Wat is zelfverwondend gedrag?
Zelfverwondend gedrag is gedrag waarbij kinderen of volwassenen zich zelf verwonden, bijvoorbeeld door de huid open te kraben, haren uit te trekken, te bonken met het hoofd, zichzelf te bijten, waardoor het lichaam beschadigd raakt.
Hoe wordt zelfverwondend gedrag ook wel genoemd?
Automutilatie
Het medische woord voor zelfverwondend gedrag is automutilatie. Auto betekent zelf en mutilatie betekent beschadigen.
Zelfbeschadiging
Er zijn ook mensen die het woord zelfbeschadiging gebruiken.
Niet suicidale zelfbeschadigingsstoornis
In het handboek voor de psychiatrie (DSM-V) wordt gesproken van een niet suicidale zelfbeschadigingsstoornis. Het woord niet suicidaal geeft aan dat het doel van de zelfbeschadiging niet is om niet langer te hoeven leven. De Engelse term hiervoor is non-suicidal self-injury waardoor de afkorting NSSI wordt gebruikt.
Dwang
Zelfbeschadigend gedrag kan een vorm van dwang zijn. Kinderen en volwassenen met de dwingende behoefte om zichzelf te beschadigen die ze niet of maar heel moeilijk kunnen tegen houden.
OCD
Zelfbeschadigend gedrag als gevolg van dwang valt onder een groep aandoeningen die OCD wordt genoemd. OCD is de afkoring voor obsessieve-compulsieve dwangstoornis. Obsessie is een andere woord voor dwingende steeds terugkerende gedachten. Deze gedachten worden ook wel dwanggedachten genoemd. Compulsie is een ander woord voor het herhaaldelijk moeten uitvoeren van bepaalde handelingen om angst te verminderen. Deze handelingen worden ook wel dwanghandelingen genoemd. Naast OCD wordt in Nederland ook wel de afkorting van OCS gebruikt, waarbij de S staat voor stoornis. De D in OCD staat voor het Engelse woord disorder, wat stoornis betekent.
Hoe vaak komt zelfverwondend gedrag voor bij kinderen?
Het is niet goed bekend hoe vaak zelfverwondend gedrag voorkomt op de kinderleeftijd. Zelfverwondend gedrag kan zowel bij kinderen als volwassenen voorkomen. Wanneer gekeken wordt welk deel van de mensen ooit tijdens het leven (dus zowel op kinderleeftijd als op volwassen leeftijd) last heeft gehad van zelfverwondend gedrag, dan wordt dit geschat op één op de 30 mensen. Bij mensen met een verstandelijke beperking komt zelfverwondend gedrag bij één op de 6-12 mensen voor.
Bij wie komt zelfverwondend gedrag voor?
Zelfverwondend gedrag komt zowel bij kinderen als bij volwassenen voor. Op kinderleeftijd komt zelfverwondend gedrag het meest voor op de tienerleeftijd, maar soms ook al bij jongere kinderen. Bij kinderen met een genetisch syndroom komr zelfverwondend gedrag vaak al op de kinderleeftijd voor.
Zelfverwondend gedrag komt vaker voor bij jongeren met een verstandelijke beperking en/of autistiforme kenmerken.
Zowel meisjes/vrouwen als jongens/mannen kunnen zelfverwondend gedrag laten zien.
Wat is de oorzaak van het ontstaan van zelfverwondend gedrag?
Samenspel van verschillende factoren
Het is niet goed bekend waardoor zelfverwondend gedrag trekken ontstaat. Waarschijnlijk gaat het om een samenspel van verschillende factoren bij elkaar die maken dat jongeren of volwassen last krijgen van zelfverwondend gedrag. Een deel van de factoren die een rol spelen zijn bekend: zoals erfelijke aanleg, levenservaringen, reactie van de omgeving, werking van de hersenen en de verhouding tussen verschillende boodschapperstofjes in de hersenen. Waarschijnlijk spelen ook nog andere factoren een rol die nu nog niet bekend zijn.
