Wat is een neuroblastoom?
Een neuroblastoom is een kwaadaardig kankergezwel (tumor) wat ontstaan is uit een bepaald type zenuwweefsel. Dit zenuwweefsel wordt het sympathische zenuwstelsel genoemd.
Hoe wordt een neuroblastoom ook wel genoemd?
Het woord neuro geeft aan dat deze tumor ontstaat in het zenuwstelsel. Blastoom is een vorm van tumor waarbij de tumorcellen ontstaan uit voorloper cellen die hadden moeten uitrijpen tot normale zenuwcellen, maar dit niet gedaan hebben. Een neuroblastoom wordt ook wel afgekort met de letters NBL.
Sympaticoblastoom
Een neuroblastoom wordt ook wel sympathicoblastoom genoemd. Sympathico verwijst naar een onderdeel van zenuwstelsel, het zogenaamde sympatische zenuwstelsel waaruit het neuroblastoom ontstaat.
Syndroom van Hutchinson
Een andere benaming is het syndroom van Hutchinson.
Vier stadia
Ook wordt onderscheid gemaakt in 4 stadia neuroblastoom (stadium 1,2,3,4 en 4S), afhankelijk van het voorkomen van het neuroblastoom aan een of twee kanten van het lichaam, het effect van de operatie om de tumor te verwijderen, de aanwezigheid van tumorcellen in de lymfeklieren dichtbij de tumor en de aanwezigheid van uitzaaiingen. Bij kinderen onder de leeftijd van 1 jaar kan er onder bepaalde condities sprake zijn van een zogenaamd stadium 4S. Nieuwe inzichten kunnen maken dat deze stadia weer gaan veranderen.
Drie categorieën
Er wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën neuroblastoom afhankelijk van de leeftijd waarop het neuroblastoom wordt ontdekt en de aanwezigheid van bepaalde kenmerken in het DNA van de tumorcellen. Er wordt onderscheid gemaakt in low risk categorie, een medium risk categorie en een high risk categorie. Deze categorieen zijn met name van belang voor het instellen van de juiste behandeling. Nieuwe inzichten kunnen maken dat deze categorieën weer gaan veranderen.
Neuroendocriene tumor
Een neuroblastoom behoort tot de groep van de neuro-endocriene tumoren. Dit is een groep tumoren die ontstaat uit zenuwweefsels en die in staat is om hormonen aan te maken.
Bij wie komt een neuroblastoom voor?
Een neuroblastoom komt met name voor bij kinderen op jonge leeftijd. Het wordt het meest gezien bij kinderen rond de leeftijd tussen de leeftijd van 0 en 2 jaar.
Zowel jongens als meisjes kunnen een neuroblastoom krijgen. Een neuroblastoom wordt iets vaker bij jongens dan bij meisjes gezien.
Hoe vaak komt een neuroblastoom voor?
Het neuroblastoom komt ongeveer bij één op de 100.000 kinderen in Nederland voor.
Dat betekent dat er in Nederland per jaar bij 25-30 kinderen de diagnose neuroblastoom gesteld wordt.
Bij één op de tien kinderen met een tumor blijkt er sprake te zijn van een neuroblastoom.
Wat is de oorzaak van het ontstaan van een neuroblastoom?
Niet bekend
De precieze oorzaak van het ontstaan van een neuroblastoom is niet bekend.
Fout tijdens de ontwikkeling
Ergens tijdens de ontwikkeling van het embryo in de baarmoeder is er iets mis gegaan, waardoor uit normaal zenuwweefsel een neuroblastoom is ontstaan.
Tijdens de ontwikkeling van het embryo tot voldragen baby gebeurt er heel veel met alle lichaamscellen. Cellen moeten op een bepaald moment gaan delen en op een ander moment stoppen met delen en zich verder gaan ontwikkelen tot de functie die de cel zal gaan krijgen. Dit heel complexe proces wordt gestuurd door bepaalde stofjes.
Bij kinderen die een neuroblastoom krijgen gaat er iets mis met de aansturing van dit proces. De cellen gaan zich wel delen, maar reageren niet meer op het signaal dat ze moeten gaan stoppen met delen.
