Wat is een coronavirusinfectie?

Een coronavirus infectie is een aandoening waarbij kinderen of volwassenen klachten hebben als gevolg van een besmetting met een coronavirus.

Hoe wordt een coronavirusinfectie ook wel genoemd?

Het coronavirus is een van de vele virussen die infecties kunnen veroorzaken. Er bestaan veel verschillende type coronavirussen. CoV is de afkorting die gebruikt wordt voor een coronavirus.

COVID-19
In 2019 en 2020 is er wereldwijd een enorme toename van besmetting met een nieuw type coronavirus. Dit virus wordt SARS-CoV-2 genoemd. Dit staat voor Severe Acute Respiratory Syndrome related Corona virus-2. Severe Acute Respiratory Syndrome geeft aan dat dit virus in staat is om ernstige luchtwegproblemen te veroorzaken. In 2002-2004 was er ook een coronavirus die in staat was deze ernstige luchtwegklachten te veroorzaken, dat was virus nummer 1 (SARS-CoV-1). Het virus dat in 2019, 2020 en 2021 een pandemie veroorzaakt is het tweede SARS-virus die doet en heeft daarom nummer 2 als toevoeging gekregen.
De coronavirusinfectie die veroorzaakt wordt door dit virus wordt COVID-19 genoemd. Dit staat voor corona virus disease 2019. Disease is het Engelse woord voor ziekte. In 2019 is dit virus ontdekt vandaar de naam coronavirusinfectie.

MERS
MERS staat voor Middle East Respiratory Syndrome. Dit is een andere ernstige coronavirusinfectie die in 2012 voor het eerst ontdekt is en nog steeds voorkomt. Het wordt veroorzaakt door het MERS-CoV virus. Dit virus komt vooral in het Midden-Oosten voor, vandaar de woorden Middel East.

Hoe vaak komt een coronavirusinfectie voor bij kinderen?

Kinderen hebben regelmatig infecties als gevolg van een coronavirus. Dit is zeker niet zeldzaam bij kinderen.
Tijdens de pandemie van 2019 en 2020 met COVID-19 blijken kinderen minder snel last te krijgen van klachten als gevolg van het hebben van een coronavirusinfectie dan volwassenen. De reden hiervan is niet bekend. Het is daarom ook onduidelijk hoeveel kinderen in 2020 te maken hebben met een COVID-19 infectie. Geschat wordt dat 1-5% van alle patienten met een bewezen COVID-19 infectie jonger dan 18 jaar is. In 2021 en 2022 kwamen COVID-19 infecties veel vaker voor bij kinderen, deels ook door het los laten van de maatregelen om een COVID-19 infectie te voorkomen.

Bij wie komt een coronavirusinfectie voor?

Zowel kinderen als volwassenen kunnen een coronavirusinfectie krijgen. Met name kinderen onder de één jaar en pubers groter dan 15 jaar hebben wanneer gekeken wordt naar alle kinderen onder de 18 jaar het meest vaak coronavirusinfectie.
Kinderen met het Down syndroom of een aangeboren hart- of longafwijking hebben 30 keer meer kans om door een COVID-19 infectie in het ziekenhuis te worden opgenomen, dan kinderen zonder deze onderliggende aandoeningen. Maar ook bij hen is de kans nog steeds wel laag, een op de 900 kinderen met een onderliggende aandoening wordt met een COVID-19 infectie in het ziekenhuis opgenomen. Bij kinderen tussen de 5 en 12 jaar zonder onderliggende aandoening ligt deze kans tussen de 1 op de 6000 tot 17.000 kinderen.
Zowel jongens/mannen als meisjes/vrouwen, kunnen een coronavirusinfectie krijgen. COVID-19 blijkt vaker voor te komen bij jongens/mannen dan bij meisjes/vrouwen, de reden hiervan is niet bekend.
Ook dieren kunnen een coronavirusinfectie krijgen.
Coronavirussen geven vooral tijdens de winter en de lente klachten.

Wat is de oorzaak van het ontstaan van een coronavirusinfectie?

RNA-virus
Het Coronavirus is een RNA-virus. Het virus bevat RNA wat meteen afgelezen kan worden voor de aanmaak van verschillende onderdelen waar het virus uit bestaat.
Er bestaan verschillende types coronavirus. De meeste types coronavirussen geven verkoudheidsklachten (zoals type 229E, OC43, NL63 en HKUI1). Enkele types zoals SARS-CoV en MERS-CoV geven klachten van de lagere luchtwegen en longen.

Verschillende types SARS-CoV-2
In 2020 was er sprake van een type SARS-CoV-2-virus, maar inmiddels heeft het virus zich veranderd en bestaan er verschillende varianten van het SARS-CoV-2 virus. Er bestaan nu een Britse variant (B.1.1.7), een Zuid-Afrikaanse variant (B.1.351), Nigeriaanse variant, een New-Yorkse variant en een Braziliaanse variant (P1 en P2).
De Britse variant blijkt besmettelijker te zijn dan de oorspronkelijk variant uit Wuhan.
In juni 2021 komt de deltavariant van het virus steeds meer voor in Nederland. In het najaar van 2021 is er een nieuwe variant ontdekt die de omicron-variant wordt genoemd. Vanaf december 2021 blijken steeds meer mensen met een COVID-19 infectie besmet te zijn met de omicronvariant. In de loop van 2022 ontstonden er steeds meer verschillende types van de omikron variant die elke hun eigen letter en cijfercode hebben gekregen zoal BA1, BA.2.75.2, BA5, BR1, BJ1, BN1, BQ1, BQ 1.1 en XBB.