Aanleiding
Vaak is er een aanleiding waarom een jongere of volwassene begonnen is met het zelfverwondend gedrag. De aanleiding kan per jongere heel verschillend zijn zoals onrust, boosheid op zichzelf, spanning, hevige emoties, frustratie, verveling, overprikkeling, behoefte iets te voelen, behoefte bepaalde gevoelens niet te hoeven voelen, onaangenaam gevoel in het lichaam (jeuk, kriebel). Deze aanleiding maakt dat jongeren of volwassenen beginnen met gedrag waarbij ze hun eigen lichaam beschadigen, bijvoorbeeld te krabben, haren uit te trekken, te krassen, te bonken. Het doel van dit gedrag is om het gevoel wat de aanleiding is voor het ontstaan van dit gedrag tegen te gaan, het doel is niet om het lichaam te beschadigen.
Opluchtend gevoel
Het zelfverwondend gedrag geeft de jongere of volwassene een gevoel die vaak in eerste instantie als prettig of spanningverlagend wordt ervaren of een gevoel van opluchting geeft. Dit maakt dat een jongere of volwassene op een ander moment opnieuw zelfverwondend gedrag gaan vertonen waardoor weer dit opluchtende gevoel wordt ervaren. Op een gegeven moment ontstaat er in de hersenen een verband dat het zelfverwondend gedrag een oplossing kan zijn voor een vervelend gevoel. Hierdoor gaan jongeren en volwassenen steeds vaker zelfverwondend gedrag vertonen.
Aandacht van de omgeving
Bij jongeren en volwassenen met een verstandelijke beperking, kan het zelfverwondend gedrag maken dat zij aandacht krijgen van mensen in hun omgeving. Op deze manier wordt het zelfverwondend gedrag beloond met aandacht, wat maakt dat jongeren en volwassenen met een verstandelijke beperkingzelfverwondend gedrag gaan gebruiken als manier om aandacht te krijgen van hun omgeving.
Medicatie
Het gebruik van bepaalde medicijnen kan ook zorgen dat zelfverwondend gedrag ontstaat. Zo kan het medicijnen levetiracetam wat gebruikt wordt voor de behandeling van epilepsie bij jongeren die daar gevoelig voor zijn, zelfverwondend gedrag veroorzaken.
Niet meer kunnen stoppen
Vaak vinden jongeren of volwassenen het op een gegeven moment niet meer fijn om dit zelfverwondend gedrag te vertonen, maar lukt het dan niet meer om te stoppen met dit gedrag. Het opluchtende gevoel wat eerst ontstond als gevolg van het zelfverwondend gedrag duurt vaak steeds korter en kan ook helemaal verdwijnen.
Stress
Het zelfverwondend gedrag neemt vaak toe in periodes van stress en neemt weer af in periodes van minder stress. Zelfverwondend gedrag wordt een manier om stress te kunnen verminderen.
Erfelijke aanleg
Vaak komt dwang bij meerdere mensen in de familie voor, dit kunnen verschillende vormen van dwang zijn. Er bestaat dus waarschijnlijk een erfelijke gevoeligheid om dwang te kunnen ontwikkelen. Welke erfelijke factoren precies een rol spelen is nog niet bekend.
Zelfverwondend gedrag komt vaker voor bij kinderen met het Cornelia de Lange syndroom, Cri-du-chat syndroom, Lesch-Nijhan syndroom, Prader-Willi syndroom en het Smith Magenis syndroom.
Boodschapperstofjes
Hersencellen geven door middel van boodschapperstofjes (neurotransmitters) signalen aan elkaar door. Bij jongeren en volwassenen met zelfverwondend gedrag blijken de hoeveelheid van deze boodschapperstofjes in de hersenen anders te zijn dan bij kinderen en volwassenen zonder zelfverwondend gedrag. Vaak is de hoeveelheid van het boodschapperstofje serotonine in de hersenen lager en de hoeveelheid van het boodschapperstofjes glutamaat en dopamine in de hersenen hoger dan gebruikelijk.
