Ziektebeelden Spierziekten De ziekte van Brody

Wat is de ziekte van Brody?

De ziekte van Brody is een erfelijke spieraandoening waarbij de spieren niet goed kunnen ontspannen en vaak gespannen aanvoelen.

Hoe wordt de ziekte van Brody ook wel genoemd?

Brody is een van de artsen die dit syndroom beschreven heeft en waarna de ziekte is vernoemd.

Ziekte van Lambert-Brody
Lambert heeft deze aandoening ook beschreven, daarom wordt ook wel gesproken van de ziekte van Lambert-Brody.

Brody myopathie
Soms wordt ook de term Brody myopathie gebruikt. De term myopathie geeft aan dat er sprake is van een spierziekte.

Syndroom van Brody
Naast de ziekte van Brody bestaat ook het syndroom van Brody. Bij dit syndroom hebben jongeren of volwassenen soort gelijke klachten als bij de ziekte van Brody zonder dat er sprake is van hetzelfde foutje in het erfelijk materiaal zoals bij de ziekte van Brody voorkomt.

Hoe vaak komt de ziekte van Brody voor bij kinderen?

De ziekte van Brody is een zeldzame ziekte. Geschat wordt dat het bij een op de 10.000.000 kinderen voorkomt. Waarschijnlijk is dit een onderschatting omdat er ook veel mensen zullen zijn met weinig klachten waarbij nooit de diagnose Brody syndroom gesteld is.

Bij wie komt de ziekte van Brody voor?

Zowel jongens als meisjes kunnen de ziekte van Brody krijgen. De ziekte van Brody wordt vaker gezien bij jongens dan bij meisjes.

Wat is de oorzaak van de ziekte van Brody?

Fout in erfelijk materiaal
De ziekte van Brody wordt veroorzaakt door een foutje in het erfelijk materiaal op het 16e chromosoom. De plaats van dit foutje in het erfelijk materiaal wordt het ATP2A1-gen genoemd.

Autosomaal recessief
De ziekte van Brody is een autosomaal recessieve ziekte. Dit houdt in dat een kind pas klachten krijgt wanneer op beide chromosomen 16 een foutje aanwezig is op op de plaats van het ATP2A1-gen. Vaak zijn beide ouders drager van een foutje op chromosoom 16. Omdat het andere chromosoom 16 geen foutje heeft, hebben de ouders zelf geen klachten.

Afwijkend eiwit
Door de fout in het erfelijk materiaal wordt een bepaald eiwit niet goed aangemaakt. Dit eiwit wordt het SERCA1-eiwit genoemd. SERCA staat voor Sarcoplamatisch Endo Reticulum Calcium ATP-ase. Dit eiwit speelt een belangrijke rol bij het ontspannen van een spier nadat de spier aangespannen is geweest.

Langzaam ontspannen van de spier
Door het afwijkende eiwit kunnen de spiervezels niet snel ontspannen nadat ze aangespannen zijn. Hierdoor blijven de spieren gespannen aanvoelen. Na enkele minuten lukt het uiteindelijk om de spier weer te ontspannen.

Pseudomyotonie
Het niet goed kunnen ontspannen van de spieren wordt ook gezien bij andere spierziektes die als groep de naam myotonie hebben gekregen. Hoewel de klachten bij de ziekte van Brody veel lijken op die van ziektes met myotonie, is het spierprobleem bij de ziekte van Brody anders. Daarom wordt het spierontspanningsprobleem bij de ziekte van Brody ook wel pseudomyotonie genoemd.

Type II vezels
In elke spier zitten zogenaamde type I en type II vezels. Type II vezels zijn snel werkende spiervezels die nodig zijn om snel kracht te ontwikkelen. Type I zijn langzaam werkende spiervezels die nodig zijn om een bepaalde houding vol te houden.
Bij de ziekte van Brody is er alleen een probleem met de type II vezels en niet met de type I vezels of met de hartspier. De type I vezels en de hartspier hebben hun eigen SERCA- eiwit wat het SERCA2-eiwit wordt genoemd. Dit eiwit werkt normaal bij de ziekte van Brody. Hartproblemen worden dan ook niet gezien bij de ziekte van Brody.

Syndroom van Brody
Er wordt van het syndroom van Brody gesproken wanneer het SERCA-eiwit niet goed werkt zonder dat er sprake is van een foutje in het ATP2A1-gen-gen.

Wat zijn de symptomen van de ziekte van Brody?

Variatie
Het ene kind heeft meer symptomen van het andere kind.

Beginleeftijd
De meeste kinderen met de ziekte van Brody krijgen hun eerste klachten voor de leeftijd van tien jaar.
De eerste symptomen van het syndroom van Brody ontstaan vaak later tijdens de puberteit of op jong volwassen leeftijd.