Besmetting
Een coronavirus infectie ontstaat als gevolg van besmetting met druppels die coronavirus bevatten. Deze druppels worden overgebracht door niezen, hoesten, praten, direct huidcontact met een persoon die besmet is met het coronavirus. Ook kan besmetting optreden door het aanraken van druppels met het coronavirus op voorwerpen die aangeraakt zijn of aangeniest of aangehoest zijn door een persoon besmet met het coronavirus. Wanneer deze druppels in contact komen met de neus, de mond of de ogen kan een persoon hierdoor besmet raken. Ook door het geven van handen, waarin een besmet persoon onlangs heeft geniest of gehoest kan besmetting worden overgedragen.
Het is nog onduidelijk of besmetting ook kan optreden door aanraken van voorwerpen waar druppels met coronavirus opterecht gekomen zijn. De kans hierop lijkt veel kleiner te zijn dan door druppels die rechtstreeks via niezen of hoesten worden overgebracht.
Sommige mensen blijken gemakkelijker andere mensen te kunnen besmetten dan andere mensen. Mensen die in staat zijn om veel andere mensen te besemetten worden superspreaders genoemd. Mensen die veel virusdeeltjes bij zich dragen (hoge viral load genoemd) hebben een grotere kans om iemand anders te besmetten dan mensen die weinig virusdeeltjes bij zich dragen (lage viral load genoemd). Kinderen die besmet zijn met het SARS-CoV-2 virus blijken vaker een lage virale load te hebben.

Incubatietijd
Direct na de besmetting ontstaan er nog geen klachten. Het virus gaat zich verspreiden in het lichaam van de persoon die besmet is en zich vermenigvuldigen. Pas wanneer er voldoende virus aanwezig is in het lichaam van de besmette persoon zullen klachten ontstaan. De tijd die het virus nodig heeft tussen besmetting en ontstaan van klachten wordt de incubatietijd genoemd. Meestal ligt de incubatietijd voor een coronavirusinfectie tussen de 2 en 14 dagen.

Luchtwegen
Het coronavirus gaat graag in de luchtwegen van een besmet persoon zit. Het coronavirus bindt namelijk graag aan receptoren die vooral in de longen voorkomen. Hierdoor ontstaat een ontsteking van de luchtwegen waardoor klachten kunnen ontstaan.
SARS-CoV-2 bindt net als SARS-CoV-1 aan de zogenaamde ACE2-receptor in de luchtwegen. Deze komt vooral in de luchtwegen voor, wat maakt dat dit virus vooral luchtwegklachten veroorzaakt.

ARDS
Een klein deel van de mensen ontwikkelt een ernstige longziekte waarbij er veel vocht in de longblaasjes aanwezig is, dit beeld wordt een ARDS genoemd: Adult Respiratory Distress Syndrome. Dit beeld ontstaat wanneer het afweersysteem ontregeld is geraakt als gevolg van besmetting met het coronavirus. Vooral SARS-CoV en MERS-CoV zijn hiertoe in staat. Er ontstaat een ontregeling van afweerstoffen zoals cytokines en chemokines en overactiviteit van T-helper-1-cellen. Ook werkt de ACE2-receptor die de longen beschermd tegen schade niet goed als gevolg van besmetting door SARS-CoV en MERS-CoV. Door de ontregelde afweer reactie raken de longen ernstig beschadigd waardoor ernstige problemen met ademhalen kunnen ontstaan.

Bloedstolling
Bij ernstige COVID-19 infecties raakt de bloedstolling verstoord. Het bloed stolt gemakkelijker waardoor trombose, een verstopping van een bloedvat door een bloedstolsel, kan ontstaan. Wanneer een stolsel in de longvaten ontstaat, wordt gesproken van een longembolie. Deze problemen met de bloedstolling kunnen zorgen voor toename van klachten. Bij een deel van de mensen is er sprake van diffuse intravasale stolling (DIS).

Hersenen
Een COVID-19 infectie kan zorgen voor een verstoorde werking van de hersenen. Er zijn verschillende manieren waarop de werking van de hersenen verstoord kan worden. Het virus kan zelf in de hersenen terecht komen een ontsteking van de hersenen veroorzaken. Ook kan de afweerreactie van het lichaam zorgen voor schade aan de bloedhersenbarriere (die de hersenen afschermt van het bloed) of van de hersenen zelf. Een minder goede werking van de energiefabriekjes (mitochondrien) kan problemen geven met de hoeveelheid beschikbare energie in de hersenen. Problemen met de bloedstolling kunnen problemen geven met de bloedvoorziening van de hersenen. De omikonvariant die in 2022 actief is, blijkt minder vaak een ontsteking in de hersenen te veroorzaken dan de eerdere delta-variant.

Dieren
Dieren kunnen ook besmet raken met een coronavirus. Meestal vindt er geen overdracht van het virus tussen mens en dier plaats.  
Soms blijken deze infecties die bij dieren voorkomen, overgedragen te kunnen worden naar de mens. Het SARSCoV-1 virus komt bij vleermuizen voor. Het MERS-CoV komt vooral bij dromedarissen voor.

Zeep
Coronavirussen kunnen niet goed tegen zeep en wasmiddelen. Zij sterven wanneer zij in aanraking komen met zeep. Daarom is handenwassen met zeep zo belangrijk in het voorkomen van bestrijden van het coronavirus.

Wat zijn de symptomen van een coronavirusinfectie?

Variatie
Er bestaat variatie tussen de hoeveelheid en de ernst van de symptomen die kinderen en volwassenen met een coronavirusinfectie krijgen. Dit hangt samen met het type coronavirus en de algemene gezondheid van het kind of de volwassene. Ook kenmerken in het DNA spelen een rol bij de ernst van de symptomen die zal ontstaan.
Meestal geeft een coronavirusinfectie milde klachten. SARS- en MERS CoV zijn in staat om ernstiger klachten te veroorzaken.  

Luchtwegklachten
Coronavirusinfecties zorgen vaak voor klachten van de luchtwegen, zoals hoesten, niezen, een loopneus, keelpijn, toegenomen slijmvorming en/of benauwdheid. Een longontsteking of een ARDS veroorzaken hevige kortademigheid en benauwdheid.  

Koorts
Vaak hebben kinderen en volwassenen koorts (lichaamstemperatuur boven de 38 °C) tijdens een coronavirusinfectie. Oudere mensen en mensen met een gestoorde afweer zijn minder goed in staat om koorts aan te maken.

