Ziektebeelden Syndromen Het Brunner syndroom

Wat is het Brunner syndroom?

Het Brunner syndroom is een syndroom waarbij voornamelijk jongens een ontwikkelingsachterstand hebben vaak in combinatie met autistiforme kenmerken en woede-uitbarstingen.

Hoe wordt het Brunner syndroom ook wel genoemd?

Het Brunner syndroom is genoemd naar een arts die dit syndroom beschreven heeft. Het syndroom wordt afgekort tot de letters BRNRS.

MAO-A-gerelateerd syndroom
Een andere naam die ook gebruikt wordt is het MAO-A-gerelateerd syndroom. MAO-A-gen is de naam van de plaats in het erfelijk materiaal (het DNA) waar kinderen met dit syndroom een fout hebben zitten die verantwoordelijk is voor het ontstaan van de symptomen die horen bij dit syndroom. Door deze naam te gebruiken is het voor iedereen duidelijk dat er sprake is van deze fout. Een syndroom is een combinatie van kenmerken en problemen die een zelfde oorzaak hebben.

Monoamine neurotransmitterstoornissen
Het Brunner syndroom behoort tot een groep aandoeningen die monomaine neurotransmitterstoornissen worden genoemd. Andere aandoeningen die tot deze groep behoren zijn bijvoorbeeld Dopa responsieve dystonie, Tyrosine hydroxylase deficientie syndroom en Dopamine beta hydroxylase deficiëntie.

Hoe vaak komt het Brunner syndroom voor?

Het Brunner syndroom is een zeldzame ziekte. Het is niet precies bekend hoe vaak het Brunner syndroom voorkomt.Geschat wordt dat deze aandoening bij minder dan één op de 100.000 kinderen voorkomt.
Waarschijnlijk is bij een deel van de kinderen die het Brunner-syndroom heeft, de juiste diagnose nog niet gesteld, omdat de aandoening nog niet herkend is. Dankzij nieuwe genetische technieken is het gemakkelijker geworden deze diagnose te stellen, waardoor er meer duidelijkheid zal komen hoe vaak deze aandoening nu daadwerkelijk voorkomt.



Bij wie komt het Brunner syndroom voor?

Het Brunner syndroom is al vanaf de geboorte aanwezig. Het kan wel enige tijd duren voordat duidelijk is dat er sprake is van het Brunner syndroom.
Het Brunner syndroom komt vooral bij jongens voor, bij uitzondering ook bij meisjes.

Waar wordt het Brunner syndroom door veroorzaakt?

Fout in het erfelijk materiaal
Het Brunner syndroom wordt veroorzaakt door een fout op een stukje materiaal op het X-chromosoom. De plaats van deze fout wordt het MAOA-gen genoemd.

X-gebonden recessief
Deze aandoening erft op zogenaamd X-gebonden recessieve manier over. Dit houdt in dat alle X-chromosomen een fout moeten bevatten op het X-chromosoom op het MAOA-gen om klachten te krijgen. Jongens hebben een X-chromosoom, wanneer dit X-chromosoom een fout bevat zullen zij klachten krijgen. Meisjes hebben twee X-chromosomen. Wanneer een X-chromosoom een fout bevat, hebben meisjes nog een tweede X-chromosoom die geen foutje bevat en dus kan compenseren voor het X-chromosoom met het foutje. Omdat jongens maar een X-chromosoom hebben, kunnen zij niet compenseren voor de fout op het X-chromosoom en zullen zij de symptomen van het Brunner-syndroom krijgen.

Moeder drager
Vaak is de moeder drager van een fout in het MAOA-gen op het X-chromosoom. Omdat de moeder nog een X-chromosoom heeft zonder fout, heeft zij zelf meestal geen klachten als gevolg van dit syndroom. Zij kan de fout op het X-chromosoom doorgeven aan haar zoons die dan het Brunner syndroom kunnen krijgen. Dochters zijn opnieuw drager en hebben zelf meestal geen klachten.

