Wat is MOGAD?
MOGAD is een auto-immuun aandoening waarbij de hersenen, het ruggenmerg en/of de oogzenuw ontstoken raken omdat het afweersysteem van het lichaam overactief is geworden. Hierbij ontstaan zogenaamde anti-MOG antistoffen die zorgen dat er een ontsteking ontstaat in de hersenen, het ruggenmerg of de oogzenuw.
Hoe wordt MOGAD ook wel genoemd?
De letters MOG staan voor de zogenaamde anti-MOG antistoffen die in het bloed en in de hersenen van kinderen met deze aandoening worden gevonden. De letters AD staan voor de Engelse woorden associated disorders, wat betekent aandoeningen waarbij deze anti-MOG antistoffen in bloed of hersenvocht worden aangetoond.
Spectrum
Kinderen met MOGAD kunnen verschillende symptomen hebben. Het ene kind heeft meer last van de ontsteking van de oogzenuw (neuritis optica), de ander van de ontsteking van het ruggenmerg (myelitis transversa) en/of de hersenen (ADEM). Zelden ontstaat het beeld van een auto-immuunencefalitis. Verschillende combinaties van klachten kunnen voorkomen. Daarom wordt gesproken van het spectrum. Bij jonge kinderen geeft MOGAD vaak een ADEM beeld, bij wat oudere kinderen het beeld van een neuritis optica of een myelitis transversa.
Acquired demyelinating syndrome (ADS)
MOGAD behoort tot een groep aandoeningen die acquired demyelinating syndrome wordt genoemd. Acquired demyelinating syndrome is een Engelse term voor alle aandoeningen waarbij kinderen plotseling klachten krijgen als gevolg van een ontsteking in de hersenen of het ruggenmerg. Dit wordt ook wel afgekort met de letters ADS. Andere aandoeningen die ook onder ADS vallen zijn een neuritis optica, myelitis transversa, ADEM en multiple sclerose.
Deze aandoeningen zijn allemaal aan elkaar verwant.
Hoe vaak komt MOGAD voor bij kinderen?
Het is niet goed bekend hoe vaak MOGAD bij kinderen voorkomt. MOGAD is een zeldzame ziekte. Geschat wordt dat MOGAD bij één op de 300.000 kinderen per jaar voorkomt.
Van alle kinderen met een ADS blijkt een op drie kinderen MOGAD te hebben.
Bij wie komt MOGAD voor?
MOGAD kan zowel op de kinderleeftijd als op volwassen leeftijd voorkomen. MOGAD komt drie keer vaker voor op de kinderleeftijd dan op volwassen leeftijd. MOGAD komt vaker voor bij kinderen met een blanke huidskleur.
MOGAD komt op de lagere schoolleeftijd even vaak bij jongens als bij meisjes voor, tijdens de puberteit komt MOGAD iets vaker voor bij meisjes dan bij jongens.
Wat is de oorzaak van het ontstaan van MOGAD?
Deels bekend
Het is nog maar voor een deel bekend waardoor MOGAD veroorzaakt wordt. Er wordt verondersteld dat MOGAD een zogenaamde auto-immuunaandoening is. Een auto-immuunaandoening is een ziekte waarbij het lichaam een afweerreactie maakt die tegen het eigen lichaam gericht is. Normaal gesproken is een afweerreactie bedoeld om lichaamsvreemde stoffen, bacteriën of virussen uit het lichaam te verwijderen. Bij MOGAD is de afweerreactie gericht tegen de zenuwen in het oog, het ruggenmerg en/of de hersenen. Door deze afweerreactie raken deze zenuwen ontstoken en kunnen ze niet meer goed functioneren. Hierdoor ontstaan uitvalsverschijnselen.
Anti-MOG
Bij kinderen met MOGAD wordt een speciaal soort antistoffen in het bloed gevonden. Deze antistoffen worden anti-MOG antistoffen genoemd. MOG staat voor myeline oligodendrocyt glycoproteïne. Deze antistoffen vallen het myeline laagje rondom de zenuwen aan, alsof het ene bacterie of virus is die opgeruimd moet worden. Door deze aanval ontstaat er een ontsteking van het myelinelaagje rondom de zenuwen die hierdoor beschadigd wordt.
