Ziektebeelden Symptomen Niet aangeboren hersenletsel (NAH)

Wat is NAH?

NAH is de afkorting voor niet aangeboren hersenletsel. Hiermee worden alle vormen van hersenbeschadiging bedoeld die ontstaan na de geboorte en zorg voor een knik in de ontwikkelingslijn van een kind of jongere.

Hoe wordt NAH ook wel genoemd?

NAH is de afkorting voor niet aan geboren hersenletsel. NAH is een verzamelnaam voor verschillende aandoeningen die gemeenschappelijk hebben dan ze maken dat de bepaalde delen van de hersenen beschadigd raken.

Traumatisch en niet traumatisch schedelhersenletsel
Er wordt onderscheid gemaakt tussen traumatisch en niet traumatisch schedelhersenletsel. Traumatisch schedel hersenletsel ontstaat door een klap of stoot tegen het hoofd als gevolg van een ongeval. Alle andere oorzaken van hersenletsel vallen onder de groep niet traumatisch schedelhersenletsel. Drie kwart van het niet aangeboren hersenletsel is traumatisch, een kwart niet traumatisch.

Acquired brain injury
In de Engelse taal wordt de term Acquired Brain Injury (ABI) gebruikt.

Cerebrale parese
Wanneer er een hersenbeschadiging ontstaat voor de leeftijd van een jaar, dan wordt gesproken van een cerebrale parese.  Dit is een kunstmatig onderscheid. Er zijn ook hulpverleners die menen dat er moet worden gesproken van NAH wanneer de hersenbeschadiging ontstaat na de leeftijd van 4 weken, andere zouden liever de grens van een half jaar of zelfs de geboorte als grens willen aanhouden.

Hoe vaak komt NAH voor bij kinderen?

Het is niet goed bekend hoe vaak NAH voorkomt bij kinderen. Lang niet alle kinderen die NAH krijgen, zijn bekend bij een dokter. Geschat wordt dat jaarlijks één op de 120 kinderen NAH krijgt.  In Nederland gaat het gemiddeld om 19.000 kinderen per jaar.

Bij wie komt NAH voor?

Volgens de definitie komt NAH voor bij kinderen na de leeftijd van één jaar. Er is geen duidelijke voorkeursleeftijd. NAH kan ook op volwassen leeftijd ontstaan.
Zowel jongens als meisjes kunnen NAH krijgen.

Wat is de oorzaak van NAH?

Verschillende oorzaken
Er bestaan veel verschillende oorzaken waardoor NAH kan ontstaan. Een van de meest voorkomende oorzaken is een ongeval waardoor hersenbeschadiging ontstaat. Dit wordt ook wel traumatisch schedelhersenletsel genoemd. Andere oorzaken zijn het krijgen van een hersen(vlies)ontstekinghersenabceshersentumor,  hersenbeschadiging door zuurstoftekort,  hersenbeschadiging door vergiftiging, een herseninfarct of een hersenbloeding. Deze verschillende aandoeningen worden niet-traumatisch schedelhersenletsel genoemd.
Bij drie op de vier kinderen is er sprake van traumatisch schedelhersenletsel en bij een op de vier kinderen van niet traumatisch schedelhersenletsel.

Schade aan de hersenen
Al deze verschillende oorzaken zorgen vaak voor dezelfde restverschijnselen, vandaar dat deze restverschijnselen NAH worden genoemd.  De oorzaak van het ontstaan van de hersenschade  bepaalt niet welke restverschijnselen aanwezig zullen blijven. De plaats van de hersenschade en de leeftijd waarop de hersenschade optreedt bepalen dit des te meer. NAH zorgt voor een knik in de ontwikkelingslijn van een kind (zie grafiek hieronder).

Wat zijn de symptomen van NAH?

Variatie
Er bestaat grote variatie in hoeveelheid en ernst van de verschillende symptomen die kinderen met NAH kunnen hebben. Geen kind zal alle onderstaande symptomen hebben. Wel zullen veel kinderen en ouders onderstaande symptomen kunnen herkennen waardoor vaak veel duidelijk kan worden waarom een kind op een bepaalde manier reageert.
De symptomen zijn ook erg afhankelijk van de plaats de in de hersenen waar de hersenschade is ontstaan.

