziekte te krijgen. Dit in tegenstelling tot ziektes die autosomaal dominant overerven, dan is een fout op één van de twee chromosomen al voldoende om de ziekte te krijgen.

Ouders drager
Vaak zullen beide ouders drager zijn van een foutje op een van de 2 chromosomen 4,2 of 1. Ouders hebben zelf dan geen klachten omdat ze nog een ander chromosoom hebben zonder foutje welk kan compenseren. Ouders van een kindje met Abetalipoproteïnemie hebben zelf geen afwijkingen van de vetten in hun bloed, ouders van een kindje met hypobetalipoproteinemie hebben vaak zelf verlaagde vetwaardes in het bloed. Mogelijk hebben ze hierdoor minder kans om hart-en vaatziektes te krijgen.

Tekort aan eiwit
Als gevolg van de fout in het erfelijk materiaal wordt bij kinderen met Abetalipoproteïnemie onvoldoende van het eiwit microsomal triglyceride transfer eiwit aangemaakt. Dit eiwit is nodig om betalipoproteïnen te maken. Drie vormen van deze betalipoproteïne zijn LDL, VLDL en chylomicronen. Betalipoproteïne is een klein eiwit wat ervoor zorgt dat vetten en cholesterol uit de darmen naar de cellen in het lichaam vervoerd wordt. Kinderen met Abetalipoproteïnemie kunnen daarom vetten uit de darm niet opnemen, waardoor ze een tekort krijgen aan vetten. Bij Hypobetalipoproteinemie 1is er een tekort aan alipoproteine B. Bij Hypobetalipoproteinemie type 2 is er een tekort aan angiolipoproteine.

Vetten
Vetten spelen een belangrijke rol in het lichaam. Kinderen met Abetalipoproteïnemie kunnen de vetten uit de voeding niet goed opnemen in het lichaam. Hierdoor ontstaat er een tekort aan vetten. Allerlei organen komen hierdoor in de problemen. Met name de hersenen en de zenuwen hebben erg veel vet nodig.

Vitamines
Behalve vetten kunnen ook de vet oplosbare vitamines A, D, E en K niet goed opgenomen worden in het lichaam. Hierdoor kan een tekort aan deze vitamines ontstaan. Een tekort aan Vitamine E geeft evenwichtsstoornissen.

Welke klachten hebben kinderen met Abetalipoproteïnemie?

Variatie
Er bestaat een grote variatie in hoeveelheid en ernst van de symptomen die kinderen met een Abetalipoproteïnemie hebben. Sommige kinderen hebben weinig symptomen, anderen hebben veel problemen.

Stinkende ontlasting
Kinderen met Abetalipoproteïnemie kunnen vetten uit de voeding niet opnemen via de darmen. Hierdoor blijft het vet in de darmen en komt onverteerd in de ontlasting terecht. Kinderen met deze ziekte hebben daarom stinkende plakkerige ontlasting. De ontlasting blijft vaak aan de wc-pot plakken. Deze vettige ontlasting wordt ook wel steatoroe genoemd. Soms zit er ook bloed bij de ontlasting.

Bolle buik
Kinderen met abetalipoproteinemie hebben vaak ook een bolle buik. Dit komt voor een deel omdat de lever vergroot kan zijn omdat er te veel vet in de lever is opgeslagen.

Slecht groeien
Vet is een belangrijke energiebron die nodig is om te kunnen leven en te kunnen groeien. Wanneer vetten uit de voeding niet opgenomen kunnen worden, krijgen de kinderen te weinig bouwstoffen. Kinderen met deze ziekte groeien daarom niet goed en komen niet voldoende aan in gewicht.

Coeliakie
Een groot deel van de kinderen met abetalipoproteinemie ontwikkelt coeliakie. Dit is een darmziekte waarbij de darmen niet goed tegen gluten kunnen en daardoor ontstoken en beschadigd raken. Gluten zijn een belangrijk onderdeel van granen in ons lichaam.