Ontstekingsreactie
MOGAD wordt veroorzaakt door een ontsteking van de zenuwen in de hersenen, het ruggenmerg en/of het oog. Door de ontstekingsreactie raakt het geleidingslaagje rondom de zenuw beschadigd. Dit geleidingslaagje zorgt er normaal voor dat de zenuwen snel de signalen vanuit de hersenen doorgeven aan het oog en de zenuwen naar de armen, de benen, de rug en de buik. Door het ontbreken van het geleidingslaagje rondom de zenuwen werken de zenuwen bij MOGAD sterk vertraagd, waardoor de signalen vertraagd of helemaal niet aankomen. Hierdoor zullen lichaamsfuncties uitvallen.
Het lichaam probeert het zenuwlaagje weer te herstellen. Wanneer dit lukt, ontstaat er een verbetering van de klachten die zijn ontstaan als gevolg van de ontsteking.
Zenuwschade
Door het ontbreken van het geleidingslaagje rondom de zenuw komt de zenuw bloot te liggen. De zenuw is hierdoor zelf ook gevoelig voor oplopen van schade als gevolg van het ontstekingsproces. Dit is een ernstig teken. Een beschadigde zenuw herstelt veel langzamer dan alleen een beschadigd geleidingslaagje. Wanneer de beschadiging van de zenuw te ernstig is, kan deze zenuw afsterven als gevolg van de beschadiging.
Verschillende ziektebeelden
Door MOGAD kunnen zowel de hersenen, de oogzenuw als het ruggenmerg ontstoken raken. Ontsteking van de hersenen en het ruggenmerg (ADEM) komt het meest voor, gevolgd door een ontsteking van de oogzenuw (neuritis optica). Minder vaak is er sprake van een myelitis transversa of een neuromyelitis optica. Bij kinderen onder de 9 jaar is ADEM de meest voorkomende vorm van MOGAD, bij kinderen ouder dan 9 jaar neuritis optica.
Wat zijn de symptomen van MOGAD?
Variatie
Er bestaat een grote variatie in hoeveelheid en ernst van de symptomen die verschillende kinderen met MOGAD kunnen hebben. Dat hangt ook sterk af van waar in de hersenen, het ruggenmerg en/of de oogzenuw er sprake is van een ontsteking. Kinderen zullen nooit alle onderstaande klachten hebben. Ook kan de ernst van de klachten tussen de rechter en de linkerkant van het lichaam verschillen.
Veranderd gedrag
Jonge kinderen met MOGAD laten vaak ander gedrag zien. Vaak huilen kinderen gemakkelijker en kunnen zij minder goed tegen prikkels. Een deel van de kinderen slaapt meer dan voor het ontstaan van MOGAD. Kinderen kunnen meer in zich zelf gekeerd zijn.
Krachtsverlies
Als gevolg van ontsteking in de hersenen of in het ruggenmerg kan krachtsverlies ontstaan in een arm en/of in een been. Er kan sprake zijn van krachtsverlies aan een kant van het lichaam of aan beide kanten van het lichaam. De arm of het been voelt slap aan en kan minder goed bewogen worden. Door het krachtsverlies kunnen kinderen minder goed willen lopen. Kinderen kunnen een (gedeeltelijke) dwarslaesie krijgen als gevolg van de ontsteking van het ruggenmerg. Vaak nemen de problemen met bewegen in korte tijd (uren) snel toe om daarna stabiel te blijven.
Spasmes
Wanneer kinderen met MOGAD al enkele dagen last hebben van een verlamming van de armen en/of benen, kunnen er plotseling spierschokken voorkomen in de armen en/of benen. Deze spierschokken worden spasmen genoemd. Ze zijn vaak vervelend en pijnlijk.