Moeheid
Het bestrijden van een coronavirusinfectie kost energie. Daarom is er minder energie beschikbaar voor andere taken en hebben veel kinderen en volwassenen last van vermoeidheid. De moeheid kan enkele dagen tot een paar weken aanhouden.

Hoofdpijn
Een deel van de kinderen en volwassenen met een coronavirusinfectie heeft last van hoofdpijnklachten. Gaat vaak het om een zwaar gevoel in het hele hoofd.

Spierpijn
Een deel van de kinderen en volwassenen heeft ook last van spierpijnklachten in het hele lichaam.

Buikklachten
Bij een deel van de mensen veroorzaakt een coronavirusinfectie buikklachten zoals misselijkheid, braken of diarree.

Beloop
Bij een deel van de mensen die besmet raken met een SARS-CoV1 kent de ziekte een zogenaamde twee fasisch beloop. De ziekte begint met koorts en hoofdpijn, twee tot zeven dagen na het begin van de ziekte zijn er klachten van de luchtwegen, tussen zeven en tien dagen na het begin van de ziekte kunnen de klachten toenemen. Een deel van de mensen ontwikkelt dan een ARDS-beeld. Het lijkt er op dat SARS-CoV2 ook een twee fasisch beloop kent.

Trombose
Mesen die een COVID19-infectie hebben gehad, hebben een verhoogde kans op het krijgen van een trombosebeen of een longembolie. Een dik rood en gespannen been is een reden om een arts te laten kijken of er sprake kan zijn van een trombosebeen. Net als plotstelinge toename van kortademigheid, dit kan wijzen op een longembolie.

Herseninfarct
Volwassenen met het COVID-19 hebben als gevolg van problemen met de bloedstolling een verhoogde kans op het krijgen van een herseninfarct. Geschat wordt dat 1-2% van de volwassen die met COVID-19 in een ziekenhuis terecht komt, te maken krijgt met een herseninfarct.

Guillain-Barre syndroom
Een klein deel van de mensen met een COVID-19 infectie ontwikkelt een verlamming van de spieren in combinatie met pijnklachten als gevolg van het Guillain-Barre syndroom uitgelokt door de infectie.

Myasthenia gravis
Een klein deel van de mensen met een COVID-19 infectie ontwikkelt een verlamming van de oogspieren als gevolg van een aandoening die myasthenia gravis wordt genoemd. Er kunnen klachten ontstaan van hangende oogleden of dubbelzien. In ernstigere gevallen kunnen ook problemen ontstaan met praten, kauwen, slikken of het bewegen van de armen of benen.

Kinderen
Kinderen lijken tot nu toe veel minder klachten te krijgen wanneer zij besmet raken met SARS-CoV2. De reden hiervan is, is niet goed bekend. Mogelijk komt dit doordat de ACE2-receptor die het virus gebruikt om het lichaam binnen te komen, bij kinderen nog weinig aanwezig is.
Kinderen kunnen het virus dus bij zich dragen zonder dat dit goed te herkennen is omdat zij geen of weinig klachten hebben. Wanneer kinderen klachten krijgen is dit vaak koorts in combinatie met milde luchtwegklachten. De kans dat kinderen moeten worden opgenomen op de IC is erg klein. Jonge kinderen < 2 jaar blijken het meest kwetsbaar te zijn voor ernstige vormen van een COVID-19 infectie.
Kinderen die een COVID19-infectie hebben meegemaakt, hebben een licht verhoogde kans op het krijgen van een vorm van de ziekte van Kawasaki (een ontsteking van kleine bloedvaten in het lichaam) die MIS-C of PIMS-TS wordt genoemd. Van alle kinderen tussen de leeftijd van 5 en 11 jaar die een COVID-19 infectie oplopen, krijgt een op de 3000-4500 kinderen MIS-C.

Hoe wordt de diagnose coronavirusinfectie gesteld?

Verhaal en onderzoek
Op grond van het verhaal van een kind of volwassene met koorts en klachten van de luchtwegen kan een infectie met een virus worden vermoed. Bij milde klachten zal meestal niet achterhaald worden welk virus deze infectie veroorzaakt. Zeer veel verschillende virussen zijn in staat om een infectie te veroorzaken.

PCR-onderzoek
Door middel van een PCR-onderzoek op een neuswat of een keelwat kan het coronavirus worden aangetoond. Ook kan dit onderzoek worden uitgevoerd op slijm uit de luchtwegen (sputum genoemd) of op vocht wat verkregen wordt bij spoelen van de luchtwegen (bronchealveolaire lavage).

Sneltest
Er bestaan sneltesten die gebruikt kunnen worden om te meten of een persoon zonder klachten wellicht het COVID-19 virus bij zich draagt. Deze sneltest wordt vaak ingezet wanneer kinderen of volwassenen naar school gaan of naar een bijeenkomst waar meerdere mensen aanwezig zijn. Wanneer een persoon een positief resultaat heeft op een sneltest, moet als nog een PCR test bij de GGD worden gedaan.
In het begin van de coronacrisis was deze sneltest is niet geschikt wanneer iemand luchtwegklachten had, vanwege een mindere betrouwbaarheid. Vanaf november 2021 mag de sneltest echter wel gebruikt worden voor mensen die milde klachten hebben. In geval van een positieve test, moeten zij alsnog een PCR-test bij de GGD laten uitvoeren.

Bloedonderzoek
Door middel van bloedonderzoek kunnen in het bloed IgM en IgG antistoffen tegen het coronavirus worden aangetoond. Het duurt even voordat deze antistoffen in het bloed worden aangetoond, waardoor deze test niet zinvol is om te bepalen of iemand op dit moment COVID-19 heeft. Een positieve uitslag op een bloedtest is ook niet voldoende om een QR-code te krijgen in Nederland.
Algemeen bloedonderzoek laat vaak verhoogde infectiewaardes zien zoals een verhoogd CRP en/of BSE, de witte bloedcellen (met name de lymfocyten) blijken bij volwassenen vaak verlaagd te zijn, bij kinderen veel minder vaak (16% wel). De waarde van LDH is vaak verhoogd.
Een verhoogde D-dimeerwaarde kan wijzen op problemen met de bloedstolling. De waardes van PT en APTT kunnen verlengd zijn.