Bijkomende problemen
Bij een deel van de jongeren komen naast het zelfverwondend gedrag ook andere aandoeningen voor zoals AD(H)D, een angststoornis, een depressie, een eetstoornis of een persoonlijkheidsstoornis. Bij een deel van de jongeren is er sprake van een autistiforme stoornis en/of een verstandelijke beperking. De veranderde werking van de hersenen maakt deze jongeren kwetsbaarder voor het zelfverwondend gedrag.
Wat zijn de symptomen van zelfverwondend gedrag?
Verschillende vormen
Er bestaan verschillende vormen van zelfverwondend gedrag, zoals krabben aan de huid, bijten in de huid, het uittrekken van haren, het zichzelf slaan, in de ogen prikken of het bonken met het hoofd. Jongeren kunnen verschillende vormen van zelfverwondend gedrag hebben.
Schade aan het lichaam
Als gevolg van het zelfverwondend gedrag kunnen wonden aan het lichaam ontstaan. Deze wonden kunnen gaan bloeden. Ook bestaat er risico op het ontstaan van een infectie aan de wond, waardoor de wond moeilijk kan genezen.
Toenemend in ernst
Vaak neemt het zelfverwondend gedrag in de loop van de tijd toe in ernst. Als gevolg van zelfverwondend gedrag kunnen steeds ergere wonden aan het lichaam ontstaan.
Omgeving
Een deel van de jongeren vertoont het zelfverwondend gedrag met name wanneer zij alleen zijn. Deze jongeren kunnen zich schamen voor hun zelfverwondend gedrag. Anderen vertonen dit zelfverwondend gedrag juist wanneer er andere mensen in de omgeving aanwezig zijn.
Drang
Een groot deel van de kinderen en volwassenen voelt in het lichaam een drang om dit zelfverwondend gedrag in te zetten. Jonge kinderen en kinderen met een verstandelijke beperking zijn zich niet altijd bewust van het zelfverwondend gedrag. Bij hen kan verveling, vermoeidheid of frustratie ook de aanleiding zijn voor het zelfverwondend gedrag
Het zelfverwondend gedrag kan op een gegeven moment ook een automatisme worden.
Opluchting
Het zelfverwondend gedrag helpt vaak om tijdelijk een gevoel van opluchting, ontlading van spanning te ervaren.
Stoppen met zelfverwondend gedrag lukt niet
Vaak willen jongeren of volwassenen stoppen met het zelfverwondend gedragen doen ze hiervoor ook moeite. Vaak lukt het niet om te stoppen met het zelfverwondend gedrag. Het niet kunnen stoppen met zelfverwondend gedrag zorgt vaak voor verdriet en frustratie. En dit is vaak weer de aanleiding om opnieuw zelfverwondend gedrag te laten zien.
Verbergen
Vaak proberen jongeren of volwassenen de wonden te verbergen door het dragen van kleding met lange mouwen en pijpen.
Toename in periode van stress
Periodes van stress zorgen vaak voor toename van het zelfverwondend gedrag. Stress kan het gevolg zijn van bijvoorbeeld een verjaardag, feestdagen, een nieuwe klas, een schoolkamp, het overlijden van een dier of een familielid en/of een scheiding. Wanneer deze stressvolle gebeurtenis weer achter de rug is, neemt het zelfverwondend gedrag vaak weer af. Rondom een nieuwe stressvolle periode kan het zelfverwondend gedrag weer toenemen.
Bij jongeren met een verstandelijke beperking kan vermoeidheid, eenzaamheid, verveling of frustratie ook de aanleiding zijn voor stress die leidt tot zelfverwondend gedrag.
Schaamte
Jongeren en volwassenen kunnen zich schamen voor het zelfverwondend gedrag. Vaak weten kinderen en volwassenen wel dat het zelfverwondend gedrag niet goed is voor hun lichaam, maar is de behoefte om dit te doen zo groot dat kinderen en volwassenen dit niet kunnen laten. Ook kunnen kinderen en volwassenen zich schamen. Deze schaamte kan weer zorgen voor stress en stress kan weer zorgen voor toename van het zelfverwondend gedrag, waardoor een vicieuze cirkel ontstaat. Door schaamte kunnen jongeren en volwassenen bepaalde activiteiten gaan vermijden, zoals bijvoorbeeld zwemmen.
