Wat is het syndroom van Tourette?
Het syndroom van Tourette is een syndroom waarbij kinderen langer dan een jaar last hebben van verschillende soorten tics, zowel bewegingstics als geluidtics vaak in combinatie met leer-slaap- en gedragsproblemen.
Hoe wordt het Tourette syndroom ook wel genoemd?
Tourette was een arts die dit syndroom beschreven heeft. Vroeger werd ook wel gesproken van het Gilles-de la Tourette syndroom.
Tourette syndroom wordt afgekort met de letters TS.
Chronische motor of vocale ticstoornis
Er wordt gesproken van het Tourette syndroom wanneer kinderen langer dan een jaar last hebben van zowel bewegingstics als geluidstics die komen en gaan. Wanneer er alleen bewegingstics zijn of alleen geluidstics die langer dan een jaar aanhouden wordt gesproken van een chronische motore of vocale ticstoornis. Ook wordt de term persisterende motore of vocale ticstoornis wel gebruikt. Het woord persisterend geeft ook aan dat de klachten de tics langer dan een jaar aanwezig blijven. Wanneer de tics korter dan een jaar aanwezig zijn wordt gesproken van een voorlopige ticstoornis. De tijd zal leren of de tics verdwijnen of aanhouden en dan langer dan een jaar aanwezig zijn.
Hoe vaak komt het syndroom van Tourette voor?
Het syndroom van Tourette komt best vaak voor, bij één op de 100 kinderen. Niet iedereen heeft er in dezelfde mate last van. Waarschijnlijk is een op de 100 kinderen nog een onderschatting omdat veel kinderen met een hele lichte vorm van Tourette niet bij een dokter komen en dus niet bekend zijn met de diagnose Tourette syndroom.
Bij wie komt het Tourette syndroom voor?
Jongens hebben drie tot vier vaker last van Tourette dan meisjes. Meestal ontstaan de eerste klachten rond de leeftijd van 6 jaar. De klachten beginnen altijd op de kinderleeftijd, nooit op de volwassen leeftijd.
Wat is de oorzaak van het syndroom van Tourette?
Niet bekend
De oorzaak van het ontstaan van Tourette syndroom is niet goed bekend. Waarschijnlijk gaat het om een samenspel van veel verschillende factoren.
Basale kernen
Tics ontstaan door een verstoorde werking van bepaalde kernen die in de hersenen. Deze kernen worden de basale kernen genoemd. Met name een bepaald onderdeel van de basale kernen, het striatum genoemd omdat dit deel van de hersenen er gestreept uit ziet, speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van tics.
Hersenschors
De basale kernen staan weer in nauwe verbinding met de hersenschors. Bij kinderen met tics functioneert met name het voorste gedeelte van de hersenschors, de zogenaamde frontale cortex, ook minder goed. Dit zorgt voor de problemen met de aandacht, de concentratie, de planning, organisatie en het werktempo waar kinderen met tics ook vaak last van hebben.
Limbisch systeem
Het limbische systeem speelt een rol bij het regelen van emoties. Bij kinderen met het Tourette syndroom werkt het limbische systeem anders dan bij kinderen zonder het Tourette syndroom. Dit maakt dat kinderen met Tourette syndroom het vaak lastiger vinden om met verschillende emoties om te gaan.
Boodschapperstofjes
Verschillende hersencellen communiceren met elkaar door middel van boodschapperstofjes. Verschillende boodschapperstofjes blijken bij kinderen met tics in meer of minder mate te werken in vergelijking met kinderen die geen tics hebben. Het gaat om de boodschapperstofjes dopamine, serotonine, glutamaat , acetylcholine, noradrenaline en GABA.
Medicijnen die soms gebruikt worden om tics minder te maken werken vaak in op deze boodschapperstofjes.
Erfelijke factoren
Vaak komen in de familie meerdere mensen voor met tics. Erfelijk factoren lijken een rol te spelen bij het ontstaan van tics. Om welke erfelijk factoren het gaat is niet bekend. Waarschijnlijk gaat het niet om een fout in het erfelijk materiaal, maar om een combinatie van meerdere kleine fouten in combinatie met nog andere factoren.
Afweersysteem
De meningen zijn verdeeld of het afweersysteem bij kinderen met het Tourette syndroom anders werkt dan bij kinderen die geen Tourette syndroom hebben. Het blijkt dat genen in het DNA die betrokken zijn bij het maken van eiwitten nodig voor een afweerreactie vaker worden afgelezen, waardoor de afweerreactie in het lichaam gemakkelijker actief kan worden. In de hersenen blijken zogenaamde microglia cellen die betrokken zijn bij de afweer in de hersenen extra actief te zijn. In het bloed blijken bepaalde afweerstoffen zoals interleukines (IL-6, Il-12, Il-17a)en TNF-alfa vaak verhoogd te zijn. Deze afweerstoffen kunnen bepaald type B en T cellen activeren, terwijl een ander type T-cellen juist vaak minder actief worden. Er moet nog meer onderzoek gedaan worden om duidelijk te krijgen of het afweersysteem bij alle kinderen met Tourette syndroom anders werkt of alleen bij een deel van de kinderen en hoe dit precies komt. Het valt ouders van kinderen met Tourette syndroom vaak op dat het doormaken van een infectie vaak effect heeft op de hoeveelheid tics die een kind heeft. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de veranderde werking van het afweersysteem.