Overig infectie onderzoek
Bij een deel van de mensen ( +/- 10-15%) wordt naast een besmetting met het SARS-CoV-2 virus ook nog een andere virusinfectie gevonden (bijvoorbeeld influenza, rhinovirus) of bacteriele infectie eenwezig te zijn (Hemofilus influenza, Stafyloccus Aureus of Strepotcoccus pneumonia) of schimmelinfectie (Aspergillus).

Foto van de longen
Op een foto van de longen kunnen kleine witte vlekkige afwijkingen worden gezien in beide longen.

CT-scan van de longen
Ook door middel van een CT-scan van de longen kunnen deze kleine witte vlekkige afwijkingen worden gezien.

Hoe wordt een coronavirusinfectie behandeld?

Geen medicijn
Er bestaat geen medicijn die het coronavirus in het lichaam kan verzwakken of doden. Het lichaam zal zelf door middel van afweer het coronavirus moeten overwinnen.

Dexamethason
Het onstekingsremmende medicijn dexamethason heeft een posistief beloop op het effect van de ziekte bij patienten met een ernstige vorm van COVID-19. Het wordt gegeven aan mensen die zuurstof behoefte hebben.

Remdesivir
Kinderen en volwassenen met (matig) ernstige COVID-19 die zuurstof nodig hebben, kunnen behandeld worden met het medicijn remdesivir. Dit medicijn remt de vermenigvuldiging van het virus af. Het moet via een infuus gegeven worden.

Antibiotica
Inmiddels is er meer ervaring met COVID-19 en blijkt niet nodig te zijn om standaard antibiotica te geven om een bijkomende bacteriele infectie te voorkomen.

Antistollingsmedicijnen
Bij mensen met een ernstige vorm van COVID-19 blijkt de bloedstolling geactiveerd te worden, waardoor stolsels in de bloedvaten kunnen ontstaan. Deze mensen hebben baat bij medicijnen die de overmatige bloedstolling afremmen.

Ondersteunen lichaamsinfecties
Het overwinnen van het virus kost energie. Soms kan het lichaam dit zelf, soms is ondersteuning van lichaamsfuncties nodig. Er bestaan verschillende manieren van ondersteuning variërend van licht tot ernstige ondersteuning: zoals het drinken van voldoende vocht, het geven van een infuus met vocht, het geven van zuurstof, het geven van antibiotica om een bijkomende bacterie in de longen te voorkomen, het overnemen van de ademhaling door middel van beademing of een behandeling met een hartlongmachine (ECMO). Wanneer beademing nodig is, is dit meestal voor de duur van 2-3 weken nodig.
Voor één op de vijf volwassenen met COVID-19 is opname in een ziekenhuis of intensive care nodig.

Voorzichtig met NSAID's
Het is onduidelijk of het gebruik van een bepaalde groep pijnstillende en ontstekingsremmende medicijnen NSAID's genoemd, zoals ibuprofen, nerofen, diclofenac een negatief effect kunnen hebben op het beloop van COVID-19. Daarom wordt mensen die normaal geen NSAID's gebruiken geadviseerd deze nu niet te gebruiken in geval van ziek zijn en koorts. Zij kunnen het beste paracetamol gebruiken. Mensen die al NSAID's gebruiken, zoals patienten met reuma moeten deze medicatie niet zomaar stoppen en kunnen bij vragen het beste overleggen met hun behandelaar.

Vaccinatie
Eind 2020 zijn de eerste vaccins tegen COVID-19 beschikbaar gekomen voor behandeling van volwassenen. Het gaat meestal om zogenaamde mRNA-vaccins. Deze vaccins bevatten een klein beetje mRNA uit het virus (dus niet het virus) zelf. In het lichaam van de volwassene worden uit de mRNA eiwitten aangemaakt die normaal in het virus aanwezig zijn. Het lichaam van de volwassene gaat afweerstoffen tegen deze eiwitten. Deze afweerstoffen blijven in het lichaam aanwezig, het mRNA verdwijnt na enige tijd omdat het wordt opgeruimd door het lichaam. Wanneer de volwassene in aanraking komt met het SARS-CoV2 virus dan kunnen deze antistoffen snel worden aangemaakt, waardoor het lichaam in staat wordt gesteld om het virus sneller te onderdrukken, waardoor volwassenen er minder ziek van worden. Vanaf januari 2021 worden volwassenen in Nederland gevaccineerd. Vanaf juli 2021 kunnnen ook kinderen tussen de 12 en 17 jaar gevaccineerd worden. Er zijn twee prikken nodig om beschermd te zijn op het krijgen van een ernstige ziekte als gevolg van het SARS-CoV2 virus (voor mensen met een ernstige afweerstoornis worden drie prikken geadviseerd). In 2021 zijn er ook andere vaccins op de markt gekomen die werken met een levend verzwakt virus (Astrazenica (r) en Janssen (r)). Besloten is om het Astrazenica vaccin alleen toe te dienen aan mensen die ouder zijn dan 60 jaar omdat jongere mensen een licht verhoogd risico hebben op het krijgen van een ernstige vorm van trombose als gevolg van vaccine-induced immune thrombotic trombocytopenia (VITT). Een andere zeldzame bijwerking van vaccinatie is een ontsteking van het hart (myocarditis of pericarditis). Dit komt bij een op de 5000 voornamelijk jonge mannen voor na vaccinatie.
De werkzaamheid van het vaccin vermindert in de maanden nadat het vaccin gegeven is, daarom wordt vanaf november 2021 een derde vaccinatie gegeven. Dit wordt een zogenaamde boostervaccinatie genoemd. Er moeten minimaal 3 maanden tussen de laatste vaccinatie of laatste coronabesmetting zitten. Voor de booster vaccinaties worden alleen de vaccins van Moderna en BioNTech/Pfizer gebruikt.
Vanaf december 2021 mogen in Nederland ook kinderen tussen de leeftijd van 5 en 11 jaar met een chronische aandoening van het hart, de longen of het zenuwstelsel gevaccineerd worden. Vanaf half januari 2022 mogen ook kinderen tussen de leeftijd van 5 en 11 jaar zonder aandoening gevaccineerd worden. Kinderen tussen de 5 en 11 jaar krijgen in Nederland het BioNTech/Pfizer vaccin.
In het najaar van 2022 is er een nieuwe vaccinatie ronde met een nieuw variant mRNA vaccin die waarbij het vaccin ook gericht is tegen de omicron variant BA.1 en die als herhalingsvaccin wordt aangeboden voor mensen ouder dan 12 jaar die al eerder drie vaccins hebben gehad. Er wordt gevaccineerd met het BNT162b2 (BioNTech/Pfizer) en mRNA-1273 (Moderna) die ook beschermen tegen de omicron BA.1 variant. Daarnaast zijn er ook vaccinaties goedgekeurd die ook beschermen tegen de BA.4 en BA.5 variant, deze vaccins worden nog niet gebruikt in Nederland omdat er nog onvoldoende aanwijzingen zijn dat deze vaccins beter beschermen dan de vaccins die gericht zijn op omicron BA.1