Scheve X-inactivatie
Meisjes hebben 2 X-chromosomen. In elke cel wordt maar een X-chromosoom gebruikt om af te lezen. Het andere X-chromosoom wordt inactief gemaakt. Normaal gesproken is in 50% van de cellen het ene X-chromosoom actief en in de andere 50% van de cellen het ander X-chromosoom. Wanneer een van beide X-chromosomen een fout bevat, dan zal dit X-chromosoom vaker uitgeschakeld worden. In de meeste cellen is het dan normale X-chromosoom actief. Kinderen waarbij in 90% van de cellen het normale X-chromosoom actief is en in 10% van de cellen het afwijkende X-chromosoom zullen nauwelijks klachten hebben als gevolg van het hebben van een fout in het X-chromosoom in het MAOA-gen. Dit wordt scheve X-inactivatie genoemd.
Bij een deel van de meisjes wordt wel in 50% van de cellen het X-chromosoom met de fout afgelezen. Deze meisjes zullen dan wel dus wel klachten hebben als gevolg van het hebben van een fout in het MAOA-gen. Het is mogelijk te onderzoeken hoe de verhouding is tussen cellen waarbij het normale X-chromosoom wordt afgelezen en cellen waarbij het X-chromosoom met de fout wordt afgelezen.

Afwijkend eiwit
Dit stukje chromosoom bevat informatie voor de aanmaak van een eiwit, het monoamine oxidase A (MAOA) eiwit genoemd. Dit eiwit is een enzym wat bepaalde stofjes in het lichaam omzet in andere stofjes. Door middel van dit enzym worden stofjes zoals dopamine, adrenaline en serotonine afgebroken en opgeruimd. Wanneer het MAOA-eiwit niet goed werkt kunnen deze stofjes niet goed opgeruimd worden, waardoor kinderen met dit syndroom te veel aan de stofjes adrenaline en serotonine in hun bloed hebben.
Naast MAOA bestaat er ook nog MAOB. Dit enzym werkt op ongeveer dezelfde manier. Kinderen met het Brunner syndroom hebben wel een normaal functionerend MAOB enzym.

Overactief dopamine systeem
Bij kinderen met het Brunner syndroom is ook de waarde van dopamine verhoogd. Dopamine wordt ook wel gezien als een beloningsstof voor de hersenen. In de hersenen van kinderen met dit syndroom blijken netwerken van hersencellen die dopamine gebruiken als boodschapperstof (neurotransmitter) overactief te werken. Het blijkt dat de NDMA-receptor veel actiever werkt dan gebruikelijk.

Wat zijn de symptomen van het Brunner syndroom?

Variatie
Er bestaat een grote variatie in de hoeveelheid en de ernst van de symptomen die verschillende kinderen met het Brunner syndroom hebben. Dit valt van te voren niet goed te voorspellen van welke symptomen een kind last zal krijgen. Geen kind zal alle onderstaande symptomen tegelijkertijd hebben.

Jouw kind is uniek
Bedenk dat onderstaande symptomen kunnen voorkomen bij jouw kind, maar ook niet allemaal zullen voorkomen. Jouw kind is uniek en veel meer dan een kind met deze aandoening. Het lezen van mogelijke symptomen die kunnen voorkomen, kan ouders het gevoel geven dat er alleen maar aandacht is voor de beperkingen van het kind. Dat is zeer zeker niet de bedoeling. Jouw kind is bijvoorbeeld lief, grappig, gevoelig, gezellig,sociaal, vindingrijk, nieuwsgierig, ondeugend, enthousiast,een zonnestraaltje, creatief en/of innemend en dat vind je niet terug in onderstaande symptomen die kunnen horen bij dit syndroom. Dat kan ook niet, want die eigenschappen maken jouw kind nu eenmaal uniek. Blijf daar vooral naar kijken en zie deze symptomen meer als achtergrondinformatie die je kunnen helpen om te begrijpen wat er met je kind aan de hand zou kunnen zijn wanneer jouw kind zich anders ontwikkelt of ergens last van heeft. Deze informatie kan jullie als ouders en hulpverleners een handvat geven wat hiervoor een mogelijke verklaring kan zijn.

Zwangerschap en bevalling
Meestal zijn er geen bijzonderheden tijdens de zwangerschap of tijdens de bevalling.