Omgevingsfactoren
Of een kind met een erfelijke aanleg ook daadwerkelijk tics gaat krijgen, hangt weer af van wat een kind allemaal mee maakt in zijn of haar leven. Dit begint al tijdens de zwangerschap en de bevalling. Kinderen met tics blijken vaker tijdens de zwangerschap al een groeiachterstand gehad te hebben, ze hebben gemiddeld een lager geboortegewicht en vaker een moeizamere bevalling en start gehad. Dit zorgt waarschijnlijk voor veranderingen in de hersenen waardoor kinderen gevoeliger worden om last te krijgen van tics.
Niet het gevolg van verkeerde opvoeding
Het syndroom van Tourette wordt niet veroorzaakt door een verkeerde opvoeding.
Functioneel Tourette syndroom
Tics kunnen ook ontstaan als reactie op te veel stress en spanning in het lichaam. Dit worden functionele tics genoemd. Tijdens de coronacrisis kwamen functionele tics bij pubers veel vaker voor dan voor de coronacrisis. Deze tics waren een manier om stress en spanning die ontstaan was door de coronacrisis te ontladen. Social media hebben waarschijnlijk een rol gespeeld in deze toename van deze functionele tics. Vaak onstaan deze functionele tics van het een op het andere moment, komen er meteen veel verschillende soorten tics voor (zowel bewegingstics als geluidstics) en zijn de tics ook meteen heel hevig. Deze tics bleven ook vaak gedurende vele maanden aanwezig. Wanneer deze tics meer dan een jaar aanwezig blijven, wordt gesproken van functioneel Tourette syndroom.
Welke verschijnselen hebben kinderen met het syndroom van Tourette?
Variatie
Er bestaat variatie tussen de hoeveelheid en de ernst van de onderstaande symptomen die verschillende kinderen met het Tourette-syndroom hebben. Het valt van te voren niet te voorspellen welke symptomen een kind zal krijgen. Dat betekent dat onderstaande kenmerken kunnen voorkomen, maar niet hoeven voor te komen.
Meer dan alleen tics
Het Tourette syndroom is meer dan een syndroom met tics. Naast tics komen vaak problemen met leren, gedrag, ontwikkelen en slapen voor bij kinderen met het Tourette syndroom.
Leeftijdsfase waarin deze problemen ontstaan
Vaak hebben kinderen die de diagnose Tourette syndroom krijgen al voordat ze last van tics al problemen met de aandacht- en concentratie, last van angsten of problemen met contact maken met leeftijdsgenoten. Op de lagere schoolleeftijd komen de tics vaak op de voorgrond te staan, terwijl deze na de puberteit juist afnemen. In de puberteit komen stemmingsproblemen en dwang meer op de voorgrond te staan.
Tics
De eerste tics beginnen meestal rond de leeftijd van 6 jaar. Er kunnen verschillende soorten tics komen, vaak wisselen ze elkaar af. De ene periode heeft het kind veel last van de ene tic, de andere periode weer van een andere. Geluidtics bestaan bijvoorbeeld uit het maken van een kuchend geluidje, het schrapen van de keel, grommen, knorren, sissen, klakken met de tong of het maken van dierengeluiden. Soms worden ook woorden gezegd. Het zeggen van allerlei schuttingwoorden en zinnen wat de meeste mensen zullen associëren met het syndroom van Tourette komt niet zo heel vaak voor. Bewegingstics kunnen bestaan uit het knipperen met de ogen, trekken met de mond, heen en weer schudden van het hoofd, schokjes met de armen of springen met de benen. Kinderen kunnen de tics slechts tijdelijk onderdrukken wanneer zij er veel moeite voor doen. Handelingstics kunnen bestaan uit het aanraken van voorwerpen, verplaatsen van voorwerpen, zichzelf slaan of het herhalen van zinnen die iemand anders zegt.
Veel mensen met het Tourette syndroom ervaren een onaangenaam gevoel in hun lichaam die zich pas weer ontlaadt als de tic geuit is. Al snel komt dit onaangename gevoel weer terug en is het weer nodig om dit gevoel te doen laten verdwijnen met een tic. Tics kunnen tijdelijk tegengehouden, maar dan wordt dit onaangename gevoel steeds groter en uiteindelijk volgt de tic toch. Tics verergeren vaak in periodes met veel spanning.