Spierstijfheid
Kinderen met de ziekte van Brody hebben last van spierstijfheid in de armen en benen, vooral wanneer ze wat langer aan het bewegen zijn, soms ook juist bij plotselinge bewegingen. Hierdoor hebben ze moeite met bewegen. Vooral rennen is vaak lastig voor mensen met de ziekte van Brody. Ook kunnen ze hun spieren moeilijk ontspannen wanneer ze een tijdje een bepaalde activiteit hebben uitgevoerd.

Moeite met openen ogen
Deze spierstijfheid kan ook voorkomen aan de ogen. Kinderen en volwassenen hebben dan moeite om hun ogen te openen wanneer ze deze dichtgeknepen hebben.

Problemen met kauwen
De spierstijfheid komt ook voor in de spieren van de kaak. Dit kan problemen geven met langdurig kauwen.

Dikkere spieren
Een deel van de kinderen met de ziekte van Brody heeft vaak goed ontwikkelde spieren zonder dat ze hiervoor veel gesport hebben.

Kramp in de spieren
Kinderen met de ziekte van Brody krijgen gemakkelijk kramp in hun spieren. Opvallend is dat deze kramp niet pijnlijk is. Soms is er ook sprake van kramp in de spieren zonder dat dit door het kind zelf opgevallen is.

Spierkracht
Wanneer kinderen met de ziekte van Brody uitgerust zijn, dan hebben ze normale kracht in de spieren. Wanneer ze een tijdje inspannen, dan ontstaat de spierstijfheid en worden de spieren minder krachtig. Door even rust te nemen, hersteld de spierkracht weer.

Spierpijn
Kinderen met de ziekte van Brody hebben gemakkelijk last van spierpijn in de spieren. Dit komt overigens vaker voor bij kinderen en volwassenen met het syndroom van Brody dan bij kinderen met de ziekte van Brody.

Vermoeidheid
Door de spierstijfheid en de moeite met bewegen, zijn kinderen met de ziekte van Brody sneller vermoeid.

Toename klachten
De klachten nemen toe bij koude of na inspanning. Na enkele minuten rust nemen de klachten vaak weer af. In een warme omgeving hebben kinderen minder snel klachten dan in een koude omgeving.

Rhabdomyolyse
Een klein deel van de kinderen of volwassen krijgt last van rhabdomyolyse. Dit is een ernstige complicatie waarbij de wand van de spieren kapot gaat. Het eiwit myoglobine komt dan vrij uit de spieren. Dit zorgt voor donkerbruine urine. Wanneer op zo’n moment het CK geprikt wordt, dan is deze waarde vaak erg verhoogd.

Geen hartproblemen
Bij veel spierziektes komen hartproblemen voor. Bij de ziekte van Brody worden geen hartproblemen gezien.

Kortademigheid
Een deel van de kinderen voelt zich wat kortademig bij inspanning. Dit verdwijnt weer snel na rusten.

Problemen met slikken
Een deel van de kinderen heeft problemen met kauwen en slikken. Soms wil het voedsel minder goed zakken.

Verstopping van de darmen
Een deel van de kinderen heeft problemen met de ontlasting. Vaak lukt het niet goed om te poepen en wordt de ontlasting dik en hard, waardoor poepen nog moeilijker wordt.

Hoofdpijn
Door de verhoogde spierspanning van de spieren in de nek, hebben kinderen met de ziekte van Brody gemakkelijker last van hoofdpijnklachten.

Hoe wordt de diagnose ziekte van Brody gesteld?

Verhaal en onderzoek
Op grond van het verhaal van een kind met spierstijfheid, goed ontwikkelde spieren en spierkramp kan worden vermoed dat er sprake is van een spieraandoening uit de groep myotonie. Kenmerkend bij neurologisch onderzoek is te vertraagde ontspanning van de spieren nadat met die spier een aantal bewegingen zijn uitgevoerd (dus niet de eerste keer, maar pas na herhaalde beweging). Er is aanvullend onderzoek nodig om vast te stellen dat er sprake is van de ziekte van Brody.

Bloedonderzoek
Bloedonderzoek laat vaak een normaal of licht verhoogd spierenzym (CK) zien.

EMG
Een EMG is een zenuw- en spieronderzoek. Met kleine elektrische stroompjes kunnen de zenuwen onderzocht worden. Hierbij wordt gezien dat er geen probleem is van de zenuwen. Met behulp van naaldjes kan de spier onderzocht worden. Hierbij worden geen afwijkingen gezien in de spieren op het moment dat de spieren verkrampt zijn. Dit wordt ook wel stille kramp genoemd. Er zijn geen of nauwelijks tekenen van myotonie, zoals bij andere ziektes met moeilijk ontspanbare spieren wel wordt gezien. Bij herhaald stimuleren van de spier kan er sprake zijn van toename van de reactie van de spier, dit wordt pseudoincrementie genoemd.