Ook wordt er gewerkt aan een vaccin tegen MERS-CoV.

Voorkomen besmetting
Het is belangrijk om besmetting van de andere mensen te voorkomen. Goede hygiëne is hiervoor belangrijk. Het is belangrijk te niezen in een papieren zakdoekje en deze weg te gooien na snuiten in deze zakdoek. Tijdens hoesten wordt geadviseerd de elleboog of de onderarm voor de mond te houden. Dit om te voorkomen dat het virus aan de handen komt te zitten en op die manier verspreid wordt. Het is belangrijk regelmatig de handen gedurende 20 seconden te wassen met zeep, om zo de handen te ontdoen van eventuele druppels besmet met het coronavirus. Belangrijk hierbij is om de vingertoppen ook goed te wassen, die worden door veel mensen vergeten.
Tijdens de COVID-19 pandemie wordt geadviseerd om elkaar geen handen te geven om zo verspreiding via handen te voorkomen.
Mensen met een kwetsbare gezondheid wordt tijdens de COVID-19 pandemie geadviseerd geen contact te hebben met mensen met luchtwegklachten en samenkomsten van meerdere mensen in een kleine ruimte te voorkomen, om zo de kans op besmetting zo klein mogelijk te maken.
Mensen die COVID-19 hebben mogen geen direct contact hebben met andere mensen om besmetting van anderen te voorkomen. Dit wordt zelfisolatie genoemd. Bij opname in een ziekenhuis moeten patiënten met COVID-19 geïsoleerd van niet besmette mensen verpleegd worden.
Door 1,5 meter afstand van andere mensen te houden (physical distancing) kan besmetting van andere mensen voorkomen worden. Dit is ook de reden dat de overheid heeft besloten om bijeenkomsten waarbij meerdere mensen bij elkaar komen te ontmoedigen om de verdere verspreiding van COVID-19 te voorkomen. Ook wordt bij contact met mensen buiten het eigen gezin geadviseerd om deze 1,5 meter afstand te houden. Vanaf najaar 2020 is het in Nederland ook verplicht om in openbare ruimtes een mondkapje te dragen om daarmee de kans om anderen te besmetter kleiner te maken. Vanaf 26 juni 2021 is het niet meer verplicht om mondkapjes te dragen, wel moet nog 1,5 meter afstand gehouden worden van andere mensen. Vanaf 25 september 2021 is ook de 1,5 meter afstandsregel komen te vervallen. Wel is de coronapas ingevoerd, waarbij mensen een QR-code moeten laten zien voor toegang tot horeaca, concertzalen, bioscoop, theater, evenementen, festivals en profwedstrijden. Deze QR-code kan verkregen worden wanneer een persoon volledige gevaccineerd, een herstelbewijs heeft van een COVID-19 infectie of zich recent heeft laten testen op COVID-19 en een negatief getest is.
Vanaf 13 november 2021 zijn er weer strengere regels ingevoerd. Er moet wel weer 1,5 meter afstand tot anderen worden gehouden, mondkapjes moeten gedragen worden in openbare ruimtes, de openingentijden van winkels en horeca en evenementen zijn beperkt, er is geen publiek meer aanwezig tijdens sportwedstrijden en het aantal bezoekers thuis is beperkt tot 4 gasten. Vanaf 28 november 2021 zijn hier weer extra regels bij gekomen zoals het sluiten van alle sportlocaties binnen en buiten, niet essentiele winkels, dienstverleners, horeca en locaties voor kunst- en cultuur tussen 17.00 en 05.00 (een zogenaamde avond lockdown), essentiele winkels zijn tussen 20.00 en 05.00 gesloten. Vanaf 19 december 2021 is er weer sprake van een lockdown in Nederland waarbij niet essentiele winkels, horeca, sportlokaties binnen, niet medische contactberoepen en scholen gesloten zijn, er niet meer dan twee bezoekers thuis mogen komen en groepsvorming buiten uit maximaal 2 mensen mag bestaan. Vanaf 10 janauri 2022 gaat het basisonderwijs en voortgezet onderwijs weer open.