Veranderd gevoel
Als gevolg van de ontsteking van de hersenen of het het ruggenmerg, kunnen kinderen een ander gevoel ervaren in de armen/benen of in de romp. Soms is er sprake van een verdoofd gevoel, maar ook tintelingen of pijnklachten bij aanraken kunnen voorkomen. Sommige kinderen hebben ook last van felle schietende pijn bij bewegen van de benen, de nek of de romp.
Epilepsie
Een klein deel van de kinderen met MOGAD krijgt last van epilepsieaanvallen. Verschillende soorten epilepsieaanvallen kunnen voorkomen, zoals aanvallen met verstijven, aanvallen met schokken of aanvallen met staren. Epilepsie komt vooral voor bij kinderen die een ontsteking hebben van de grote hersenen.
Problemen met zien
Wanneer de oogzenuw ontstoken raakt, krijgen kinderen problemen met zien. De problemen met zien nemen vaak snel toe in de loop van enkele uren of enkele dagen. Wanneer de oogzenuw in lichte mate aangedaan is, zijn er vaak problemen met het goed zien van de kleuren. Vaak is er een probleem met het kunnen zien van de kleur rood.
Bij ernstigere problemen van de oogzenuw kunnen kinderen niet meer goed zien, het zicht is wazig. Het zien bij het recht vooruit kijken is slechter dan het zien wanneer door de ooghoeken wordt gekeken.
Sommige kinderen hebben ook pijnklachten achter de ogen en/of pijn bij het bewegen van de ogen.
Bij de meeste kinderen is de oogzenuw van een oog ontstoken. Bij een klein deel van de kinderen zijn beide ogen ontstoken tegelijkertijd of achter elkaar met een tussentijd van enkele dagen tot enkele weken.
Problemen met plassen
Kinderen met een ontstoken ruggenmerg hebben vaak problemen met plassen. Het lukt vaak niet meer goed om te kunnen plassen. De blaas raakt dan steeds voller. Op een gegeven moment stroomt de blaas over en verliezen kinderen ongewild urine.
Problemen met de ontlasting
Kinderen met MOGAD kunnen ook problemen hebben om hun ontlasting kwijt te raken. Vaak krijgen ze last van verstopping van de darmen. Sommige kinderen voelen de ontlasting niet meer aankomen en hebben last van ongewild ontlastingsverlies.
Ademhalingsproblemen
Wanneer de ontsteking van het ruggenmerg zit in het deel van het ruggenmerg wat door de halswervels loopt, kunnen er problemen met ademhalen ontstaan. Dit deel van het ruggenmerg regelt namelijk de ademhaling. Dit komt maar bij een klein deel van de kinderen met MOGAD voor.
Vermoeidheid
Veel kinderen met MOGAD hebben last van vermoeidheidsklachten. Deels komt dit door de problemen met bewegen die kinderen, maar deels komt dit ook door de ziekte zelf.
Hoe wordt de diagnose neuromyelitis optica gesteld?
Verhaal en onderzoek
Op grond van het verhaal van een kind wat en een ontsteking van de hersenen, het ruggenmerg en/of een ontsteking van de oogzenuw heeft, kan vermoed worden dat er sprake is van MOGAD. Andere aandoeningen zoals neuromyelitis optica, multiple sclerose, een infectie van de hersenen, SLE, ziekte van Behcet en de ziekte van Sjögren kunnen klachten geven die veel lijken op MOGAD. Er zal dus nader onderzoek nodig zijn om vast te stellen dat er sprake is van MOGAD.
MRI scan van de hersenen
Op MRI scan van de hersenen is bij kinderen met MOGAD worden uitgebreide gebieden met ontsteking gezien in de hersenen. De afwijkingen zitten vaak aan beide kanten van de hersenen, vooral in de witte stof, maar in mindere mate ook in de grijze stof.
MRI-scan van het ruggenmerg
Op een MRI scan van de rug kan het ruggenmerg goed bekeken worden. Bij kinderen met MOGAD is vaak te zien dat het ruggenmerg ontstoken is. In het ruggenmerg is dan extra vocht aanwezig. Vaak is het ruggenmerg over een aantal centimeters ontstoken (meer dan drie wervelsegmenten). Wanneer contrastvloeistof wordt gegeven, dan kleuren de ontstoken gebieden in het ruggenmerg aan met deze contrastvloeistof.