Weinig zelfvertrouwen
De schaamte zorgt er ook vaak voor dat jongeren en volwassenen met zelfverwondend gedrag vaak weinig zelfvertrouwen hebben.
Angst
Jongeren en volwassenen met zelfverwondend gedrag hebben vaker last van angsten: bijvoorbeeld angst voor het donker, angst om zonder een ouder te zijn, angst om te gaan slapen, angst voor groepen mensen of angst voor onbekende situaties.
Sombere stemming
Jongeren en volwassenen met zelfverwondend gedrag hebben gemakkelijker last van een sombere stemming en zijn vatbaarder voor het krijgen van een depressie.
Hoe wordt de diagnose zelfverwondend gedrag gesteld?
Verhaal en onderzoek
De diagnose zelfverwondend gedrag wordt gesteld aan de hand van het verhaal van een jongere of een volwassene en observaties van het gedrag door anderen.
Criteria
Er zijn criteria opgesteld wanneer gesproken mag worden van niet suicidale zelfbeschadigingsstoornis. De huidige criteria zijn afkomstig uit de zogenaamde DSM-V, het handboek van de psychiatrie. Deze criteria zijn niet goed toepasbaar voor jongeren en volwassenen met een ernstige verstandelijke beperking.
Er wordt gesproken van een niet suicidale zelfbeschadigingsstoornis trekken wanneer
A. In het afgelopen jaar heeft de persoon op 5 of meer dagen opzettelijk niet geringe schade aan zijn of haar lichaam toegebracht, zonder dat er sprake was van een poging het leven te beeindigen.
B. Er zijn tenminste twee of meer van onderstaande verschijnselen
- negatieve emoties of gedachten die direct voor het ontstaan van het gedrag aanwezig zijn
- in gedachten voortdurend bezig zijn met de gedachte zelfbeschadigingend gedrag te gaan toepassen en/of moeite hebben om dit gedrag niet te gaan vertonen
- drang om het zelfverwondende gedrag te gaan uitvoeren
- het gedrag heeft als doel om emotionele pijn of negatieve gedachten te verlichten
C. Het zelfbeschadigend gedrag en de gevolgen ervan leiden tot problemen op verschillende gebieden (relaties met anderen, school, werk)
D. Het zelfbeschadigende gedrag is niet het gevolg van een psychose, een delier, het gebruik van genotmiddelen of drugs. Het gedrag kan niet worden toegeschreven aan een andere stoornis.
Gedragswetenschapper
Een gedragswetenschapper kan door middel van een obervatie proberen te achterhalen wat de functie is van het zelfbeschadigend gedrag. Dit wordt met name ingezet bij jongeren die niet goed met woorden kunnen aangeven wat ze voelen en ervaren.
Hoe wordt zelfverwondend gedrag behandeld?
Oorzaak weghalen
Het is eerst goed om te kijken of er een wegneembare oorzaak is voor het zelfverwondend gedrag, zoals het gebruik van bepaalde medicijnen, het hebben van jeuk als gevolg van wormpjes of een gevoelige huid of een infectie in het lichaam, zoals een oorontsteking. Wanneer dit de aanleiding is voor het zelfverwondend gedrag, dan kan behandeling van de onderliggende oorzaak voldoende zijn om het zelfverwondend gedrag te verminderen of doen verwijdenen.
Wondbehandeling
Wanneer een ernstige verwonding is ontstaan als gevolg van zelfverwondend gedrag, kan wondbehandeling nodig zijn. De wond moet goed schoon gespoeld worden en kan afgedekt worden met een gaas of met een pleister. In geval van een bijkomende infecties kan zalf met daarin antibiotica nodig zijn om de wond te doen genezen.
Uitleg
De eerste stap in de behandeling is het geven van uitleg wat zelfverwondend gedrag inhoudt en hoe dit kan ontstaan. Het is belangrijk dat deze uitleg gegeven wordt op een manier die voor de jongere of de volwassene begrijpelijk is. Voor jongeren met een verstandelijke beperking kan deze stap te moeilijk zijn.