Spierbiopt
In een spierbiopt valt vaak op dat er weinig type II spiervezels aanwezig zijn in verhouding tot type I spiervezels. Verder worden aan de spieren geen afwijkingen gezien. De activiteit van het SERCA-eiwit kan gemeten worden. Dit is te laag bij kinderen en volwassenen met de ziekte van Brody en ook bij mensen met het syndroom van Brody.
Wanneer gekeken wordt naar de hoeveelheid energie die de spier kan leveren, dan is deze waarde meestal normaal, soms licht verlaagd.

DNA-onderzoek
Door middel van bloed onderzoek kan de fout in het erfelijk materiaal op chromosoom 16 op de plaats van het ATP2A1-gen worden aangetoond met kinderen en volwassenen met de ziekte van Brody. Bij kinderen en volwassenen met het syndroom van Brody worden deze afwijkingen niet gevonden.

Hoe wordt de ziekte van Brody behandeld?

Geen genezing
Er bestaat geen behandeling die de ziekte van Brody kan genezen. De behandeling is er op gericht om zo min mogelijk last te hebben van de symptomen horend bij dit syndroom.

Medicijnen
Bepaalde medicijnen kunnen gebruikt worden om zo minder last te hebben van spierstijfheid en spierkrampen. Medicijnen die daarvoor gebruikt kunnen worden zijn: dantroleen,clonazapam, nifedipine of verapamil. Deze medicijnen hebben ook hun bijwerkingen. Per kind of volwassene zal moeten worden bekeken of de voordelen van de medicijnen opwegen tegen de nadelen. Helaas weegt voor veel kinderen en volwassenen het effect van de medicijnen niet op tegen de bijwerkingen ervan. De meeste mensen gebruiken daarom liever geen medicijnen.
Soms worden pijnstillers gebruikt zoals paracetamol, ibuprofen of tramadol bij spierpijnklachten maar meestal hebben deze weinig effect.

Logopedie
Een logopediste kan adviezen geven indien er problemen zijn met kauwen en slikken.

Fysiotherapie
Een fysiotherapeut kan tips en adviezen geven hoe toch zo goed mogelijk te kunnen bewegen en hoe gebruik te maken van type I vezels die niet aangedaan zijn bij de ziekte van Brody.

Ergotherapie
Een ergotherapeut kan tips en adviezen geven hoe de verzorging en de dagelijks activiteiten van een kind zo soepel mogelijk kunnen verlopen.
Een ergotherapeut kan adviezen geven hoe om te gaan met beperkte energie.

Revalidatiearts
Een revalidatiearts coördineert de verschillende therapieën. Ook kijkt de revalidatiearts samen met de ergotherapeut of bepaalde hulpmiddelen kunnen helpen om beter te kunnen functioneren in het dagelijks leven. Wanneer vermoeidheid een grote rol speelt, kunnen kinderen vaak naar een mythylschool toe die verbonden is aan het revalidatiecentrum. Daar wordt het lesprogramma aangepast aan de mogelijkheden van een kind.

Rolstoel voor langere afstanden
Een deel van de kinderen gebruikt een rolstoel om langere afstanden te overbruggen.

Verstopping van de darmen
Het medicijn macrogol kan er voor zorgen dat de ontlasting soepel en zacht blijft en stimuleert de darmwand om actief te blijven. Hierdoor kunnen kinderen gemakkelijker hun ontlasting kwijt. Verder blijft het belangrijk om te zorgen dat kinderen voldoende vocht en vezels binnen krijgen en zo veel als kan bewegen. Soms zijn zetpillen nodig om de ontlasting op gang te krijgen.

Let op met narcose
Bij een deel van de kinderen kan door gebruik van bepaalde narcose middelen een levensbedreigende verhoogde lichaamstemperatuur ontstaan. Dit wordt maligne hyperthermie genoemd. Het is belangrijk om tijdens een ingreep waarbij narcose nodig is, aan de anaesthesist te vertellen dat er sprake is van de ziekte van Brody, zodat hier bij de keuze van de medicijnen die nodig zijn voor de narcose rekening gehouden kan worden.

Begeleiding
Een maatschappelijk werkende of psycholoog kan ouders begeleiding geven in het omgaan en accepteren van de gevolgen van deze aandoening.

Contact met andere ouders
Door het plaatsen van een oproep op het forum van deze site kunt u in contact komen met andere ouders die een kind hebben met de ziekte van Brody.

Wat betekent het hebben van de ziekte van Brody voor de toekomst?