Soms is op een zogenaamde STIR-MRI de ontsteking van de oogzenuw zelf te zien.
Bloedonderzoek
Door middel van bloedonderzoek kan gekeken worden naar het voorkomen van afweerstoffen tegen MOG. Het vinden van deze afweerstoffen pleit sterk voor de diagnose MOGAD. Er wordt gesproken van verhoogde waarde van anti-MOG wanneer de waarde hoger is dan 1:160. Het herhalen van de anti-MOG waarde na de behandeling en enkele maanden later kan informatie geven over de kans op het terugkeren van symptomen. Kinderen die een verhoogde waarde van anti-MOG houden, hebben een grotere kans op een opflakkering van MOGAD dan kinderen waarbij de waardes van anti-MOG dalen door de behandeling.
Bij kinderen met MOGAD zijn de bloedwaardes BSE en CRP die een maat zijn voor ontsteking in het bloed meestal normaal. Bij kinderen met SLE of de ziekte van Sjögren zijn deze waardes meestal afwijkend. Bij kinderen met MOGAD kunnen wel tijdelijk een verhoogd aantal witte bloedcellen in het bloed gevonden worden.
Liquoronderzoek
Door middel van een ruggenprik kan vocht verkregen worden wat rondom de hersenen en het ruggenmerg stroomt. Dit vocht wordt ook wel hersenvocht genoemd en met een medische naam liquor. In dit vocht kunnen aanwijzingen gevonden worden voor een ontsteking. Vaak worden veel ontstekingscellen gezien in de liquor. De ontstekingscellen bestaan vooral uit lymfocyten en monocyten. De zogenaamde oligoclonale bandjes die vaak bij multiple sclerose worden gevonden, worden juist niet gevonden bij kinderen met MOGAD. Dit kan helpen om een onderscheid te maken tussen kinderen met een MOGAD en kinderen die eigenlijk multiple sclerose hebben.
Daarnaast kan er gekeken worden of er ook virussen of bacteriën aanwezig zijn in dit vocht. Bepaalde virussen of bacteriën kunnen klachten veroorzaken die veel lijken op MOGAD. Bij MOGAD worden geen bacteriën of virussen gevonden.
Oogarts
De oogarts onderzoekt wat de oorzaak is van de plotseling ontstane slechtziendheid. Bij kinderen met een MOGAD kan de oogarts zien dat de oogzenuw er gezwollen en ontstoken uitziet. Bij neuritis optica door anti-MOG antistoffen is ook vaak de papil ontstoken en het eerste deel van de oogzenuw.
Met het nieuwste onderzoek optical coherence tomografie (OCT)kan de oogarts vaak toch zien dat er afwijkingen te zien zijn aan de oogzenuw en aan het netvlies.
VEP
Een VEP (visueel evoked potential) is een onderzoek waarbij door middel van lichtflitsjes wordt gekeken hoe goed en hoe snel de oogzenuw werkt. Bij kinderen met een neuromyelitis optica blijkt de oogzenuw veel te traag te werken.
Gezichtsveldonderzoek
Met behulp van een gezichtsveldonderzoek kan aangetoond worden dat vooral het zien in de richting waar naar gekeken wordt ernstig verstoord is, terwijl er vanuit de ooghoeken kijkend nog een redelijk scherp beeld aanwezig is. Dit onderzoek gebeurt met behulp van een halve bol waarin telkens lampjes oplichten. Wanneer een jongere een lampje ziet, moet hij op een knop drukken. Voor veel jonge kinderen is dit een te moeilijk onderzoek.
Hoe wordt MOGAD behandeld?
Methylprednisolon
Methylprednisolon is een medicijn wat de afweerreactie van het lichaam onderdrukt. Het is van belang om hier zo snel mogelijk na het starten van de eerste symptomen van MOGAD mee te starten.