Uitvalsverschijnselen
Door beschadiging van een bepaalde gedeelte van de hersenen, kunnen bepaalde hersenfuncties uitgevallen zijn. Hierdoor kunnen problemen aanwezig zijn met bewegen, het bewaren van het evenwicht, met zien, horen, praten, voelen, pijnklachten of zindelijkheid.  Of deze problemen er zijn, zal afhangen van de plaats waar de hersen beschadigd zijn.
Vaak verbeteren deze uitvalsverschijnselen in de loop van de tijd nog.  Globaal gesproken zijn uitvalsverschijnselen die twee jaar na het optreden van de hersenbeschadiging nog aanwezig zijn, meestal blijvende uitvalsverschijnselen.

Problemen met leren
NAH zorgt vaak voor problemen met leren. Kinderen met NAH  verwerken nieuwe informatie vaak in een langzamer tempo dan voor het ontstaan van de hersenbeschadiging. Hierdoor werken kinderen in een langzamer tempo en hebben ze meer tijd nodig om hun schoolwerk af te maken. Het uitvoeren van twee taakjes op het zelfde moment is lastig voor kinderen. Kinderen raken gemakkelijker het overzicht kwijt. Kinderen hebben meer herhaling nodig om het geleerde te onthouden en te automatiseren.  Vaak kunnen kinderen hun aandacht niet lang bij het schoolwerk houden, ze zijn sneller afgeleid.  Plannen van het schoolwerk of huiswerk is moeilijk.

Overprikkeling
Jongeren met NAH zijn gevoeliger om last te krijgen van overprikkeling. De hersenen krijgen dan te veel prikkels te verwerken, waardoor de hersenen niet meer goed kunnen functioneren en het een jongere niet meer lukt om goed te functioneren en/of te komen tot leren. Allerlei verschillende soorten prikkels kunnen zorgen voor overpikkeling, het kan gaan om sensore prikkels (licht, beelden, geluiden, smaak, geur, aanraking, pijn), cognitieve prikkels (gedachten, informatieverwerking) of emotionele overprikkeling (verdriet, angst).

Gedrag
Kinderen met NAH kunnen vaak minder goed tegen drukte en te veel prikkels. Kinderen kunnen hierdoor prikkelbaar en kortaf worden. Een kleine aanleiding kan zorgen voor plotseling heftige boosheid.  Kinderen kunnen het lastig vinden om weer uit deze boosheid te komen. Achteraf begrijpen kinderen vaak niet waarom ze zo boos zijn geworden  en schamen ze zich ervoor. Er zijn ook kinderen die in plaats van boos, juist heel verdrietig worden.  Sommige kinderen worden somber of soms zelf depressief.
Kinderen kunnen ongeduldig zijn en alles meteen willen doen. Ze worden impulsief.
Sommige kinderen gebruiken vloekwoorden of lachen in situaties waarin dit eigenlijk niet kan, zonder te begrijpen dat dit gedrag niet gepast is. Dit kan problemen opleveren met vriendschappen.  Er zijn ook kinderen die juist heel angstig worden van gedrag terwijl ze dat voorheen niet waren.

Emoties
Kinderen met NAH kunnen emoties in hevigere mate voelen en ervaren als voor de hersenbeschadiging. De rem op het uiten van emoties lijkt weg. Kinderen kunnen van extreem vrolijk naar extreem verdrietig toe gaan in korte tijd.  Als gevolg van NAH kunnen kinderen onzeker worden en minder zelfvertrouwen hebben. Een deel van de kinderen met NAH ontwikkelt een sombere stemming of krijgt een depressie. Ook kunnen kinderen met NAH gevoeliger zijn voor het krijgen van angsten of het krijgen van een angststoornis.

Epilepsie
Hersenbeschadiging kan maken dat kinderen last krijgen van epilepsie aanvallen. Verschillende soorten epilepsie aanvallen kunnen voorkomen, aanvallen met schokken of stijf worden van een of meerdere lichaamsdelen of aanvallen met bijvoorbeeld staren waar bij kinderen niet reageren wanneer ze geroepen worden.

Problemen met slapen
Kinderen met NAH hebben vaker problemen met slapen. Kinderen kunnen vaak moeilijker in slaap vallen en liggen langere tijd wakker voordat ze in slaap vallen. Soms komt dit omdat kinderen piekeren of sombere gedachtes hebben. Vaak komt dit ook omdat de hersenen niet meer goed in staat zijn om een slaapwaakritme aan te maken.
Epilepsie in de nacht kan ook de oorzaak zijn van slaapproblemen.