Afwijking in erfelijk materiaal
Het is nog lang niet bekend waarom de cellen bij een neuroblastoom niet meer reageren op de boodschap dat ze moeten gaan stoppen met delen. Wel worden in de cellen van het neuroblastoom vaak afwijkingen in het erfelijk materiaal gevonden. Een bepaald type afwijkingen komt regelmatig voor, zoals het extra aanwezig zijn van een stuk DNA wat MYCN wordt genoemd of het verlies van een stuk erfelijk materiaal van chromosoom 1. Hoe die afwijkingen ontstaan is niet bekend.
Onderliggend syndroom
Heel zelden is er sprake van een onderliggend syndroom waar het ontstaan van een neuroblastoom onderdeel van uit maakt. Zo komt het neuroblastoom vaker voor bij kinderen die een fout hebben in het ALK-gen. Vaak zijn er dan ook meedere familieleden die ook een neuroblastoom hebben (gehad).
Daarnaast hebben kinderen die een stuk van chromosoom 1 extra hebben of juist te kort hebben een vergrote kans op het krijgen van een neuroblastoom.
Sympatische zenuwstelsel
Het sympatisch zenuwstelsel bestaat uit een zenuwstreng die vanaf de hersenen langs het ruggenmerg naar beneden loopt tot in het bekken. De zenuwen in deze zenuwstreng regelen onder andere de bloeddruk, de hartslag, de activiteit van de darmen, blaas en andere organen in de buik. Ook de bijnieren maken onderdeel uit van het sympatische zenuwstelsel. Een neuroblastoom ontstaat uit het cellen die onderdeel zijn van sympatische zenuwstelsel. Bij de meeste kinderen met een neuroblastoom zit de tumor in de buikholte. Bij drie op de vijf kinderen zit het neuroblastoom in de bijnier.
Uitzaaiingen
Het neuroblastoom is een kwaadaardige tumor die in staat is om te zorgen dat ook op andere plekken in het lichaam tumorcellen terecht komen. Deze tumorcellen kunnen daar gaan groeien en nieuwe tumoren maken. Dit worden uitzaaiingen genoemd. Bij de een op de twee kinderen die de diagnose neuroblastoom krijgt, is er sprake van uitzaaiingen van het neuroblastoom. Uitzaaiingen kunnen voorkomen in bijvoorbeeld de lymfeklieren, het beenmerg, de botten, de lever of de huid.
Hormonen
Een neuroblastoom is in staat om hormonen aan te maken, zogenaamde catecholaminen (noradrenaline en adrenaline). Deze hormonen kunnen zorgen voor het ontstaan van een hoge bloeddruk, van plotseling zweten of het ontstaan van diarree.
Wat zijn de verschijnselen van een neuroblastoom?
Geen klachten
Een neuroblastoom hoeft geen klachten te geven, zeker wanneer het neuroblastoom nog klein is. Pas wanneer het neuroblastoom groter wordt en druk uitoefent op andere organen, zullen klachten als gevolg van het neuroblastoom ontstaan.
Klachten als gevolg van zwelling
Het neuroblastoom is een kankergezwel wat snel kan groeien en ruimte nodig heeft. Hierdoor kunnen andere organen in de buurt in de verdrukking komen en klachten geven. Het hangt van de plaats van het neuroblastoom af welke organen in de verdrukking komen en klachten geven. Neuroblastomen kunnen overal langs het verloop van de zenuwstreng voorkomen, dus vanaf de hersenen tot aan de bekkenholte. Het meest komen ze voor in de buikholte, daarnaast komen ze regelmatig voor in de borstholte, bekkenholte of in de hals.
Neuroblastoom in de buikholte
Een neuroblastoom in de buikholte kan door zijn grootte zorgen dat de buik van een kind steeds boller wordt. Sommige kinderen hebben last van buikpijn of misselijkheid. Ook kan verstopping van de darmen ontstaan als gevolg van een neuroblastoom in de buikholte. Veel kinderen hebben naast de bolle buik helemaal geen andere klachten.
Neuroblastoom in de borstholte
Een neuroblastoom in de borstholte geeft meestal weinig klachten. Wanneer de tumor erg groot wordt kunnen er ademhalingsproblemen voorkomen. Ook kunnen er problemen met slikken voorkomen.
Neuroblastoom in de bekkenholte
Een neuroblastoom in de bekkenholte kan zorgen voor pijnklachten onderin de buik. De blaas en de darmen kunnen in verdrukking komen waardoor er problemen met plassen en met de ontlasting (vaak verstopping) kunnen optreden.