Ontwikkelingsachterstand
Vetten zijn ook een belangrijk onderdeel van de hersenen en de zenuwen. Door het tekort aan vetten ontwikkelen de hersenen zich niet goed. Hierdoor verloopt de ontwikkeling van kinderen met Abetalipoproteïnemie veel trager en raken zij achter in ontwikkeling. Ze gaan hierdoor bijvoorbeeld later dan andere kinderen omrollen, kruipen, staan of lopen. Veel kinderen hebben ook problemen met het goed bewaren van het evenwicht. Kinderen met Abetalipoproteïnemie zijn vaak onhandig. Dyspraxie komt vaker voor.

Praten
Kinderen met Abetalipoproteïnemie gaan vaak later praten dan hun leeftijdsgenootjes. Ook zijn kinderen met Abetalipoproteïnemie vaak moeilijk te verstaan. Dit komt omdat ze de letters minder duidelijk kunnen uitspreken.

Spierzwakte
Om de zenuwen in de armen en benen zitten een vetrijk laagje (myeline). Dit laagje zorgt ervoor dat de zenuwen sneller kunnen werken. Bij Abetalipoproteïnemie raakt dit laagje verstoord, waardoor de zenuwen niet zo snel kunnen werken. De zenuwen sturen onder andere de spieren aan en regelen het gevoel. Kinderen met Abetalipoproteïnemie hebben daarom ook zwakte van verschillende spieren. Bij een deel van de kinderen kan er ook sprake zijn van zwakte van de hartspier.

Verkromming van de rug
Als gevolg van de spierzwakte kunnen kinderen last krijgen van een verkromming van de wervelkolom. Dit wordt een scoliose genoemd. Een scoliose kan zorgen voor problemen met bewegen, zitten of problemen met ademhalen. Ook kan een scoliose zorgen voor pijnklachten in de rug.

Veranderd gevoel
Ook kunnen kinderen aanraking en pijn aan de armen en benen niet goed waarnemen. Dit komt ook omdat de zenuwen die deze informatie moeten doorgeven niet goed werken.

Problemen met het evenwicht
Kinderen met Abetalipoproteïnemie hebben vaak een slecht evenwicht. Ze hebben moeite om de balans te bewaren. Tijdens het lopen worden de benen ver uit elkaar gezet om zo het evenwicht te bewaren. Ook kunnen de armen en benen trillen wanneer heel bewust iets gepakt wordt.

Stijver worden van de spieren
Ook kunnen kinderen en volwassenen last krijgen van stijfheid in de spieren. De armen en benen kunnen dan minder goed bewogen worden. Dit wordt spasticiteit genoemd.

Problemen met zien
Kinderen met Abetalipoproteïnemie kunnen problemen van slechtziendheid krijgen. In het begin zijn er vaak problemen om in het donker goed te kunnen zien. Later kunnen ook problemen ontstaan met het zien overdag. In eerste instantie zijn er vaak problemen met het zien van de juiste kleuren.

Afwijkende rode bloedcellen
Kinderen met een Abetalipoproteïnemie hebben vaak afwijkend gevormde rode bloedcellen. De rode bloedcellen zijn stervormig en kunnen hierdoor hun werk niet goed doen. Deze stervormige rode bloedcellen worden ook wel acanthocyten genoemd. Meestal hebben kinderen hier geen last van. Soms hebben kinderen last van bloedarmoede: moeheid, bleke kleur.

Problemen met de bloedstolling
Een deel van de kinderen met Abetalipoproteïnemie heeft problemen met de bloedstolling. Dit komt door een tekort aan vitamine K. Hierdoor kunnen kinderen gemakkelijker last krijgen van bloedneuzen en blauwe plekken

Hoe wordt de diagnose Abetalipoproteïnemie gesteld?

Verhaal en onderzoek
Aan de hand van een verhaal van een kind wat slecht groeit, stinkende plakkende ontlasting heeft, een bolle buik in combinatie met een ontwikkelingsachterstand, kan de diagnose Abetalipoproteïnemie worden vermoed. Er is nader onderzoek nodig om deze diagnose te bevestigen.Wanneer de problemen met het bewaren van het evenwicht op de voorgrond staan, dan kan in eerste instantie gedacht worden aan bijvoorbeeld ataxie van Freidreich of aan AVED.