Vermoeidheid
Kinderen met NAH zijn sneller vermoeid. Dit komt voor een deel omdat het verwerken van informatie veel meer tijd en energie kost dan voorheen.  Vaak proberen kinderen toch op hetzelfde niveau te functioneren als voor het ontstaan van de hersenbeschadiging, wat niet meer haalbaar is. Door dit te doen overvragen ze zichzelf voortdurend, wat leidt tot ernstige vermoeidheid.

Hoofdpijn
Kinderen met NAH zijn gevoeliger voor het krijgen van hoofdpijnklachten. Vaak gaat het om een zwaar gevoel in het hele hoofd in combinatie met misselijkheid of duizeligheid. Hoofdpijn is vaak een teken van overvraging van het lichaam.

Hoe wordt de diagnose NAH gesteld?

Verhaal en onderzoek
De diagnose NAH kan worden vermoed op grond van het verhaal van een kind wat op een bepaald moment een hersenbeschadiging heeft opgelopen en nadien restklachten daaraan overhoudt.

MRI scan
Met behulp van een scan van de hersenen kan soms zichtbaar gemaakt worden waar in de hersenen de beschadiging aanwezig is. Niet alle hersenschade is zichtbaar op een MRI scan.  Hersenschade moet een paar millimeter groot zijn om zichtbaar te zijn op de MRI scan. Een speciale MRI-opname de MRI-SWI is de opname waarop kleine bloedresten als gevolg van schade aan de hersenen goed zichtbaar gemaakt kan worden. Een MRI scan nooit laten zien hoe verschillende gebieden in de hersenen met elkaar samenwerken, wat vaak het probleem is bij kinderen met NAH.

Fysiotherapeut
Een fysiotherapeut kan door middel van een bewegingsonderzoek vastleggen of er problemen zijn met bewegen en op welke gebieden er problemen zijn met bewegen.

Logopedist
Een logopediste kan door middel van een logopedisch onderzoek vast leggen of er problemen zijn met het uitspreken van de woorden of met het begrijpen en toepassen van taal.

Neuropsychologisch onderzoek
Een neuropsycholoog kan door middel van allerlei testjes vastleggen hoe de hersenen functioneren op het gebied van onthouden, vasthouden van de aandacht, ruimtelijk inzicht, verwerken van taal. Op die manier kan vast gelegd worden of de hersenen problemen hebben met deze functies.
Het lastige is vaak wel dat er voor het ontstaan van de hersenschade niet zo’n neuropsychologisch onderzoek verricht is. Het blijft dus lastig aan te geven welke problemen misschien al aanwezig waren en bij het kind hoorden en welke problemen als gevolg van de hersenschade zijn ontstaan. Op zich is dat ook niet belangrijk, belangrijker is om er voor te zorgen dat het kind de juiste ondersteuning krijgt hoe het om kan gaan met taken die lastiger voor het kind zijn.

Hoe worden kinderen met NAH behandeld?

Begeleiding op maat
Geen kind met NAH is hetzelfde, elke begeleiding zal er ook anders uit zien. Het is belangrijk dat er begeleiding op maat wordt gemaakt voor een kind.
Toch zijn er wel een aantal adviezen die voor meerdere kinderen met NAH gelden. Een aantal daarvan staan hieronder weer gegeven.

Besef
Besef dat er sprake is van NAH en wat NAH inhoudt zijn een belangrijke stap in de behandeling van NAH. De problemen van het kind worden herkend en erkend en de omgeving beseft dat de problemen die het kind heeft komen als gevolg van de hersenbeschadiging en niet door desinteresse of opzet van het kind.

Acceptatie
Een tweede belangrijke stap in de behandeling van NAH is acceptatie dat er sprake is van NAH. Dit kost vaak tijd. NAH treft niet alleen het kind, maar het hele gezin. Ieder gezinslid verwerkt het ontstaan van NAH op zijn eigen manier en tijdstip. Het is belangrijk dat ieder gezinslid hier de ruimte en de tijd voor krijgt om dit te doen op de manier die passend is. Een maatschappelijk werkende of een psycholoog kunnen kind en gezin hierbij helpen.

Lat lager leggen
Kinderen met NAH  hebben vaak beperkingen in vergelijking tot hun functioneren voor ontstaan van de hersenbeschadiging. Vaak proberen kinderen desondanks op dezelfde manier te functioneren als voor ontstaan van de hersenbeschadiging. Dit leidt tot overvraging van het kind en zorgt vaak voor ernstige vermoeidheid, hoofdpijnklachten en gevoelens van somberheid.