Het helpt om te weten dat de jongere of volwassene niet de enige is die deze klachten heeft, wat wel vaak gedacht wordt door de jongere of de volwassene. Ook is het belangrijk dat de jongere of de volwassene weet dat zij/hij zich er niet voor hoeft te schamen en dat er goede behandelmethoden zijn die kunnen helpen.
Op zoek naar de functie van het gedrag
Bij jongeren met een verstandelijke beperking is het heel belangrijk om na te gaan wat de functie is van het zelfbeschadigend gedrag. Vaak wordt dit gedaan door een observatie door een gedragswetenschapper (orthopedagoog of psycholoog). Wanneer het lukt om de aanleiding waardoor dit gedrag ontstaat te achterhalen, kan gekeken worden of de jongere op een andere manier met deze aanleiding om kan gaan. Wanneer verveling de aanleiding is voor het zelfbeschadigend gedrag, dan kan gekeken worden hoe voor een zinvolle dagbesteding gezorgd kan worden. Wanneer spanning de aanleiding is voor het gedrag kan gekeken worden hoe de jongere op een andere manier spanning kan kwijt raken, bijvoorbeeld met behulp van een balletje waarin geknepen kan worden of door middel van speciaal bijtspeelgoed. Wanneer boosheid de aanleiding is voor het zelfverwondend gedrag, kan gekeken worden hoe de jongere op een andere manier met boosheid om kan gaan.
Het CCE: centrum voor consultatie en expertise kan behulpzaam zijn bij ernstig zelfbeschadigend gedrag wanneer het de eigen hulpverleners niet lukt om dit zelfbeschadigend gedrag te voorkomen.
Kan op zelfverwonding klein te maken
Het kan helpen om te zorgen voor kort geknipte nagels bij jongeren die zichzelf krabben. Op deze manier kunnen jongeren minder makkelijk de huid kapot krabben. Jongeren of volwassenen met een ernstige verstandelijke beperking kunnen handschoenen dragen, waardoor het moeilijk wordt om zelfverwondend gedrag te vertonen. Het bed kan bekleed worden met zacht materiaal waardoor hoofdbonken niet tot verwonding van het hoofd leidt.
Het is het beste om niet de armen of benen te fixeren van de jongere om zo zelfbeschadigend gedrag te voorkomen. Dit zorgt vaak voor een sterk negatieve ervaring, verdwijnen van vertrouwen in anderen en verminderen van het zelfvertrouwen waardoor zelfverwondend gedrag juist vaak toeneemt.
Niet boos worden
Het zien van zelfverwondend gedrag bij een ander roept bij veel mensen een gevoel van frustratie en machteloosheid op. Dit kan er gemakkelijk voor zorgen dat de ander boos wordt op diegene die het zelfverwondende gedrag vertoont. In de regel werkt deze boosheid averechts.
Cognitieve gedragstherapie
Cognitieve gedragstherapie is een behandelingsvorm waarin geleerd wordt om anders met gedachten en gevoelens om te gaan. Deze behandeling wordt gegeven door een psycholoog. Er bestaan verschillende manieren waarop deze gedragstherapie gegeven kan worden.
Een vorm die kan helpen bij zelfverwondend gedrag is de habit reversal therapie. Bij deze therapie gaat de jongere of volwassene leren voelen hoe de drang om zichzelf te verwonden voelt in het lichaam. De jongere of volwassenen leert dit gevoel in het lichaam te herkennen. Dit wordt awareness genoemd. De jongere gaat vervolgens een houding of beweging aanleren waardoor het heel moeilijk wordt om dit zelfverwondende gedrag te vertonen en houdt dit enige tijd vol. Een optie is bijvoorbeeld om met de handen in een stressballetje te knijpen of een spinner rond te draaien.