Naar school toe gaan
Op 15 maart 2020 heeft de overheid besloten de scholen te sluiten, omdat er te veel onrust en onduidelijkheid was of verspreiding van het virus zou kunnen plaats vinden via scholen. Het onderwijs heeft vanaf toen plaats gevonden door middel van digitaal onderwijs op afstand. Inmiddels is er steeds meer kennis gekomen over de kleine kans dat kinderen ziek worden als gevolg van SARS-CoV-2 virus en de kans dat kinderen dit virus verspreiden naar andere kinderen of volwassenen. De overheid heeft daarom besloten om de basisscholen per 11 mei 2020 weer open te stellen. Voor ouders van kinderen met een aandoening heeft de Nederlandse Vereniging van Kindergeneeskunde aangegeven dat het voor kinderen die normaal gesproken in de herfst en winter ook naar school toe mogen gaan (het seizoen waarin de kans op het oplopen van een luchtweginfectie het hoogst is) nu ook weer naar school toe mogen gaan. Vanaf juni 2020 zijn de middelbare scholen ook weer geopend. Tijdens de twee piek van het COVID-19 virus in het najaar 2020 konden de basisscholen en middelbare scholen aanvankelijk open blijven, het onderwijs op HBO en universiteit is wel beperkt. Vanaf half december 2020 zijn ook de basisscholen en middelbare scholen weer gesloten, op enkele uitzonderingsgroepen na. Vanaf mei 2021 gaan de middelbare scholen weer helemaal open en mogen ook leerlingen uit het MBO weer naar school. Voor het HBO en de Universiteit geldt dat de leerlingen beperkt naar het onderwijsinstituut mogen gaan en voor de rest nog online lessen moeten volgen. Vanaf augustus 2021 mogen ook deze studenten weer deels contactonderwijs volgen. Vanaf 19 december 2021 is er weer sprake van een lockdown in Nederland en zijn alle scholen gesloten met enkele uitzonderingen voor examenleerlingen en praktijklessen. Vanaf 10 janauri 2022 gaat het basisonderwijs en voortgezet onderwijs weer open.

Hoe om te gaan met stress en spanning als gevolg van de epidemie met COVID-19?
Veel mensen ervaren stress en spanning als gevolg van de epidemie. Het kan gaan bijvoorbeeld gaan om stress om zelf de ziekte te krijgen, stress dat een familielid deze ziekte gaat krijgen, stress door een veranderd dagritme, stress vanwege veranderingen van inkomsten nu en in de toekomst of stress door de vele berichten over COVID-19.
Ieder persoon kan door middel van bovenstaande maatregelen bijdragen aan het een halt toeroepen van verdere verspreiding van het virus.

Daarnaast zijn er een aantal tips om minder last te hebben van stress:

Onderzoek naar medicijnen die het beloop van de ziekte kunnen beïnvloeden
Er wordt onderzoek gedaan naar behandelingen die het beloop van een coronavirusinfectie COVID-19 milder kunnen laten verlopen. De medicijnen hydrochloroquine en chloroquine leken van invloed te kunnen zijn op het beloop van een coronavirusinfectie, maar nader onderzoek heeft hier geen aanwijzingen voor laten zien. Ook worden virusremmers zoals lopinavir/ritonavir en remdesivir onderzocht, waarbij remdesivir beter effect lijkt te hebben op COVID-19 dan lopinavir/ritonavir. Ook wordt er gekeken wat het effect is van het antibioticum azitromycine, dit bleek echter bij MERS geen effect te hebben.Er wordt gekeken of medicijnen die het effect van een overmaat aan bradykinine kunnen verminderen door de bradykinereceptor-2 te blokkeren (icatibant) en medicijnen die een overmaat aan prostaglandine E2 kunnen remmen (sonlicromanol) van invloed kunnen zijn op het beloop van ernstige vormen van COVID-19. Icatibant lijkt een positief effect te hebben bij patienten met een laag zuurstofgehalte in het bloed. In geval van ARDS wordt gekeken of het medicijn methylprednisolon of het medicijn tocilizumab de overmatige ontstekingsreactie kan remmen. Ook wordt onderzoek gedaan naar neutraliserende antilichamen. Deze middelen kunnen met toestemming van patiënt en/of vertegenwoordigers ingezet worden bij mensen met een ernstige vorm van COVID-19. De toestemming is nodig omdat het om een experimentele behandeling gaat. Ook loopt er een onderzoek naar het medicijn molnupiravir bij patienten met COVID-19 infectie die een verhoogd risico hebben op het krijgen van een ernstig beloop van deze infectie.
In Nederland loopt de COPP-studie waarin vastgelegd wordt welke klachten kinderen die besmet zijn met het COVID-19 en waarbij het nodig is om gezien te worden in het ziekenhuis, ontwikkelen.

Meldingsplicht
Patiënten met SARS of MERS moeten gemeld worden bij de GGD omdat dit ziektes zijn die zich snel kunnen verspreiden en ernstige gevolgen kunnen hebben.
Gewone coronavirusinfecties hoeven niet gemeld te worden bij de GGD.

Begeleiding
Het doormaken van een COVID-19 infectie kan een spannende en beangstigende ervaring zijn. Een maatschappelijk werkende of psycholoog kunnen begeleiding geven aan kind of volwassenen en zijn of haar familie.

Contact met andere ouders
Door het plaatsen van een oproep op het forum van deze site kunt u proberen in contact te komen met andere kinderen en hun ouders die te maken hebben (gehad) met een COVID-19 infectie.

Wat betekent het hebben van een coronavirusinfectie voor de toekomst?

Genezen
Bij een groot deel van de mensen met een coronavirusinfectie verloopt de infectie mild en genezen mensen in de loop van een of meerdere dagen van de coronavirusinfectie. Mensen met een ernstige infectie kunnen ook genezen, bij hen duurt het herstel vaak meerdere weken tot maanden.
Kinderen hebben meestal een niet-ernstig beloop. Kinderen met een medisch risico (hartziekte, longziekte, bepaalde syndromen) hebben wel een verhoogde kans op een ernstig beloop met zuurstofbehoefte, ziekenhuisopname of IC-opname.

PMIS of MIS-C
Kinderen die een COVID19-infectie hebben meegemaakt, hebben een licht verhoogde kans op het krijgen van een vorm van de ziekte van Kawasaki (een ontsteking van kleine bloedvaten in het lichaam) die MIS-C of PIMS-TS wordt genoemd. Van alle kinderen tussen de leeftijd van 5 en 11 jaar die een COVID-19 infectie oplopen, krijgt een op de 3000-4500 kinderen MIS-C. Kinderen met een aangeboren hartaandoening, een longziekte of met bepaalde syndromen hebben een 5 keer hogere kans om PMIS of MIS-C te krijgen. Meestal ontstaan de eerste klachten van MIS-C enkele weken (gemiddeld 4-6 weken) na het doormaken van een COVID-19 infectie. Vaak gaat het om koorts met ontsteking van de huid, darmen, hart en/of bloedvaten.