Aandacht voor wat wel lukt
Het is belangrijk om aandacht te hebben voor alles wat wel lukt. Dit geeft namelijk positieve energie. Heel begrijpelijk  hebben kind en de gezinsleden veel aandacht voor wat allemaal niet meer lukt. Dit geeft juist negatieve energie en zorgt vaak voor sombere gevoelens.

Zelfvertrouwen
Het hebben van NAH kan kinderen onzeker maken, waardoor kinderen minder zelfvertrouwen hebben. Het helpt om kinderen te ondersteunen bij het krijgen van zelfvertrouwen. Je mag zijn wie jij bent, bent mooi zoals je bent.

Rustmomenten
Kinderen met NAH zijn sneller vermoeid. Het is dus goed om regelmatig een rustmoment in te bouwen waarin de hersenen kunnen uitrusten. Daarna kunnen kinderen vaak weer beter de taak uitvoeren die zij willen uitvoeren.

Behandeling hoofdpijn
Hoofdpijn is vaak een signaal van het lichaam dat de hersenen overbelast zijn en rust nodig hebben. Dit is ook de beste behandeling voor hoofdpijn, het inbouwen van rust. Dat hoeft geen bedrust zijn te zijn, maar vaak gaat het om het verminderen van de prikkels die een kind te verwerken krijgt. Een wandeling in een rustige omgeving kan ook de rust geven die het lichaam nodig heeft. Wanneer hoofdpijn het gevolg is van een ongeval, dan mogen in de eerste weken na het ongeval pijnstillers gebruikt worden om de hoofdpijn te verminderen. Daarna is het belangrijk om de pijnstillers te gaan afbouwen, dit omdat langdurig gebruik van pijnstillers kan gaan maken dat het lichaam afhankelijk wordt van pijnstillers en steeds meer pijnstillers gebruikt gaan worden. Dit zorgt dan juist voor een toename van hoofdpijn, dit wordt medicatie-afhankelijke hoofdpijn genoemd.

Fysiotherapie
Een fysiotherapeut kan kinderen helpen hoe zij zo goed mogelijk kunnen bewegen ondanks de beperkingen die er zijn.  Een fysiotherapeut helpt kinderen om hun conditie weer op te bouwen die vaak verlaagd is als gevolg van de hersenbeschadiging.

Logopedie
Een logopediste kan kinderen helpen wanneer er problemen zijn met praten, kauwen of  slikken. Door middel van tips en oefeningen kan dit geoefend en verbeterd worden.

Ergotherapie
Een ergotherapeut kan kijken hoe kinderen het beste om kunnen gaan met hun beperkingen.  Hulpmiddelen kunnen een bepaalde taak makkelijker maken. Een ergotherapeut kan kinderen ook begeleiden in het verdelen van hun beperktere energie over de dag. Dit wordt samengevat onder de term PRET: Pauze/Planning, Rust, Een taak tegelijk, Tempo aanpassen.

Revalidatiearts
Een revalidatiearts coördineert vaak de verschillende behandeling die nodig zijn na het ontstaan van de hersenbeschadiging.  Een deel van de kinderen zal tijdelijk worden opgenomen in een revalidatiecentrum om intensieve therapie te krijgen. Een ander deel van de kinderen gaat voor behandeling naar het revalidatiecentrum toe, maar slaapt thuis in eigen huis. Dit wordt een poliklinische behandeling genoemd.

Orthopedagoog
Een orthopedagoog kan kinderen helpen hoe om te gaan met de gevolgen van het hebben van NAH.  Een orthopedagoog kan kinderen helpen in het omgaan met  prikkels, boosheid, angst of geheugenproblemen.  Een orthopedagoog kan ook het gezin helpen hoe zij het kind met NAH zo goed mogelijk kunnen ondersteunen en begeleiden.

Overprikkeling
Jongeren met NAH hebben sneller last van overprikkeling. De hersenen krijgen dan te veel prikkels te verwerken, waardoor de hersenen tijdelijk niet meer goed kunnen functioneren. Op de kinderleeftijd zijn er vaak ouders of andere begeleiders die meedenken wanneer overprikkeling dreigt te ontstaan en helpt om overprikkeling te voorkomen, maar op latere leeftijd tijdens het zelfstandig worden is dit veel minder het geval en moet de jongere hier zelf alert op zijn. Het is goed dat de jongere bij zich zelf leert herkennen wanneer overprikkeling dreigt te ontstaan en een plan heeft hoe verder gaande overprikkeling kan worden voorkomen. Een orthopedagoog of ergotherapeut kunnen een jongere daarbij helpen.