Vaak wordt methylprednisolon via een infuus gegeven in een dosering van 20-30 mg/kg (maximaal 1 gram per dag) gedurende drie of vijf dagen.
Een deel van de artsen geeft aansluitend aan deze behandeling via het infuus een nabehandeling met prednisontabletten gedurende meerdere weken tot drie maanden, waarna de dosering prednison langzaam wordt afgebouwd.
Andere behandeling
Wanneer de methylprednisolon na drie dagen geen verbetering heeft gegeven of na 5 dagen onvoldoende verbetering heeft gegeven, wordt geadviseerd om een andere behandeling te starten in de vorm van immuunglobulines of plasmaferese.
Immuunglobulines
Immuunglobulines worden gegeven via een infuus. Er wordt meestal 1-2 gram/kg gegeven verdeeld over 1 tot 5 dagen, waarbij er per dag niet meer dan 1g/kg/dag gegeven wordt. Wanneer immuunglobulines onvoldoende effect hebben, wordt plasmaferese gegeven.
Plasmaferese
Wanneer het medicijn methylprednisolon onvoldoende effect heeft, kan een behandeling met plasmaferese helpen. Plasmaferese is een behandeling waarbij door middel van een infuus bloed uit een bloedvat wordt gehaald. Dit bloed gaat naar een apparaat waar stoffen betrokken bij de ontstekingsreactie worden verwijderd uit het bloed. Daarna wordt het bloed via een ander infuus weer teruggegeven aan het kind. Zo wordt geprobeerd gedurende enkele uren om de dag gedurende enkele dagen het bloed te zuiveren van stoffen betrokken bij de ontstekingsreactie. Vaak worden 5 sessies gepland om het bloed te zuiveren van antistoffen waarbij er 1-2 dagen pauze zit tussen de sessies. Het volume wat gewisseld wordt kan bepaald worden door het plasmavolume van het kind te bepalen en dit keer 1,5 doen te doen. Het plasmavolume wordt berekend aan de hand van de hematocriet en het bloedvolume van het kind. Het bloedvolume van het kind wordt bepaald door het gewicht in kg te vermenigvuldigen met de lengte in cm en dit te delen door 2.
Andere ontstekingsonderdrukkende medicijnen
Drie op de vijf kinderen met MOGAD krijgen een keer tijdens hun leven last van MOGAD, maar bij twee op de vijf kinderen ontstaat een nieuwe periode met klachten van MOGAD. Dit wordt een relapse genoemd. Bij deze groep kinderen kunnen medicijnen worden overwogen om relapses te voorkomen. Ook kan dit overwogen worden bij kinderen die veel restklachten hebben na het doormaken van MOGAD.
Er kunnen verschillende soorten medicijnen gebruikt worden mycolfenolaat +prednison, azathioprine +prednison, rituximab of immuunglobulines. Het is nog onduidelijk of een van deze opties de voorkeur heeft boven andere opties. Wanneer ondanks deze behandelingen opnieuw een relapse ontstaat zal voor een andere behandeloptie gekozen worden of een combinatie van behandelopties, zoals en rituximab en immuunglobulines en prednison. Wanneer dat ook niet helpend is, kan een behandeling met toculizimab (een Il-6 receptor blokker) worden overwogen.
Deze behandelingen worden gegeven totdat 2 jaar geen relapse meer is opgetreden, daarna wordt deze behandeling ook weer gestopt.
Spierontspannende medicijnen
Wanneer kinderen veel last hebben van spasmen, kunnen spierontspannende medicijnen zoals baclofen of diazepam helpen om spasmen te voorkomen.
Plassen
Wanneer kinderen niet goed kunnen plassen als gevolg van de ontsteking van het ruggenmerg dan kan het nodig zijn de urine uit de blaas te halen door middel van een katheter. Het beste is om dit een aantal keer per dag te doen en de katheter telkens weer te verwijderen. Soms is dit niet haalbaar en krijgen kinderen continu een katheter.