Neuroblastoom in de hals
In de hals is weinig ruimte, een neuroblastoom in de hals valt snel op door zwelling aan een kant van de hals. Het neuroblastoom kan de luchtpijp afdrukken waardoor tijdens de inademing een zagend geluid hoorbaar kan zijn, ook kunnen er ademhalingsmoeilijkheden komen. Ook kan het neuroblastoom in de hals een zenuw afknellen die leidt tot het zogenaamde Horner syndroom. Bij dit syndroom is er sprake van een combinatie van een licht hangend ooglid, een vernauwd pupil, verminderd zweten rondom het oog en lijkt het oog meer naar binnen te staan.
Uitbreiding naar het ruggenmerg
Een neuroblastoom in de buurt van de wervelkolom kan langs de zenuwen doorgroeien in de richting van het ruggenmerg. Het ruggenmeger kan door de tumor in de verdrukking komen. Hierdoor kunnen problemen ontstaan met bewegen van de benen en/of armen, het gevoel in de benen en/of armen, met plassen en met de ontlasting. Ook kan deze uitbreiding zorgen voor rugpijnklachten. Zelden ontstaat een (gehele of gedeeltelijke) dwarslaesie als gevolg van het neuroblastoom.
Uitzaaiingen
Een neuroblastoom is een kankergezwel waarvan gemakkelijk cellen loslaten. Deze cellen kunnen in andere organen terecht komen en daar gaan groeien tot nog een kankergezwel. Dit worden uitzaaiingen genoemd.
Een neuroblastoom zaait gemakkelijk uit. Bij de helft van de kinderen is op het moment van het stellen van de diagnose al sprake van uitzaaiingen. Uitzaaiingen kunnen overal voorkomen maar worden het meest gevonden in de botten (benen, schedelbot), het beenmerg, in de lymfeklieren, de longen, de lever en soms naar de oogkassen. Uitzaaiingen kunnen klachten geven van botpijn, niet willen lopen, zwelling van de lymfeklieren. Daarnaast komen er vaak ook algemene klachten voor als moeheid, hangerigheid, veel huilen, afvallen en bleek zien als gevolg van bloedarmoede.
Huid
Bij jonge kinderen kunnen knobbeltjes in de huid voorkomen als gevolg van uitzaaiingen in de huid. Deze knobbeltjes hebben vaak een licht blauwe kleur.
Hormomen
Een neuroblastoom is een tumor die hormomen kan afgeven aan het bloed. Deze hormonen worden vaak plotseling aan het bloed aangegeven. Als gevolg van deze hormonen kunnen aanvallen optreden van zweten, een rode kleur krijgen als gevolg van een verhoogde bloeddruk of het ontstaan van diarree.
Opsoclonus myoclonus syndroom
Bij een deel van de kinderen (2-3%) gaat een neuroblastoom samen met een reactie van het lichaam op de aanwezigheid van de tumor. Deze reactie wordt het syndroom van Kinsbourne genoemd. Bij kinderen met het syndroom van Kinsbourne bewegen de ogen niet meer normaal maar schieten zij willekeurig alle kanten op: een soort dansende oogbewegingen. Daarnaast hebben veel kinderen moeite het evenwicht te bewaren, kunnen ze niet meer goed los zitten en staan en zijn hun bewegingen niet meer vloeiend, maar verlopen ze juist heel schokkerig.
Hoe wordt de diagnose neuroblastoom gesteld?
Verhaal en onderzoek
Op grond van het verhaal en de bevindingen bij onderzoek kan worden vermoed dat er sprake is van een tumor. Er zal nader onderzoek nodig zijn om te achterhalen van welk type tumor er sprake is.
Urineonderzoek
De meeste neuroblastomen scheiden hormonen uit. De afbraakprodukten van deze hormonen (HVA en VMA) komen uiteindelijk in de urine terecht. Een verhoogde concentratie van deze afvalstoffen in de urine kan een aanwijzing zijn dat het gevonden kankergezwel een neuroblastoom is.
Bloedonderzoek
Ook in het bloed zijn dezelfde afbraakprodukten van hormonen aan te tonen als in de urine. Daarom wordt ook vaak bloedonderzoek verricht.
Daarnaast wordt in het bloed vaak gekeken naar de waardes van LDH, ferritine. Deze waardes kunnen gebruikt worden om te kijken wat het effect is van behandeling van het neuroblastoom.