Psycholoog
Ook een psycholoog kan kind en gezin begeleiden in het omgaan met de gevolgen van  de hersenbeschadiging. Wanneer kinderen of gezinsleden nog veel nare herinneringen hebben aan het ontstaan van de hersenbeschadiging kunnen EMDR behandeling of gesprekken helpen.

Kinder- en jeugdpsychiater
Kinderen die somber of zelfs depressief worden als gevolg van NAH hebben begeleiding van een kinder- en jeugdpsychiater nodig.  Door middel van combinatie behandelingen, therapie in combinatie met medicatie zullen kinderen begeleid worden. Er bestaan ook medicijnen die kunnen helpen bij aandacht en concentratieproblemen. Ook hiervoor geldt dat per kind de voor- en nadelen van deze medicijnen tegen elkaar afgewogen moeten worden. Wanneer uw kind het lastig vindt om medicijnen in te nemen, vindt u hier tips voor innemen medicijnen.

School
Het is belangrijk dat de leerkrachten op de hoogte zijn dat een kind NAH heeft.  Vaak hebben kinderen behoefte aan een rustige plek in de klas waar kinderen kunnen werken. Het is goed als kinderen niet te lange tijd achter elkaar aan een taak hoeven te werken, maar tussendoor een andere taak kunnen doen. Kinderen kunnen extra tijd voor werkjes en toetsen nodig hebben. Kinderen hebben vaak behoefte aan extra ondersteuning en het aanbrengen van structuur door de leerkracht. De school kan extra begeleiding voor het kind aanvragen.

Expertisecentra
Een aantal instanties in Nederland heeft zich gespecialiseerd in het begeleiden van kinderen met NAH. Bij deze instanties, zoals Vilans, Plurijn, Zozijn, De Noorderbrug, Interaktcontour, Syndion en Gors kan advies gevraagd worden.

Behandeling epilepsie
Epilepsie kan behandeld worden met medicijnen. Verschillende soorten medicijnen kunnen hiervoor gebruikt worden.  Er bestaat geen voorkeursmedicijn. Medicijnen kunnen ook bijwerkingen hebben. Per kind zullen de voordelen van medicijnen moeten worden afgewogen tegen de nadelen ervan.

Problemen met slapen
Een vast slaap-waakritme is belangrijk voor kinderen met NAH. Het liefst is dit ritme elke dag hetzelfde, ook in het weekend en in de vakantie. Wanneer er problemen met inslapen zijn, zonder dat dit veroorzaakt wordt door piekeren, dan kan het medicijn melatonine in een lage dosering 30-60 minuten voor het slapen gaan, helpen om gemakkelijker in slaap te vallen.

Contact met andere ouders
Door het plaatsen van een oproepje op het forum van deze site kunt u in contact komen met andere kinderen en hun ouders die NAH hebben.  Lotgenoten contact kan heel behulpzaam zijn in  het accepteren en omgaan met NAH.

Wat betekent het hebben van NAH voor de toekomst?

Verbetering van de klachten
De hersenschade die ontstaan is kan nog goed verbeteren in de loop van de tijd. Hersenen herstellen zich langzaam. Globaal gesproken wordt het meeste herstel gezien in de eerste twee jaren na het ontstaan van de hersenschade.
Ook kunnen kinderen leren hoe zij het beste om kunnen gaan met de uitvalsverschijnselen, waardoor kinderen er steeds minder door gehinderd worden.

Restverschijnselen
Globaal wordt aangehouden dat de restverschijnselen die twee jaar na het ontstaan van de hersenschade nog aanwezig zijn, blijvende restverschijnselen zijn.

Stabiel beeld
Bij de meeste vormen van NAH ontstaan geen nieuwe problemen, tenzij de aandoening die voor de NAH heeft gezorgd nog een keer opnieuw kan zorgen voor nieuwe hersenschade.

Growing into deficit
Bepaalde problemen kunnen ook pas op latere leeftijd voor het eerst duidelijk worden. De problemen waren er altijd wel, maar vielen niet op, omdat op de leeftijd van het kind nog geen beroep werd gedaan op deze vaardigheden. Zo hoeven jonge kinderen nog niet zelf te kunnen plannen, omdat hun ouders dit voor hun doen, maar oudere kinderen moeten dat wel. Op zo’n moment kan duidelijk worden dat een kind met NAH hier problemen mee heeft.  Er is dus geen nieuw probleem ontstaan, maar een probleem wat er al was is nu duidelijk geworden. Dit wordt growing into deficit genoemd.