Vaak zorgt dit uitstellen van uittrekken van haren voor een vervelend gevoel in het lichaam. De jongere of volwassene leert dit vervelende gevoel te accepteren en te verdragen. Ook wordt gekeken of er een manier gevonden kan worden waarin het lichaam op een andere manier stress kan verminderen, omdat stress vaak de aanleiding is om dwangmatig de haren uit te gaan trekken. Verschillende ontspanningstechnieken kunnen hiervoor gebruikt worden.
Andere vormen van cognitieve gedragstherapie die gebruikt kunnen worden zijn acceptance en commitment therapie en dialectische gedragtherapie.
Sociale steun
Ouders kunnen jongeren helpen bij deze therapie door samen met de jongere te herkennen wanneer er in het lichaam de drang ontstaat om zelfverwondend gedrag te gaan vertonen. Ouders en jongeren kunnen samen een code woord afspreken, waardoor de jongere gewaarschuwd wordt dat de drang zelfverwondend gedrag zal ontstaan. Ook is het belangrijk dat ouders jongeren steunen tijdens de therapie en vertrouwen in de jongere hebben.
Voor volwassenen is het belangrijk dat zij steun hebben van een ander vertrouwd persoon tijdens de therapie.
Groepstherapie
Groepstherapie kan heel behulpzaam zijn bij zelfverwondend gedrag. Het gevoel niet de enige te zijn en het probleem samen te kunnen aanpakken kan jongeren en volwassenen veel steun geven. Ook het gevoel begrepen te worden door anderen die in een soortgelijke situatie zitten, kan helpend zijn.
Hypnose
Een andere therapievorm die goed kan helpen is hypnose. Door middel van hypnose kan een jongere of volwassene in een staat terecht komen, waarin de hersenen open staan voor het loslaten van ingesleten patronen en het aanleren van nieuwe patronen. De koppeling tussen drang en het vertonen van zelfverwondend kan door middel van hypnose los gekoppeld worden. Het drang gevoel kan vervolgens gekoppeld worden aan een andere actie die helpt om stress te verminderen, maar die niet beschadigend is voor het lichaam.
Stressvermindering
Het verminderen van stress kan helpen om minder last te hebben van zelfverwondend gedrag .Er zijn verschillende manieren om stress te verminderen zoals sporten, ontspanningsoefeningen, yoga, meditatie, muziek maken en/of creatief bezig zijn. Het is goed dat te doen wat bij de jongere of de volwassene past. Ook is het belangrijk dat jongeren en volwassenen voldoende slaap krijgen per dag. Dit helpt ook om minder gevoelig te zijn voor stress.
Werken aan zelfvertrouwen
Jongeren en volwassenen met zelfverwondend gedrag hebben vaak weinig zelfvertrouwen. Werken aan het krijgen van meer zelfvertrouwen kan ook helpen om minder last te hebben van zelfverwondend gedrag. Er zijn verschillende manieren om het zelfvertrouwen te verbeteren: door het doen van activiteiten waar iemand goed in is, door het volgen van een cursus (bijvoorbeeld rots en water training) of therapie gericht op verbeteren van zelfvertrouwen of door het volgen van een zelfverdedigingscursus.
Medicijnen
Er zijn mogelijkheden om minder last te hebben van dwang door het gebruik van medicijnen. Nadeel aan deze medicijnen is, dat ze vaak ook duidelijke bijwerkingen hebben. Medicijnen die ingezet kunnen worden om minder last te hebben van dwang zijn zogenaamde SSRI's zoals fluoxetine, fluvoxamine en sertraline. Soms worden ook paroxetine, clomipramine, dronabinol, aripiprazol, quetiapine of olanzepine gebruikt. Per jongere of volwassene zal gekeken moeten worden of de voordelen van het gebruik van dit soort medicijnen opweegt tegen de nadelen ervan. Vaak zijn deze medicijnen niet erg succesvol om het zelfverwondend gedrag te verminderen.
Deze medicijnen kunnen ook effect hebben op bijkomende problemen zoals angst of depressie en hebben daar vaak een groter effect op.
Deze medicijnen worden voorgeschreven door een (kinder- en jeugd)psychiater.