Ontwikkelingsachterstand
Kinderen met het Brunner syndroom ontwikkelen zich langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Ze gaan later rollen, zitten en staan dan hun leeftijdsgenoten. De meeste kinderen leren dit allemaal wel, maar op een latere leeftijd dan hun leeftijdsgenoten.

Problemen met leren
Kinderen met het Brunner syndroom hebben vaak problemen met leren. De mate van problemen met leren verschilt, sommige kinderen kunnen regulier onderwijs volgen, anderen zijn moeilijk lerend of zeer moeilijk lerend.

Autistiforme kenmerken
Kinderen met het Brunner syndroom hebben vaker autistiforme kenmerken. Ze zijn meer in zich zelf gekeerd en hebben niet zo’n behoefte aan contact met andere mensen. Jongens met dit syndroom vinden het ook heel moeilijk om emoties zoals boosheid of verdriet bij andere mensen waar te nemen en te begrijpen.
Kinderen met autistiforme kenmerken houden vaak van een vaste voorspelbare structuur in de dag. Kinderen vinden het lastig wanneer hier vanaf geweken wordt of wanneer er onverwachte gebeurtenissen plaats vinden. Kinderen kunnen door onverwachte gebeurtenissen heel boos worden, omdat ze niet goed weten hoe ze hier mee om moeten gaan.

Woede-uitbarstingen
Jongens met dit syndroom hebben vaak last van woede-uitbarstingen. Vaak is frustratie omdat iets wat deze jongens graag willen niet mag of omdat iets niet lukt de aanleiding. Jongens kunnen heel boos worden en zijn moeilijk uit deze boosheid te halen. In hun boosheid kunnen jongens zichzelf of anderen pijn doen en verwonden, zonder dat zij dit zelf lijken te merken. De woedeaanvallen kunnen enkele uren tot enkele dagen aanhouden.

Weinig mimiek
Kinderen met dit syndroom hebben vaak weinig mimiek in hun gezicht. Zij hebben dezelfde gezichtsuitdrukking of ze nu blij zijn of boos zijn. Het is vaak heel lastig aan deze kinderen te zien wat er in hen om gaat.

ADHD
AD(H)D komt vaker voor bij kinderen met dit syndroom. Kinderen hebben moeite om langer ergens de aandacht bij te houden. Ze spelen maar kort met een bepaalde speelgoed en dan weer met een ander stukje speelgoed. Kinderen zijn snel afgeleid door een geluid of een beweging in de kamer.
Kinderen kunnen moeite hebben met stil zitten en bewegen het liefst de hele dag. Op school hebben kinderen moeite langer tijd hun aandacht bij het schoolwerk te houden.

Geen gevaar
Kinderen met dit syndroom snappen vaak niet dat bepaalde activiteiten gevaarlijk kunnen zijn, zoals het oversteken van een weg of het spelen met vuur.

Stereotypieën
Veel kinderen maken graag bewegingen met hun armen en hun handen, zoals wringen, wapperen of friemelen die vaak terug keren. Zulke bewegingen worden stereotypieën genoemd. Deze bewegingen komen vaak voor wanneer kinderen iets heel leuks of iets spannends gaan doen.
Sommige kinderen hebben ook last van trillende of schokkerige handen.

Slaapproblemen
Slaapproblemen komen vaak voor bij kinderen met dit syndroom. Veel kinderen vinden het lastig om in de avond in slaap te vallen. Kinderen kunnen licht slapen en gemakkelijk wakker worden door geluiden in de omgeving. Sommige kinderen worden heel vroeg wakker. Kinderen met dit syndroom hebben vaker last van nachtschrik ook wel pavor nocturnus genoemd en van nachtmerries. Slaapgebrek leidt vaak tot toename van gedragsproblemen.

Uiterlijke kenmerken
Bij veel syndromen hebben kinderen vaak wat veranderde uiterlijke kenmerken. Hier hebben kinderen zelf geen last van, maar het kan de dokters helpen om te herkennen dat er sprake is van een syndroom en mogelijk ook van welk syndroom. Ook maakt dit vaak dat kinderen met hetzelfde syndroom vaak meer op elkaar lijken dan op hun eigen broertjes en zusjes, terwijl de kinderen toch niet familie van elkaar zijn.
Kinderen met het Brunner syndroom komen zulke specifieke uiterlijke kenmerken eigenlijk niet voor. Ook lengte, gewicht en de grootte van het hoofd zijn gewoon gemiddeld. Aan de buitenkant is aan deze kinderen vaak niet te zien dat zij dit syndroom hebben.