Restklachten
Na het doormaken van een COVID-19 infectie houden mensen vaak nog enige tijd last van moeheid, spierzwakte, kortademigheid, een verminderde conditie, problemen met nadenken (brain fog genoemd), angst, prikkelbaarheid, sombere stemming, slaapproblemen,verlies van reuk en darmklachten. De duur van deze restklachten hangt vaak samen met de de duur en en de ernst van het ziektebloop van COVID-19. Mensen met een ernstiger beloop houden vaak langer last van restklachten, dan mensen met een milder beloop. Deze restklachten worden long-COVID genoemd. Tegenwoordig wordt steeds vaker de afkorting PCS gebruikt. PCS staat voor post-Covid syndroom. Er wordt gesproken van PCS wanneer er 12 weken na het doormaken van een COVID19-infectie nog sprake is van aanhoudende klachten. Dit blijkt bij een op de vijf tot tien mensen die een COVID-19 infectie heeft doorgemaakt het geval te zijn. Reuk- en smaakverlies herstelt bij negen van de tien mensen binnen drie maanden na het doormaken van een COVID-19 infectie, bij een op de 10 mensen houden deze klachten langer aan. Geurtherapie kan helpen om het reukvermogen weer terug te krijgen. Bij een deel van de mensen is er sprake van duizeligheid bij rechtop staan, dit wordt Postureel orthostatisch tachcardie syndroom (POTS) genoemd. Ook heeft een deel van de mensen last van zich niet lekker en vermoeid voelen naar inspanning, dit wordt post-exertionele malaise (PEM) genoemd Deze klachten verdwijnen bij een groot deel van de mensen in de loop van meerdere maanden. Het blijkt dat een deel van de mensen niet meer op de juiste manier ademhaalt, waardoor het koolzuurgehalte in het bloed te laag wordt, waardoor ook klachten kunnen ontstaan. Dit wordt dysfunctioneel ademen genoemd. Voor mensen met restklachten na doormaken COVID-19 zijn covidherstelzorg programma's die kunnen helpen bij het herstel. Het helpt om geduldig, gedoseerd en gebalanceerd de activiteiten die per dag worden uitgevoerd uit te breiden.
Restklachten na opname op de IC worden ook wel het post-intensive care syndroom (PICS) genoemd. Naast lichamelijke klachten zoals kortademigheid en spierzwakte, komen ook vaak problemen met korte aandachtsboog, snellere overprikkelbaarheid, geheugen problemen, angst of sombere gevoelens voor. Begeleiden tijdens het herstel is heel belangrijk.

Tweede besmetting
Na doormaken van een coronavirusinfectie maakt het lichaam afweer aan tegen deze infectie. Dit beschermt tegen het krijgen van een tweede besmetting. Het is niet goed bekend hoe lang deze afweerreactie aanwezig blijft in het lichaam.Geschat wordt dat dit meerdere weken is. Wanneer deze afweerreactie afzwakt, kan een persoon opnieuw besmet raken met hetzelfde virus. Meestal verloopt een tweede infectie milder dan een eerste infectie. Ook kan een persoon opnieuw besmet raken met een ander type coronavirus.

Suikerziekte
Kinderen die en COVID-19 infectie hebben doorgemaakt, lijken een grotere kans te hebben op het krijgen van suikerziekte. Het kan daarom goed zijn bij klachten zoals veel moeten plassen, veel dorst hebben en afvallen de waarde van glucose in het bloed te controleren.

Overlijden
Een klein deel van de mensen met een coronavirusinfectie ontwikkelt een ernstige longaandoening (ARDS) en komt helaas te overlijden als gevolg van deze coronavirusinfectie. Mensen ouder dan 70 jaar, mensen met afwijkingen aan de luchtwegen, het hart, de nieren, suikerziekte, hoge bloeddruk, zwangeren en mensen met een verminderde afweer zijn kwetsbaarder om te komen te overlijden als gevolg van een coronavirusinfectie.
Tijdens de pandemie van COVID-19 zijn meer mensen overleden aan een coronavirusinfectie dan gebruikelijk is voor andere type coronavirusinfecties.

Kinderen krijgen
Het hebben van een coronavirusinfectie lijkt geen invloed te hebben op de vruchtbaarheid. Zwangeren zijn wel kwetsbaarder voor het krijgen van een ernstiger beloop van een COVID-19 infectie. Vaccinatie tijdens de zwangerschap wordt daarom aangeraden en blijkt veilig te zijn. Bij 3-4 % van de zwangeren wordt het COVID-19 virus van moeder op kind overgedragen kan worden tijdens de zwangerschap,soms tijdens de bevalling. De kans op besmetting van de placenta (zonder besmetting van het kind) blijkt groter te zijn, tussen de 7,7 en 21%. Besmetting van de placenta kan ook gevolgen hebben voor de ontwikkeling van het kind in de baarmoeder en een verhoogd risico geven op foetale nood en vroeggeboorte. Er wordt geadviseerd om bij moeder die een ernstige vorm van COVID-19 hebben gehad, moeder en ongeboren kind extra te controleren tijdens de zwangerschap en een bevalling in het ziekenhuis te overwegen.
Moeders die COVID-19 hebben gehad, kunnen via de placenta antistoffen doorgeven aan het kind. Deze antistoffen zouden het kind kunnen beschermen. Ook via de moedermelk kunnen antistoffen worden overgedragen. Moeders die actieve COVID-19 hebben mogen borstvoeding geven. De voordelen van het geven van borstvoeding zijn belangrijk en wegen op tegen de risico's. Wel moeten moeders zich goed aan de hygiene maatregelen houden en wordt geadviseerd een mondkapje te dragen tijdens het voeden. Zie hiervoor de richtlijn van de Nederlandse Vereniging van Kindergeneeskunde.

Hebben broertjes en zusjes een verhoogde kans om een coronavirusinfectie te krijgen?