Geleidelijk toenemen van de klachten
De klachten van spierstijfheid nemen heel geleidelijk aan toe met het ouder worden. De kracht blijft over het algemeen gelijk en neemt niet af met de jaren.

Vermoeidheid
Vermoeidheid is vaak de meeste belemmerende factor voor volwassenen met de ziekte van Brody om volledig in het werkzame leven mee te draaien. Een groot deel van de volwassenen werkt wel, maar minder uren dan gebruikelijk.

Levensverwachting
Kinderen met de ziekte van Brody hebben een normale levensverwachting.

Kinderen krijgen
Het hebben van de ziekte van Brody heeft geen invloed op de vruchtbaarheid. Kinderen van een volwassene met de ziekte van Brody hebben nauwelijks een verhoogde kans om de ziekte van Brody te krijgen. Dit is alleen het geval wanneer de partner drager is van een fout in het ATP2A1-gen of zelf de ziekte van Brody heeft.
Bij het syndroom van Brody is nog niet bekend om welk foutje het gaat. Er zijn vormen die van ouder op kind over kunnen gaan.

Hebben broertjes en zusjes een vergrote kans om ook de ziekte van Brody te krijgen?

De ziekte van Brody is een erfelijke aandoening. Meestal zijn beide ouders drager van een fout in het DNA, zonder dat zij hier zelf klachten van hebben. Dit houdt in dat broertjes en zusjes tot 25% kans hebben om ook deze aandoening te krijgen.
Een klinisch geneticus kan hier meer informatie over geven.
Het syndroom van Brody is ook een erfelijke aandoening. Het foutje in het erfelijk materiaal is echter nog niet bekend, dus ook niet op wat voor manier de ziekte overerft. Er zijn families waarbij de herhalingskans tot 50% lijkt te zijn.

Prenatale diagnostiek
Door middel van een vlokkentest in de 12e zwangerschapsweek of een vruchtwaterpunctie in de 16e zwangerschapsweek bestaat de mogelijkheid om tijdens een zwangerschap na te gaan of een broertje of zusje ook deze aandoening heeft. Beide ingrepen hebben een klein risico op het ontstaan van een miskraam (0,5% bij de vlokkentest en 0,3% bij de vruchtwaterpunctie). De uitslag van deze onderzoeken duurt twee weken. Voor prenatale diagnostiek kan een zwangere de 8ste week verwezen worden door de huisarts of verloskundige naar een afdeling klinische genetica. 

Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

Wilt u ook uw verhaal kwijt hier op deze pagina, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.

Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.

Links

Spierziekten
(Nederlandse vereniging voor mensen met een spierziekte)

Referenties

  1. Ca2+ homeostasis in Brody's disease. A study in skeletal muscle and cultured muscle cells and the effects of dantrolene an verapamil. Benders AA, Veerkamp JH, Oosterhof A, Jongen PJ, Bindels RJ, Smit LM, Busch HF, Wevers RA. J Clin Invest. 1994;94:741-8.
  2. Muscle function in a patient with Brody's disease. De Ruiter CJ, Wevers RA, Van Engelen BG, Verdijk PW, De Haan A. Muscle Nerve. 1999;22:704-11
  3. Brody syndrome: a clinically heterogeneous entity distinct from Brody disease: a review of literature and a cross-sectional clinical study in 17 patients. Voermans NC, Laan AE, Oosterhof A, van Kuppevelt TH, Drost G, Lammens M, Kamsteeg EJ, Scotton C, Gualandi F, Guglielmi V, van den Heuvel L, Vattemi G, van Engelen BG. Neuromuscul Disord. 2012 ;22:944-54.
  4. Brody myopathy demonstrates a pseudo-increment on repetitive nerve stimulation. Masingue M, Arzel M, Sternberg D, Stojkovic T, Behin A, Bassez G, Vicart S, Péréon Y, Magot A, Kuntzer T, Eymard B, Fournier E. Muscle Nerve. 2020;61:491-495.
  5. Clinical, morphological and genetic characterization of Brody disease: an international study of 40 patients. Molenaar JP, Verhoeven JI, Rodenburg RJ, Kamsteeg EJ, Erasmus CE, Vicart S, Behin A, Bassez G, Magot A, Péréon Y, Brandom BW, Guglielmi V, Vattemi G, Chevessier F, Mathieu J, Franques J, Suetterlin K, Hanna MG, Guyant-Marechal L, Snoeck MM, Roberts ME, Kuntzer T, Fernandez-Torron R, Martínez-Arroyo A, Seeger J, Kusters B, Treves S, van Engelen BG, Eymard B, Voermans NC, Sternberg D. Brain. 2020;143:452-466.

Auteur: JH Schieving

Laatst bijgewerkt 7 juli 2021 voorheen: 28 februari 2016 en 24 januari 2013