Hoofdpijn
Jongens met dit syndroom hebben vaker last van aanvallen van hoofdpijn met daarbij een rode verkleuring van de huid in het gezicht soms in combinatie met aanvallen van diarree. Dit kan voorkomen na eten van producten zoals kaas, marmiet of producten met biergist. Deze producten bevatten het stofje tyramine wat ook door MAOA moet worden omgezet. Omdat dit niet gebeurd is er een overmaat aan tyramine dat voor deze klachten kan zorgen.

Problemen met eten
Jongens met dit syndroom zijn vaak moeilijker eters. Ze hebben duidelijk voorkeur voor een bepaalde soort eten en willen alleen dat eten en geen ander soort eten.

Dragers
Hoewel in het begin werd gedacht dat vrouwelijke dragers geen klachten hadden als gevolg van dit syndroom, blijken bij navraag bij vrouwen ook klachten voor te komen, maar dan wel in veel mindere mate dan bij jongens.

Hoe wordt de diagnose Brunner syndroom gesteld?

Verhaal en onderzoek
Op grond van het verhaal van een kind met een ontwikkelingsachterstand en autisme kan vermoed worden dat er sprake is van een syndroom. Er zijn echter veel verschillende syndromen die allemaal voor deze symptomen kunnen zorgen. Vaak zal aanvullend onderzoek nodig zijn om aan de diagnose Brunner syndroom te stellen.

Urine onderzoek
In urine van kinderen met dit syndroom worden verhoogde waardes van de stofjes normetanefrine en metanefrine verhoogd zijn, terwijl de waardes van 5-HIAA en VMA juist verlaagd zijn. Dit kan een belangrijke aanwijzing zijn dat er sprake is van dit syndroom.

Bloedonderzoek
In het bloed kan het stofje serotonine verhoogd zijn.
Genetisch onderzoek
Wanneer aan de diagnose gedacht wordt, kan door middel van gericht genetisch onderzoek op bloed naar het voorkomen van een foutje op het X-chromosoom in het MAOA-gen
Vaak worden ook alle chromosomen tegelijkertijd onderzocht (zogenaamd Array onderzoek), op deze manier kan de diagnose Brunner syndroom niet worden gesteld.
In de toekomst zal door middel van een nieuwe genetische techniek (exome sequencing genoemd) mogelijk ook deze diagnose gesteld kunnen worden zonder dat er specifiek aan gedacht was of naar gezocht is.

MRI-scan
Bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand zal vaak een MRI scan gemaakt worden om te kijken of er bijzonderheden aan de hersenen te zien zijn. Bij een groot deel van de kinderen ziet deze MRI-scan er helemaal normaal uit. Bij een klein deel van de kinderen worden wel afwijkingen gezien, maar deze afwijkingen komen ook voor bij kinderen met andere syndromen en zijn niet specifiek voor het Brunner syndroom.

Hoe wordt het Brunner syndroom behandeld?

Geen genezing
Er is geen behandeling die het Brunner syndroom kan genezen. De behandeling is er op gericht de symptomen van de ziekte zo veel mogelijk te onderdrukken of om het kind er zo goed mogelijk mee te leren om gaan.

Orthopedagoog
Een orthopedagoog kan ouders tips en adviezen geven hoe om gaan met problemen met bijvoorbeeld boos worden of het maken van contacten met andere kinderen.

Kinder- en jeugdpsychiater
Een kinder- en jeugdpsychiater kan advies geven hoe om te gaan met gedragsproblemen zoals de woede-uitbarstingen, ADHD of autisme. Soms is het nodig om gedrag regulerende medicatie zoals methylfenidaat voor ADHD of risperidon voor prikkelovergevoeligheid te geven. Specifieke medicijnen die serotonine reuptake inhibitor (SSRI) worden genoemd kunnen in een lage dosis helpen om er voor te zorgen dat kinderen minder last hebben van woede-uitbarstingen. Hoe dit precies werkt is niet bekend.