ECHO onderzoek
Door middel van ECHO onderzoek van de buik kan gekeken worden of er aanwijzingen zijn voor een neuroblastoom in de buikholte.
Foto van de longen
Door middel van een foto van de borstkas kan gekeken worden of er aanwijzingen zijn voor een neuroblastoom in de borstholte.
MRI-scan
Wanneer de klachten van een kind en de bevindingen bij onderzoek wijzen op de aanwezigheid van een kankergezwel, kan met een MRI-scan het gezwel zichtbaar gemaakt worden. Vaak worden zowel de borst-, buik- als bekkenholte op de scan gezet om zo ook eventuele uitzaaiingen te ontdekken.
MIBG-scan
Neuroblastomen nemen het kunstmatige stofje MIBG in zich op. In het laboratorium wordt aan het stofje MIBG een ander stofje vastgemaakt wat een geringe hoeveelheid radioactiviteit uitzendt. Deze hoeveelheid radioactiviteit kan zichtbaar gemaakt worden met een speciale scan: de gammacamera. Via de bloedbaan wordt bij het kind een kleine hoeveelheid van dit radioactief MIBG toegediend. Wanneer er uitzaaiingen zijn zullen deze dit radioactief MIBG in zich opnemen. Wanneer er vervolgens opnames gemaakt met de gammacamera zullen deze uitzaaiingen te zien zijn doordat er op die plaats in het lichaam radioactiviteit te meten is.
FDG-PET-scan
Wanneer de MIBG-scan geen afwijkingen laat zien, zal vaak nog een 18F-FDG-PET scan worden gemaakt om te kijken of er toch aanwijzingen zijn voor uitzaaiingen van het neuroblastoom. Dit maakt namelijk uit voor de behandeling van het neuroblastoom.
Octreotide-scintigrafie
Een octreotide scintigrafie is een onderzoek waarmee uitzaaiingen in de hersenen kunnen worden opgespoord.
Beenmergonderzoek
In het binnenste van veel botten zit beenmerg. Het is bekend dat neuroblastomen gemakkelijk kunnen uitzaaien naar het beenmerg. Wanneer er uitzaaiingen zijn in het beenmerg heeft dit gevolgen voor de behandeling.
Daarom wordt door middel van meerdere beenmergpuncties die onder narcose wordt uitgevoerd beenmerg afgenomen uit het bot van het bekken. Dit beenmerg wordt onder de microscoop onderzocht op aanwijzingen voor uitzaaiingen.
Biopt
Wanneer het mogelijk is zal een stukje van het tumorweefsel worden weggehaald door middel van een operatie. Dit stukje tumorweefsel kan dan onder de microscoop bekeken worden. Zo kan gekeken worden of het tumorweefsel bepaalde kenmerken heeft of juist niet heeft. Dit kan consequenties hebben voor de behandeling. Ook wordt gekeken naar het voorkomen van genetische afwijkingen in de tumor, zoals het wel of niet voorkomen van een verdubbeling van een stukje erfelijk materiaal wat MYCN wordt genoemd of het wel of niet voorkomen van het missen van een stukje van chromosoom 1 (1p deletie) in de tumor cellen. Ook dit heeft invloed op het behandelplan. In geval van uitzaaiingen in het beenmerg, is het mogelijk om deze afwijkingen in het DNA te onderzoeken in de tumorcellen in het beenmerg en kan een biopt niet nodig zijn.
Hoe wordt een neuroblastoom behandeld?
Behandelcentrum
De behandeling van een neuroblastoom wordt gegeven in een ziekenhuis met een kinderoncologische afdeling die gespecialiseerd is in de behandeling van kanker bij kinderen.
Behandelteam
Kinderen met een neuroblastoom worden behandeld door een behandelteam waarbij veel verschillende dokters, verpleegkundigen, psychologen en maatschappelijk werkenden betrokken zijn. Zij hebben geregeld overleg met elkaar om een op maat gemaakt behandelplan voor ieder kind te hebben en om kind en ouder zo goed mogelijk te begeleiden tijdens de gehele behandeling.
Behandelplan
Ieder kind en iedere neuroblastoom is anders. Wel zijn er protocollen gemaakt met internationale afspraken hoe een neuroblastoom met bepaalde kenmerken behandeld moet worden. Belangrijk is hierbij of er sprake is van uitzaaiingen van het neuroblastoom naar andere organen in het lichaam, dit vergt namelijk een andere behandeling.