Posttraumatische stress syndroom
Een deel van de kinderen heeft als gevolg van het doormaken van een ongeval klachten die komen door de stress en de impact van het ongeval of van bijvoorbeelde de ziekenhuis opname. Dit wordt het posttraumatisch stress syndroom (PTSS) genoemd. Het posttraumatisch stress syndroom kan zorgen voor klachten zoals herbeleving van het ongeval, nachtmerries, vaak wakker worden in de nacht, angstig zijn en behoefte om alleen te zijn. Het is belangrijk om te herkennen dat er sprake is van PTSS omdat dit een andere behandeling vraagt dan NAH-klachten.

Levensverwachting
Kinderen met NAH zullen als gevolg van de NAH geen afwijkende levensverwachting hebben. Wel kan de onderliggende aandoening en eventuele epilepsie van invloed zijn op de levensverwachting van een kind.

Kinderen krijgen
NAH is geen erfelijke aandoening. Het hebben van NAH heeft geen invloed op de vruchtbaarheid. Kinderen van een volwassene met NAH hebben geen verhoogde kans om zelf ook NAH te krijgen.

Hebben broertjes en zusjes een vergrote kans om NAH te krijgen?

NAH is geen erfelijke aandoening. Broertjes en zusjes zullen dus meestal geen verhoogde kans hebben op zelf ook NAH te krijgen.

Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.

Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.

Links

www.nah.nl
Website voor professionals die mensen met NAH begeleiden
www.hersenletsel.nl
Vereniging die kennis en hulp over NAH wil verspreiden
www.hersenstichting.nl
Stichting die informatie over hersenziekten wil bevorderen en onderzoek naar preventie van hersenziekten steunt
www.vilans.nl
Vilans zet zich in om langdurende zorg voor mensen met NAH te verbeteren
www.netwerkkindennah.nl
Netwerk voor kinderen, ouders, behandelaren en andere betrokken bij een kind met NAH

Referenties

  1. Rehabilitation for children after acquired brain injury: current and emerging approaches. Gordon AL, di Maggio A. Pediatr Neurol. 2012;46:339-44
  2. A systematic review and meta-analysis of educational interventions for children and adolescents with acquired brain injury. Linden MA, Glang AE, McKinlay A. NeuroRehabilitation. 2018;42:311-323
  3. The Information Gap for Children and Young People with Acquired Brain Injury. Dunford C, Cobbold C, Ray I, Wales L. Dev Neurorehabil. 2020;23:1-8
  4. Cognitive interventions for children with acquired brain injury: A systematic review. Camm S, Porter M, Brooks A, Boulton K, Veloso GC. Neuropsychol Rehabil. 2021;31:621-666.
  5. Three-Month Psychiatric Outcome of Pediatric Mild Traumatic Brain Injury: A Controlled Study. Max JE, Judd N, Bigler ED, Wilde EA, Patterson JE, Edwards TM, Calahorra A, De La Garza BG, Vaida F. J Neurotrauma. 2021;38:3341-3351
  6. Post-Concussion and Post-Traumatic Stress Symptoms after Pediatric Traumatic Brain Injury: Shared Vulnerability Factors? Fisher ER, Montroy JJ, Duque G, Cox CS, Ewing-Cobbs L. J Neurotrauma. 2021;38:2600-2609.
  7. Identifying Suitable Cognitive Assessments for Children and Adolescents with Acquired Brain Injury for use by Occupational Therapists in Acute and Subacute Hospital Contexts: A Scoping Review. Bailey A, Chenoweth T, Fisher Z, Joannides M, Watters S, Mazzucchelli J, Taylor S, Harris C. Dev Neurorehabil. 2022;25:485-500.
  8. Sleep disturbances in infants and young children following an acquired brain injury. Klapp JM, Hall TA, Riley AR, Williams CN. J Clin Sleep Med. 2022;18:2387-2395
  9. A new model to guide identity-focused multidisciplinary rehabilitation for children and young people following acquired brain injury: I-FoRM. Perkins A, Gracey F, Kelly G, Jim J. Neuropsychol Rehabil. 2022;32:1928-1969

Laatst bijgewerkt: 28 maart 2023 voorheen: 23 januari 2023, 22 september 2022, 1 december 2021, 15 april 2021, 3 juli 2019, 3 september 2018 en 18 augustus 2016

Auteur: JH Schieving