Behandeling bijkomende problemen
Jongeren en volwassenen met zelfverwondend gedrag kunnen daarnaast nog een of meerdere andere problemen, zoals angst, sombere stemming, AD(H)D, tics, persoonlijkheidsprobleem, slaapproblemen of eetproblemen. Het is belangrijk om ook naar deze problemen te kijken en hier een behandeling voor te geven.
Begeleiding
Het hebben van zelfverwondend gedrag heeft niet alleen gevolgen voor de jongere zelf, maar vaak ook voor de andere gezinsleden. Een maatschappelijk werkende of psycholoog kunnen het gezin begeleiden hoe zij het beste om kunnen gaan met hun eigen gedachten en gevoelens over het zelfverwondend gedrag.
Contact met andere ouders
Door het plaatsen van een oproep op het forum van deze site kunt u in contact komen met andere kinderen en hun ouders waarbij er sprake is van zelfverwondend gedrag
Wat betekent het hebben van zelfverwondend gedrag voor de toekomst?
Verdwijnen
Bij een deel van de jongeren en volwassenen verdwijnt of vermindert het zelfverwondend gedrag met behulp van behandeling. Zelfverwondend gedrag dat ontstaat bij kinderen onder de 10 jaar verdwijnt vaker dan bij jongeren waarbij dit ontstaat tijdens de puberteit of bij het ontstaan op volwassen leeftijd.
Aanhoudende klachten
Bij een ander deel van de jongeren en volwassenen blijven de klachten als gevolg van het hebben van zelfverwondend gedrag tot op volwassen leeftijd aanwezig. Behandeling kan zorgen dat het zelfverwondend gedrag een niet al te grote rol speelt in het dagelijks leven.
Bijkomende problemen
Jongeren of volwassenen met zelfverwondend gedrag zijn gevoeliger voor het ontwikkelen van bijkomende problemen zoals een depressie, een angststoornis of een verslaving.
Levensverwachting
Jongeren met zelfverwondend gedrag hebben een normale levensverwachting net als jongeren zonder zelfverwondend gedrag.
Kinderen krijgen
Het hebben van zelfverwondend gedrag heeft geen invloed op de vruchtbaarheid. Kinderen van een volwassene met zelfverwondend gedrag hebben een licht verhoogde kans om zelf ook last van dwang te krijgen.
Hebben broertjes en zusjes een verhoogde kans om zelfverwondend gedrag te krijgen?
Bij het ontstaan van zelfverwondend gedrag spelen erfelijke factoren een rol. De kans dat broertjes of zusjes ook te maken krijgen met zelfverwondend gedrag of een andere vorm van dwang is licht verhoogd.
Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.
Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.
Links
Kenniscentrum-kjp
(Kenniscentrum over kinder- en jeugdpsychiatrie)
Zelfbeschadiging
(Nederlandse stichting voor mensen die last hebben van zelfbeschadiging)
Jongerenhulponline
(online website die 24 uur per dag anoniem hulp aan kan bieden via chat, telefoon of email aan jongeren die met een probleem hebben waar ze hulp voor nodig hebben).
Referenties
- The purported association between depression, aggression, and self-injury in people with intellectual disability: a critical review of the literature. Davies LE, Oliver C. Am J Intellect Dev Disabil. 2014;119:452-71
- Non-suicidal Self-Injury in Adolescence. Brown RC, Plener PL. Curr Psychiatry Rep. 2017;19:20
- Self-Injury in Autism Spectrum Disorder and Intellectual Disability: Exploring the Role of Reactivity to Pain and Sensory Input. Summers J, Shahrami A, Cali S, D'Mello C, Kako M, Palikucin-Reljin A, Savage M, Shaw O, Lunsky Y. Brain Sci. 2017;7:140
- Self-injurious behavior. Huisman S, Mulder P, Kuijk J, Kerstholt M, van Eeghen A, Leenders A, van Balkom I, Oliver C, Piening S, Hennekam R. Neurosci Biobehav Rev. 2018;84:483-491
Laatst bijgewerkt: 31 juli 2021 voorheen: 16 februari 2021
Auteur: JH Schieving