Het behandelteam stemt de behandeling van dit protocol af op het individuele kind.
Geen behandeling
Kinderen die in de zogenaamde low risk categorie vallen, hebben geen behandeling van het het neuroblastoom nodig. Wel worden zij nauwkeurig vervolgd om te zien of het neuroblastoom inderdaad rustig blijft en niet alsnog behandeling nodig is.
Operatie
Indien het haalbaar en mogelijk zal met een operatie geprobeerd worden zo veel mogelijk van het neuroblastoom weg te halen. Het is niet altijd mogelijk om het hele neuroblastoom te verwijderen.
Wanneer een klein neuroblastoom zonder uitzaaiingen door middel van een operatie in zijn geheel verwijderd is, hoeft meestal geen nabehandeling plaats te vinden. Dit hangt echter weer af van kenmerken in het DNA van de tumorcellen in het neuroblastoom.
Chemotherapie
Chemotherapie maakt vaak deel uit van de behandeling van een neuroblastoom. Chemotherapie is een behandeling met medicijnen die snel delende cellen afremt of dood maakt. Hierdoor wordt het neuroblastoom kleiner en verdwijnt hopelijk helemaal.
Omdat chemotherapie overal in het lichaam werkt worden ook uitzaaiingen door de chemotherapie aangepakt.
Er bestaan verschillende vormen chemotherapie die gegeven kunnen worden bij een neuroblastoom. Het behandelteam zal bekijken welke chemotherapie kuur geschikt is voor het kind. De chemotherapie die gegeven wordt bij kinderen met uitzaaiingen is veel zwaarder dan die gegeven wordt voor een neuroblastoom zonder uitzaaiingen. De chemotherapie wordt gegeven via een groot infuus. Vaak krijgen kinderen hiervoor een speciaal soort infuus (Broviac of Hickman) of een kastje onder de huid (Port-a-cath) waardoor de medicijnen kunnen worden gegeven.
Bestraling
Neuroblastomen kunnen ook behandeld worden met radiotherapie, maar dit is meestal niet eerste keus vanwege de bijwerkingen van de radiotherapie.
131-I MIBG therapie
Op dezelfde manier als de MIBG-scan gebruikt wordt om het neuroblastoom en eventuele uitzaaiingen van het neuroblastoom aan te tonen, kan het stofje MIBG ook gebruikt worden in de behandeling. Nu wordt aan het MIBG niet een stofje vastgemaakt wat een geringe hoeveelheid radioactiviteit uitzendt, maar een stofje wat over een korte afstand juist een grote hoeveelheid straling uitzendt. Omdat het MIBG voornamelijk in het neuroblastoom gaat zitten worden de cellen van het neuroblastoom bestraald waardoor ze afsterven, terwijl de gezonde cellen er om heen maar weinig last hebben van deze straling.
Het 131I-MIBG gaat ook in de schildklier zitten zodat speciale maatregelen nodig zijn om er voor te zorgen dat het zo min mogelijk 131-MIBG naar de schildklier gaat waardoor de schildklier zijn werk niet meer kan doen.
Beenmergtransplantatie
Om een neuroblastoom met uitzaaiingen goed te behandelen is een hele intensieve chemotherapiekuur nodig. Door deze chemotherapiekuur gaat ook het beenmerg afsterven.
In het beenmerg worden alle rode en witte bloedcellen en de bloedplaatjes aangemaakt. Zonder beenmerg krijgt een kind ernstige bloedarmoede, heeft het geen afweercellen meer en geen bloedplaatjes wat leidt tot ernstige stollingsproblemen. Daarom wordt deze chemotherapie gecombineerd met een beenmergtransplantatie zodat dit beenmerg de normale functies weer kan uitvoeren.
Immuuntherapie
Ook kan gebruikt gemaakt worden van zogenaamde immuuntherapie, vooral bij kinderen met een hoog-risico neuroblastoom. Op deze manier wordt het eigen afweersysteem van het kind aangezet tot het maken van afweer die de tumorcellen kan opruimen. Een voorbeeld van immuuntherapie bij het neuroblastoom is bijvoorbeeld anti-GD2-antilichaam. Deze behandeling wordt gegeven in combinatie met Gm-CSF en Interleukine 2 behandeling. Tot voor kort moesten kinderen voor deze behandeling naar de Verenigde Staten toe, maar sinds 2016 wordt deze behandeling ook in Nederland gegeven.