Dieet
Er bestaan medicijn die het MAOA-enzym kunnen remmen. Mensen die deze medicijnen gebruiken, kunnen ziek worden na het eten van bepaalde voedingsmiddelen. Het is niet bekend of kinderen en volwassenen met dit syndroom ook ziek zouden kunnen worden van het eten van deze voedingsmiddelen omdat dit zo’n zeldzaam syndroom is.
Wellicht is het verstandig dat kinderen en volwassenen met dit syndroom net als mensen die MAOA-remmers gebruiken voorzichtig zijn met het eten van oude kaas, producten die van rauwe melk zijn gemaakt, chinees eten en producten waar rauwe gist in verwerkt is (marmiet, maggi).

Medicatie
Mensen die MAOA-remmers gebruiken als medicijnen moeten ook voorzichtig zijn met het gebruik van bepaalde medicijnen. Het is aan te raden dat kinderen en volwassenen met deze aandoening ook voorzichtig zijn met het gebruik van deze medicijnen. Het gaat dan om medicijnen zoals de pijnstillers tramadol en pethidine, specifieke antimigraine middelen (triptanen) en antidepressiva.

School
De meeste kinderen met het Brunner syndroom hebben extra begeleiding bij het leren nodig. Veel kinderen zijn moeilijk of zeer moeilijk lerend. Een deel van de kinderen kan regulier onderwijs volgen met behulp van een aangepast leerprogramma en extra ondersteuning. Dit is volgens het plan van de minister dat alle kinderen naar het reguliere onderwijs toe moeten. Een ander deel van de kinderen gaat uiteindelijk toch naar het speciaal onderwijs van cluster 2,3 of 4 omdat zij daar in kleinere klassen zitten en meer hulp en ook therapie kunnen krijgen. 

Behandeling slaapproblemen
Een vast slaapritueel en een vast slaappatroon kunnen kinderen helpen om beter te kunnen slapen. Het medicijn melatonine kan helpen om beter in slaap te kunnen vallen. Er bestaan ook vormen van melatonine met vertraagde afgifte die ook kunnen helpen om weer in slaap te vallen wanneer kinderen in de nacht wakker worden. Slaapmiddelen worden liever niet gegeven aan kinderen omdat kinderen hier aangewend raken en niet meer zonder deze medicatie kunnen.

Begeleiding
Een maatschappelijk werkende of psycholoog kan begeleiding geven hoe het hebben van deze aandoening een plaatsje kan krijgen in het dagelijks leven. Het kost vaak tijd voor ouders om te verwerken dat de toekomstverwachtingen van hun kind er anders uit zien dan mogelijk verwacht is.

Contact met andere ouders
Door middel van een oproepje op het forum van deze site kunt u proberen in contact te komen met andere kinderen en hun ouders/verzorgers die ook te maken hebben met het Brunner syndroom.

Wat is de prognose van het Brunner syndroom?

Blijvende problemen
Kinderen die een ontwikkelingsachterstand en autisme hebben als gevolg van het Brunner syndroom, blijven deze problemen vaak houden op volwassen leeftijd. Ook de woede-uitbarstingen blijven vaak bestaan. Jong volwassenen kunnen dan de hulp van anderen nodig hebben om te kunnen functioneren. Het is voor hen vaak moeilijk om een reguliere baan te behouden door de woede-uitbarstingen.

Seksuele ontremdheid
Vanaf de puberteit bestaat er een kans dat impulsief gedrag en woede-uitbarstingen ook op seksueel gebied gaan plaats vinden.

Overgewicht
Volwassenen met dit syndroom hebben de neiging om te zwaar te worden. Als gevolg van overgewicht kunnen andere problemen ontstaan zoals hart- en vaatziekten en een verhoogd risico op het krijgen van suikerziekte (diabetes). De problemen die kunnen ontstaan als gevolg van overgewicht worden metabool syndroom genoemd. Door te voorkomen dat overgewicht ontstaat, kan ook voorkomen worden dat het metabool syndroom ontstaat. Overgewicht kan voorkomen worden door te letten op de hoeveelheid en de samenstelling van het eten in combinatie met voldoende lichaamsbeweging en krachttraining. Een diëtiste kan adviezen geven over gezonde voeding.