Een coronavirusinfectie is een besmettelijke ziekte. Een zieke met dit virus kan dit virus gemakkelijk overdragen aan anderen in de directe omgeving door te niezen, te hoesten of door aanraken van handen. Niezen in een papieren zakdoek, hoesten in de elleboog of onderarm, regelmatig handen wassen, het vermijden van direct huidcontact en het 1,5 meter afstand houden van anderen en het dragen van een mondkapje kan de kans op besmetting aanzienlijk kleiner maken.

Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. 

Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.

Links

www.rivm.nl/coronavirus
Site van Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
www.nvk.nl
Site van de Nederlandse vereniging voor kindergeneeskunde

Referenties

  1. 10 Years on, the world still learns from SARS. Arnold C. Lancet Infect Dis. 2013;13:394-5.
  2. First clinical trial of a MERS coronavirus DNA vaccine. Yoon IK, Kim JH. Lancet Infect Dis. 2019;19:924-925
  3. Systematic Comparison of Two Animal-to-Human Transmitted Human Coronaviruses: SARS-CoV-2 and SARS-CoV. Xu J, Zhao S, Teng T, Abdalla AE, Zhu W, Xie L, Wang Y, Guo X. Viruses. 2020;12 pii: E244
  4. Clinical features of patients infected with 2019 novel coronavirus in Wuhan, China. Huang C, Wang Y, Li X, Ren L, Zhao J, Hu Y, Zhang L, Fan G, Xu J, Gu X, Cheng Z, Yu T, Xia J, Wei Y, Wu W, Xie X, Yin W, Li H, Liu M, Xiao Y, Gao H, Guo L, Xie J, Wang G, Jiang R, Gao Z, Jin Q, Wang J, Cao B. Lancet. 2020;395:497-506.
  5. Central nervous system manifestations of COVID-19: A systematic review. Asadi-Pooya AA, Simani L. J Neurol Sci. 2020;413:116832
  6. Systematic review of COVID-19 in children shows milder cases and a better prognosis than adults. Ludvigsson JF. Acta Paediatr. 2020.
  7. COVID-19 in Children: Initial Characterization of the Pediatric Disease. Cruz AT, Zeichner SL. Pediatrics. 2020
  8. An outbreak of severe Kawasaki-like disease at the Italian epicentre of the SARS-CoV-2 epidemic: an observational cohort study. Verdoni L, Mazza A, Gervasoni A, Martelli L, Ruggeri M, Ciuffreda M, Bonanomi E, D'Antiga L. Lancet. 2020
  9. Kawasaki-like disease: emerging complication during the COVID-19 pandemic. Viner RM, Whittaker E. Lancet. 2020
  10. Neurological manifestations of COVID-19 and other coronaviruses: A systematic review. Correia AO, Feitosa PWG, Moreira JLS, Nogueira SÁR, Fonseca RB, Nobre MEP. Neurol Psychiatry Brain Res. 2020;37:27-32
  11. Trends in clinical presentation of children with COVID-19: a systematic review of individual participant data. Christophers B, Gallo Marin B, Oliva R, Powell WT, Savage TJ, Michelow IC. Pediatr Res. 2020
  12. Understanding SARS-CoV-2-related multisystem inflammatory syndrome in children. Rowley AH. Nat Rev Immunol. 2020;20:453-454
  13. SARS-CoV-2 Viral Variants-Tackling a Moving Target. Mascola JR, Graham BS, Fauci AS. JAMA. 2021
  14. COVID-19-Associated Neurological Disorders: The Potential Route of CNS Invasion and Blood-Brain Relevance. Achar A, Ghosh C. Cells. 2020;9:2360
  15. A Pediatric Infectious Diseases Perspective of Severe Acute Respiratory Syndrome Coronavirus 2 (SARS-CoV-2) and Novel Coronavirus Disease 2019 (COVID-19) in Children. Shane AL, Sato AI, Kao C, Adler-Shohet FC, Vora SB, Auletta JJ, Nachman S, Raabe VN, Inagaki K, Akinboyo IC, Woods C, Alsulami AO, Kainth MK, Santos RP, Espinosa CM, Burns JE, Cunningham CK, Dominguez SR, Martinez BL, Zhu F, Crews J, Kitano T, Saiman L, Kotloff K. J Pediatric Infect Dis Soc. 2020;9:596-608
  16. SARS-CoV-2 (COVID-19): What Do We Know About Children? A Systematic Review. Mehta NS, Mytton OT, Mullins EWS, Fowler TA, Falconer CL, Murphy OB, Langenberg C, Jayatunga WJP, Eddy DH, Nguyen-Van-Tam JS. Clin Infect Dis. 2020;71:2469-2479
  17. A systematic review and meta-analysis of children with coronavirus disease 2019 (COVID-19). Cui X, Zhao Z, Zhang T, Guo W, Guo W, Zheng J, Zhang J, Dong C, Na R, Zheng L, Li W, Liu Z, Ma J, Wang J, He S, Xu Y, Si P, Shen Y, Cai C. J Med Virol. 2021;93:1057-1069
  18. Unique Severe COVID-19 Placental Signature Independent of Severity of Clinical Maternal Symptoms. Husen MF, et al. Viruses. 2021. PMID: 34452534
  19. A clinical case definition of post-COVID-19 condition by a Delphi consensus. Soriano JB, Murthy S, Marshall JC, Relan P, Diaz JV; WHO Clinical Case Definition Working Group on Post-COVID-19 Condition. Lancet Infect Dis. 2022r;22:e102-e10
  20. Persistent Exertional Dyspnea and Perceived Exercise Intolerance After Mild COVID-19: A Critical Role for Breathing Dysregulation? Voorthuizen EL, Helvoort HAC, Peters JB, Heuvel MM, Borst B. Phys Ther. 2022 :pzac105
  21. Incidence of New-Onset Type 1 Diabetes Among US Children During the COVID-19 Global Pandemic. Gottesman BL, Yu J, Tanaka C, Longhurst CA, Kim JJ. JAMA Pediatr. 2022;176:414-415

Auteur: JH Schieving