Bloedonderzoek
Door middel van bloedonderzoek kan gekeken worden naar de hoeveelheden vetten in het bloed. Er wordt gekeken naar het cholesterol en de vetten VLDL en LDL. De concentratie van deze vetten in het bloed zijn heel laag tot afwezig bij Abetalipoproteïnemie en laag bij hypobetalipoproteinemie. Bij abetalipoproteinemie is er geen betalipoproteine in het bloed. Bij kinderen met een hypobetalipoproteinemie is de hoeveelheid betalipoproteine verlaagd. Wanneer de leverfunctie verstoord raakt kunnen de waardes ALAT en ASAT in het bloed verhoogd worden. Ook kan de PT, een maat voor de bloedstolling verlengd zijn.
Wanneer gekeken wordt naar de vorm van de rode bloedcellen in een dikke druppel bloed dan valt op dat de rode bloedcellen stervormig zijn.

Onderzoek van de ontlasting
Het is mogelijk om de hoeveelheid vet in de ontlasting van een kind te bepalen. Bij kinderen met een Abetalipoproteïnemie is het vetgehalte sterk verhoogd.

Darmbiopt
Soms wordt er een stukje uit de darm genomen, om dit te onderzoeken onder de microscoop. In de darmcellen worden dan veel vetten gezien.

Erfelijkheidsonderzoek
Door middel van bloedonderzoek kan de fout in het erfelijk materiaal worden aangetoond op het 4 e chromosoom op de plaats van het MTTP-gen.

Oogarts
De oogarts kan bij kinderen met een Abetalipoproteïnemie typische afwijkingen aan het netvlies zien. Deze afwijking wordt retinitis pigmentosa genoemd. Het netvlies ziet er dan bruin gespikkeld uit.

EMG
Een EMG is een onderzoek is waarbij door middel van kleine stroompjes de zenuwen kunnen worden doorgemeten. Bij kinderen met een Abetalipoproteïnemie werken de zenuwen te traag. Dit wordt een demyeliniserende polyneuropathie genoemd. De term demyeliniserend geeft aan dat het geleidingslaagje rondom de zenuwen niet goed werkt.

Hoe wordt de Abetalipoproteïnemie behandeld?

Geen genezing
Er bestaat geen behandeling die Abetalipoproteïnemie kan genezen. De behandeling is er op gericht om een kind zo goed mogelijk te laten om gaan met de ziekte en om nieuwe klachten zo veel mogelijk te voorkomen.

Dieet
Kinderen met Abetalipoproteïnemie krijgen een speciaal dieet. Een ander type vet, de zogenaamde middellange keten triglyceriden worden op een andere manier uit de darmen opgenomen. Opname van deze vetten gaat wel goed. Daarom krijgen kinderen een dieet wat rijk is aan deze vetten.Dit wordt een MCT-dieet genoemd.
Wanneer er sprake is van coeliakie dan zullen kinderen een dieet krijgen vrij van gluten. Dat houdt in dat allerlei graanprodukten niet zomaar gegeten mogen worden.

Vitamines
De zogenaamde vetoplosbare vitaminen (vitamine A, D, E en K) worden normaal gesproken samen met het vet uit de voeding door de darmen opgenomen. Dit gaat bij kinderen met een Abetalipoproteïnemie ook niet goed. Daarom krijgen kinderen deze vitamines in grote hoeveelheden toegediend om er voor te zorgen dat ze toch voldoende van deze vitamines binnen krijgen.Een hoge dosis vitamine E (100 IU/kg) is heel belangrijk om achteruitgang van de functie van de zenuwen in het lichaam te voorkomen. Vitamine A 100-400 IU/kg/dag, Vitamine D 1000 mg/dag, Vit K 5 mg/dag. Ook wordt vaak extra ijzer en extra foliumzuur gegeven.

Fysiotherapie
De fysiotherapeut geeft adviezen hoe de ontwikkeling zo goed mogelijk gestimuleerd kan worden.

Logopedie
Een logopediste kan tips en adviezen geven indien er problemen zijn met zuigen, drinken, kauwen of slikken. Ook kan de logopediste helpen om de spraakontwikkeling zo goed mogelijk te stimuleren.