Met behulp van medicijnen kan de blaasfunctie ondersteund worden waardoor kinderen beter kunnen plassen.
Ontlasting
Bij kinderen met een ontsteking van het ruggenmerg zijn vaak medicijnen nodig om te zorgen dat kinderen elke dag ontlasting kunnen krijgen. Dit is belangrijk omdat anders verstopping van de darmen kan ontstaan. Medicijnen die hiervoor vaak gebruikt worden zijn macrogol en bisacodyl. Wanneer dit niet helpt, kan het nodig zijn om een klysma te geven zodat kinderen wel hun ontlasting kwijt kunnen.
Fysiotherapie
Wanneer kinderen problemen krijgen met bewegen, kan een fysiotherapeut de spieren soepel houden door de benen en/of armen zelf te bewegen en tips te geven hoe een kind of de ouders dit zelf ook kunnen doen. Zo wordt voorkomen dat bepaalde gewrichten vast gaan groeien omdat ze te weinig bewogen worden. Tijdens de herstelfase kan de fysiotherapeut oefeningen geven om kinderen weer zelf in beweging te laten komen.
Ergotherapie
De ergotherapie kan advies geven over hulpmiddelen waarmee kinderen zo goed mogelijk verzorgd kunnen worden of waarmee kinderen zich zo goed mogelijk zelf kunnen redden.
Revalidatie
De revalidatiearts coördineert de verschillende behandelingen die kinderen met een neuromyelitis optica nodig hebben. Soms gaan kinderen tijdelijk herstellen in een revalidatiecentrum.
Hulpmiddelen
Er bestaan diverse hulpmiddelen die jongeren met sterk verminderde mogelijkheden tot zien kunnen helpen om zo goed mogelijk te functioneren. Vaak kunnen de instellingen voor slechtzienden en blinden Bartimeus en Visio hierbij behulpzaam zijn. Zij hebben veel ervaring met allerlei oogziekten en bieden ondersteuning, advies en begeleiding van jongeren en volwassenen die ernstige problemen met zien hebben.
Intensive care
Kinderen met ademhalingsproblemen als gevolg van MOGAD zullen vaak bewaakt worden op de intensive care. Bij ernstige ademhalingsproblemen kan tijdelijk een vorm van beademing nodig zijn, totdat kinderen zelf weer in staat zijn om goed door te ademen.
Begeleiding
Begeleiding van kinderen met MOGAD en hun ouders is belangrijk. Een maatschappelijk werkende of een psycholoog kunnen kind en ouders begeleiden in het omgaan met het hebben van deze ziekte en met de gevolgen van deze ziekte.
Contact met andere ouders
Door het plaatsen van een oproepje onder het kopje contact met andere ouders kunt in contact komen met andere kinderen met MOGAD en hun ouders of verzorgers.
Wat betekent het hebben van MOGAD voor de toekomst?
Genezen
Bij de meeste kinderen vermindert de ontsteking in de loop van enkele weken. De klachten verdwijnen vaak geleidelijk aan. Bij een groot deel van de kinderen verdwijnen alle klachten weer helemaal, bij een ander deel van de kinderen blijven er restklachten over.
Restklachten
Een deel van de kinderen die MOGAD heeft gehad houdt restklachten over. Er blijven dan problemen bestaan met zien, bewegen, ervaren van gevoel. Ook kunnen epilepsie aanvallen blijvend zijn. Vermoeidheid en problemen met nadenken zijn niet zichtabre restverschijnselen. Het valt van te voren niet goed te voorspellen bij welke kinderen er restklachten over blijven en wat de ernst van deze restklachten zijn. Deze restklachten worden ook wel samengevat onder de term niet aangeboren hersenletsel (NAH).
Terugkeer van de ziekte
Twee op de vijf kinderen met MOGAD maakt enige tijd later opnieuw het zelfde ziektebeeld door. Dit wordt een relapse genoemd. De kans op een relapse is het grootst in de eerste 5 maanden na het doormaken van MOGAD. Ook na een tweede ziekteperiode zullen de klachten weer verbeteren. De kans op restklachten wordt wel groter. Drie van de vijf kinderen die een relapse krijgt, krijgt nogmaals een relaps. Gemiddeld krijgen kinderen 3 relapses.