Levensverwachting
De levensverwachting van kinderen en volwassenen met het Brunner zal niet anders zijn dan van kinderen zonder dit syndroom.

Kinderen krijgen
Zoons van een volwassen man met het Brunner syndroom zullen zelf geen Brunner syndroom krijgen, omdat zij van hun vader het Y-chromosoom erven en de fout op het X-chromosoom ligt. Dochters zullen 50% kans hebben om drager te worden. Dragers hebben meestal zelf geen klachten, soms hebben zij wel in lichte mate klachten.  

Hebben broertjes en zusjes ook een verhoogde kans om ook het Brunner syndroom te krijgen?

Het Brunner syndroom wordt veroorzaakt door een fout in het erfelijke materiaal van het X-chromosoom. Vaak is de moeder drager van een foutje op het X-chromosoom. Broertjes hebben 50% kans om zelf ook het Brunner syndroom te krijgen. Zusjes hebben 50% kans om drager te zijn. Dragers hebben meestal zelf geen of soms milde klachten.
Een klinisch geneticus kan hier meer informatie over geven.

Prenatale diagnostiek
Door middel van een vlokkentest in de 12e zwangerschapsweek of een vruchtwaterpunctie in de 16e zwangerschapsweek bestaat de mogelijkheid om tijdens een zwangerschap na te gaan of een broertje of zusje ook deze aandoening heeft. Beide ingrepen hebben een klein risico op het ontstaan van een miskraam (0,5% bij de vlokkentest en 0,3% bij de vruchtwaterpunctie). De uitslag van deze onderzoeken duurt twee weken. Voor prenatale diagnostiek kan een zwangere de 8ste week verwezen worden door de huisarts of verloskundige naar een afdeling klinische genetica.

Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.

Links en verwijzingen

www.erfelijkheid.nl
(site met informatie over erfelijke aandoeningen)

Referenties

  1. X-linked borderline mental retardation with prominent behavioral disturbance: phenotype, genetic localization, and evidence for disturbed monoamine metabolism. Brunner HG, Nelen MR, van Zandvoort P, Abeling NG, van Gennip AH, Wolters EC, Kuiper MA, Ropers HH, van Oost BA. Am J Hum Genet. 1993;52:1032-9
  2. 20 ans après: a second mutation in MAOA identified by targeted high-throughput sequencing in a family with altered behavior and cognition. Piton A, Poquet H, Redin C, Masurel A, Lauer J, Muller J, Thevenon J, Herenger Y, Chancenotte S, Bonnet M, Pinoit JM, Huet F, Thauvin-Robinet C, Jaeger AS, Le Gras S, Jost B, Gérard B, Peoc'h K, Launay JM, Faivre L, Mandel JL. Eur J Hum Genet. 2014;22:776-83
  3. New insights into Brunner syndrome and potential for targeted therapy.Palmer EE, Leffler M, Rogers C, Shaw M, Carroll R, Earl J, Cheung NW, Champion B, Hu H, Haas SA, Kalscheuer VM, Gecz J, Field M. Clin Genet. 2016;89:120-7
  4. From aggression to autism: new perspectives on the behavioral sequelae of monoamine oxidase deficiency. Bortolato M, Floris G, Shih JC. J Neural Transm (Vienna). 2018;125:1589-1599
  5. Brunner syndrome associated MAOA mutations result in NMDAR hyperfunction and increased network activity in human dopaminergic neurons. van Rhijn JR, Shi Y, Bormann M, Mossink B, Frega M, Recaioglu H, Hakobjan M, Klein Gunnewiek T, Schoenmaker C, Palmer E, Faivre L, Kittel-Schneider S, Schubert D, Brunner H, Franke B, Nadif Kasri N. Neurobiol Dis. 2021;163:105587.

Laatst bijgewerkt: 22 december 2021 voorheen: 14 juli 2021 en 14 februari 2016

Auteur: JH Schieving