Ergotherapie
Een ergotherapeut kan tips en adviezen geven hoe de verzorging en de dagelijks activiteiten van een kind zo soepel mogelijk kunnen verlopen. De ergotherapeut kan ook advies geven over hulpmiddelen.

Revalidatiearts
Een revalidatiearts coördineert de verschillende therapieën en adviseert ook over hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld een aangepaste buggy, een rolstoel, steunzolen of aangepaste schoenen.
Ook is het mogelijk via een revalidatie centrum naar een aangepaste peutergroep te gaan en daar ook therapie te krijgen en later op dezelfde manier onderwijs te gaan volgen.

Begeleiding
Een maatschappelijk werkende of psycholoog kan begeleiding geven hoe het hebben van deze aandoening een plaatsje kan krijgen in het dagelijks leven. Het kost vaak even tijd voor ouders om te verwerken dat de toekomstverwachtingen van hun kind er anders uit zien dan van andere kinderen.

Contact met andere ouders
Door middel van een oproepje op het forum van deze site kunt u proberen in contact te komen met andere kinderen en hun ouders/verzorgers die ook te maken hebben met Abetalipoproteïnemie.

Wat betekent het hebben van Abetalipoproteïnemie voor de toekomst?

Geleidelijke achteruitgang
Kinderen met een Abetalipoproteïnemie krijgen geleidelijk aan steeds meer problemen. Het lopen gaat slechter, het wordt steeds moeilijker om het evenwicht te bewaren, het zien wordt slechter en ook het leren gaat steeds moeilijker.
Door het nauwkeurig volgen van een dieet kunnen de ziekte min of meer tot stilstand gebracht worden.

Leverproblemen
Volwassenen hebben een vergrote kan om last te krijgen van te veel bindweefsel in de lever. Dit wordt levercirrose genoemd. Hierdoor werkt de lever steeds minder goed.

Tumoren
Er is een licht verhoogde kans om een tumor te krijgen in het laatste stukje van de dunne darm.

Levensverwachting
De levensverwachting hangt samen met de complicaties die optreden. Wanneer er weinig complicaties optreden zal de levensverwachting normaal zijn. Wanneer er veel complicaties optreden kan de levensverwachting verkort zijn.

Kinderen 
Volwassenen met een Abetalipoproteïnemie kunnen normaal kinderen krijgen. Bij een deel van de vrouwen is er wel sprake van een verminder vruchtbaarheid als gevolg van een lage waardes van progesteron wat ook vervoerd wordt door betalipoproteinen. De kinderen hebben nauwelijks een verhoogde kans om zelf ook abetaliproteinemie te krijgen. Dit kan alleen wanneer de partner van de volwassene met Abetalipoproteïnemie zelf drager is van een foutje op het 4 e chromosoom in het MTTP-gen. De kans hierop is uiterste klein, tenzij de volwassene en de partner familie van elkaar zijn.

Hebben broertjes en zusjes een vergrote kans om ook Abetalipoproteïnemie te krijgen?

Erfelijke ziekte
Abetalipoptoteinemie is een erfelijke ziekte. De ziekte erft op een zogenaamd autosomaal recessieve manier over. Dat houdt in dat beide ouders vaak drager zijn en dat broertjes en zusjes 25% kans hebben om de aandoening ook te krijgen. Een klinisch geneticus kan hier meer informatie over geven.

Prenatale diagnostiek
Wanneer bekend is welk foutje in een familie heeft gezorgd voor het ontstaan van de abetalipoproteinemie, dan is het mogelijk om tijdens een zwangerschap prenatale diagnostiek te verrichten in de vorm van een vlokkentest of een vruchtwaterpunctie.

Referenties

  1. Neuroacanthocytosis syndromes. Jung HH, Danek A, Walker RH. Orphanet J Rare Dis. 2011;6:68.
  2. Abetalipoproteinemia: two case reports and literature review.Zamel R, Khan R, Pollex RL, Hegele RA. Orphanet J Rare Dis. 2008;3:19

Laatst bijgewerkt: 25 april 2014

Auteur: JH Schieving