Vitamine A
Vitamine A is een behandelvorm die vaak toegepast wordt bij kinderen met een neuroblastoom uit de hoog risico groep.
Begeleiding
Een maatschappelijk werkende of psycholoog kan kind en ouders begeleiding bieden hoe om te gaan met het nieuws van het hebben van een neuroblastoom en de behandelingen die daarvoor nodig zijn.
Contact met andere ouders
Door het plaatsen van een oproepje op het forum van deze site kunt u in contact komen met andere ouders die een kind hebben die een neuroblastoom heeft (gehad).
Wat is de prognose van een neuroblastoom?
Verschillende factoren
De prognose van een neuroblastoom hangt af van een aantal factoren. Belangrijke factoren daarbij zijn de leeftijd van het kind, de grootte van het neuroblastoom en het wel of niet aanwezig zijn van uitzaaiingen en de mate waarin het mogelijk is om het neuroblastoom tijdens een operatie in zijn geheel te verwijderen. Ook het beeld van het neuroblastoom onder de microscoop en de mate waarin in het erfelijk materiaal van het neuroblastoom veranderingen zijn opgetreden zijn belangrijk voor de prognose.
Prognoses zijn altijd gebaseerd op gemiddelden wanneer er gekeken wordt naar grote groepen kinderen. Voor het individuele kind kan zo’n gemiddelde prognose zowel naar het positieve als naar het negatieve anders uitpakken.
Kinderen jonger dan 18 maanden hebben een betere prognose dan kinderen ouder dan 18 maanden.
Kleine neuroblastomen zonder uitzaaiingen die in geheel verwijderd zijn door een operatie hebben een hele goed prognose, bijna altijd is volledige genezing mogelijk.
Bij grotere tumoren die intensiever behandeld zijn is de prognose ook goed, acht tot negen op de tien kinderen geneest hiervan.
Bij neuroblastomen met uitzaaiingen is de prognose veel minder goed. Ook na intensieve behandeling geneest twee tot vijf van de kinderen. Vijf tot acht op de tien kinderen komt dus als gevolg van deze neuroblastomen uiteindelijk te overlijden.
Terugkeer van het neuroblastoom
Ook na een behandeling waarin het neuroblastoom geheel verdwenen was, is het altijd mogelijk dat op een later tijdstip een nieuw neuroblastoom ontstaat.
Restverschijnselen
Het hebben van een neuroblastoom en het ondergaan van een behandeling voor een neuroblastoom heeft een enorme impact op het kind, de ouders en hun omgeving. Dit heeft vaak emotionele gevolgen.
Tijdens de behandeling zullen vaak bijwerkingen als gevolg van de behandeling optreden. Een groot deel van deze bijwerkingen zijn tijdelijk en verdwijnen weer. Sommige bijwerkingen zijn echter blijvend.
Hebben broertjes en zusjes een vergrote kans op een neuroblastoom?
Hoewel er in het neuroblastoom afwijkingen in het genetisch materiaal gevonden worden, komen deze afwijkingen meestal niet voor in het erfelijk materiaal van de gezonde cellen.
Dat betekent dat het neuroblastoom geen erfelijke ziekte is.
Broertjes en zusjes hebben in de meeste gevallen geen verhoogde kans op het ontwikkelen van een neuroblastoom.
Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.
Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.
Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.
Links en verwijzingen
www.skion.nl
(Stichting kinderoncologie Nederland)
www.kinderkankernederland.nl
(Vereniging voor kinderen en jongeren met kanker en hun ouders en familieleden)
Referenties
- Grimmer MR, Weiss WA. Childhood tumors of the nervous system as disorders of normal development. Curr Opin Pediatr. 2006;18:634-8.
- Tsuchida Y, Miyauchi J, Kuroiwa M, Suzuki N, Sakamoto J, Suzuki M, Shitara T.Histologic survey of neuroblastomas after intensive induction chemotherapy. Pediatr Blood Cancer. 2005;45:656-62
- Overview and recent advances in the treatment of neuroblastoma. Whittle SB, Smith V, Doherty E, Zhao S, McCarty S, Zage PE. Expert Rev Anticancer Ther. 2017;17:369-386
Laatst bijgewerkt: 9 februari 2019 voorheen: 17 maart 2007
Auteur: JH Schieving