Kinderen met antistoffen met een aanhoudende verhoogde waarde van antistoffen tegen MOG hebben een grotere kans op terugkeer van MOGAD dan kinderen waarbij de antistoffen dalen door de behandeling.
Wanneer de ziekte na een eerste episode terug keert, zal er vaak voor gekozen worden om een behandeling te geven met medicijnen die de kans op nog een nieuwe episode kleiner maken. Verschillende medicijnen kunnen hiervoor gebruikt worden zoals azathioprine, mycolfenolaat, rituximab of immuunglobulines.
Overlijden
Heel zelden komen kinderen te overlijden als gevolg van het doormaken van MOGAD. Dit komt vooral voor bij kinderen die in korte tijd verlamd raken en problemen met ademhalen krijgen.
Kinderen krijgen
Het doormaken van MOGAD lijkt niet van invloed te zijn op de vruchtbaarheid. Er is nog niet veel bekend over zwangerschap en MOGAD.
Hebben broertjes en zusjes een vergrote kans om MOGAD te krijgen?
MOGAD is geen erfelijke aandoening. Wel blijkt de aanleg om auto-immuunaandoeningen te krijgen erfelijk te zijn. Naast deze erfelijke factor spelen ook nog andere factoren een belangrijke rol.
Broertjes en zusjes hebben een licht verhoogde kans om zelf ook een auto-immuunaandoening te krijgen. Dit kan MOGAD zijn, maar kan ook een andere auto-immuunaandoening zijn.
Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst.
Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag. New therapies for neuromyelitis optica spectrum disorder. Levy M, Fujihara K, Palace J. Lancet Neurol. 2021 Jan;20(1):60-67
Referenties
- E.U. paediatric MOG consortium consensus: Part 1 - Classification of clinical phenotypes of paediatric myelin oligodendrocyte glycoprotein antibody-associated disorders. Bruijstens AL, Lechner C, Flet-Berliac L, Deiva K, Neuteboom RF, Hemingway C, Wassmer E; E.U. paediatric MOG consortium, Baumann M, Bartels F, Finke C, Adamsbaum C, Hacohen Y, Rostasy K. Eur J Paediatr Neurol. 2020;29:2-13
- U. paediatric MOG consortium consensus: Part 2 - Neuroimaging features of paediatric myelin oligodendrocyte glycoprotein antibody-associated disorders. Baumann M, Bartels F, Finke C, Adamsbaum C, Hacohen Y, Rostásy K; E.U. paediatric MOG consortium. Eur J Paediatr Neurol. 2020;29:14-21
- E.U. paediatric MOG consortium consensus: Part 5 - Treatment of paediatric myelin oligodendrocyte glycoprotein antibody-associated disorders. Bruijstens AL, Wendel EM, Lechner C, Bartels F, Finke C, Breu M, Flet-Berliac L, de Chalus A, Adamsbaum C, Capobianco M, Laetitia G, Hacohen Y, Hemingway C, Wassmer E, Lim M, Baumann M, Wickström R, Armangue T, Rostasy K, Deiva K, Neuteboom RF. Eur J Paediatr Neurol. 2020;29:41-53
- E.U. paediatric MOG consortium consensus: Part 4 - Outcome of paediatric myelin oligodendrocyte glycoprotein antibody-associated disorders. Bruijstens AL, Breu M, Wendel EM, Wassmer E, Lim M, Neuteboom RF, Wickström R; E.U. paediatric MOG consortium, Baumann M, Bartels F, Finke C, Adamsbaum C, Hacohen Y, Rostasy K. Eur J Paediatr Neurol. 2020;29:32-40
Links
www.msweb.nl
Website over multiple sclerose en aanverwante auto-immuunaandoeningen
www.nationaalmsfonds.nl
Nationaal MS fonds
Auteur: JH Schieving