Dwang
Naast tics hebben veel kinderen met het Tourette syndroom ook last van dwang. Zij moeten bepaalde handelingen op een bepaalde manier uitvoeren, bijvoorbeeld allerlei voorwerpen netjes op een rij zetten, anders worden kinderen erg onrustig, verdrietig of boos.
Onhandiger bewegen
Een deel van de kinderen met tics beweegt ook wat minder soepel en fraai dan hun leeftijdsgenoten. De bewegingen zien er wat houteriger uit, kinderen stoten gemakkelijk wat om en vallen makkelijker. Bij een deel van de kinderen met chronische tics kan de diagnose Developmental Coordination Disorder (DCD) gesteld worden.
Aandachts- en concentratieproblemen
Bij 5 tot 7 van de 10 kinderen met Tourette syndroom wordt ook de diagnose ADHD gesteld. Kinderen met ADHD hebben moeite om bij een taakje langere tijd de aandacht te houden. Ze spelen maar kort met een bepaald speelgoed en gaan dan weer naar een ander stukje speelgoed. Kinderen zijn snel afgeleid door een geluid of een beweging in de kamer. Op school hebben kinderen moeite langer tijd hun aandacht bij het schoolwerk te houden.
Kinderen kunnen moeite hebben met stil zitten en bewegen het liefst de hele dag. Kinderen hebben de neiging om eerst te doen en dan pas te denken of dit wel verstandig is, dit wordt impulsief gedrag genoemd.
Leerproblemen
De helft van de kinderen met het Tourette syndroom heeft problemen met leren.Meestal gaat het om problemen met rekenen, lezen en ruimtelijk inzicht. Het handschrift kan wat slordig zijn. Aandacht- en concentratieproblemen kunnen van invloed zijn op de leerontwikkeling van een kind. Vaak ligt het werktempo lager en hebben kinderen meer herhaling nodig om de kennis in het geheugen op te slaan.
Autistiforme kenmerken
Kinderen met een Tourette syndroom hebben vaker autistiforme kenmerken. Kinderen zijn meer in zich zelf gekeerd en hebben niet zo’n behoefte aan contact met andere mensen. Zij leven in een eigen wereld. Het maken van oogcontact vinden kinderen vaak moeilijk.
Kinderen met autistiforme kenmerken houden vaak van een vaste voorspelbare structuur in de dag. Zij vinden het lastig wanneer hiervan wordt afgeweken. Ook onverwachte gebeurtenissen zijn moeilijk. Kinderen kunnen door onverwachte gebeurtenissen heel boos of juist heel verdrietig worden, omdat ze niet goed weten hoe ze hier mee om moeten gaan.Kinderen met autisme vinden het vaak moeilijk om emoties van andere mensen te kunnen begrijpen en weten niet goed hier op te reageren. Samen spelen en samen plezier hebben is vaak moeilijk voor kinderen met autisme.
Ook hebben kinderen vaak voorkeur voor bepaald speelgoed of een bepaalde hobby waar ze zich heel lang mee kunnen vermaken.
Omgaan met emoties
Kinderen met Tourette syndroom vinden het vaak moeilijk om met gevoelens van hen zelf en van anderen om te gaan. Zeven van de tien kinderen met Tourette syndroom is gemakkelijk geprikkeld en snel boos. Boosheid kan overgaan in woede-uitbarstingen. Deze woede uitbarstingen komen bij een op de drie tot vier kinderen met Tourette syndroom voor. Achteraf hebben kinderen vaak spijt dat zij zo boos zijn geworden. Het is voor de meeste kinderen heel moeilijk om deze woede uitbarstingen te voorkomen.
Angst
Vijf tot acht van de tien kinderen met Tourette syndroom heeft last van angsten.Bijvoorbeeld angst om alleen zonder de ouders te zijn, angst voor het donker of angst voor onbekende en vreemde situaties.
Stemmingsproblemen
Kinderen met Tourette syndroom hebben gemakkelijker last van een sombere stemming. Een sombere stemming kan overgaan in een depressie.
Slaapproblemen
Kinderen met Tourette hebben vaker problemen met slapen. Kinderen kunnen moeite hebben om in de avond in slaap te vallen. Een deel van de kinderen slaapt ligt en wordt gemakkelijk wakker in de nacht. Een deel van de kinderen beweegt veel met de benen in de slaap, dit wordt periodic leg movement disorder genoemd. Kinderen zijn gevoeliger voor het krijgen van zogenaamde parasomnieen, zoals slaapwandelen, slaappraten, pavor nocturnus en nachtmerries. Ook kunnen kinderen in de ochtend vroeg wakker zijn en dan niet meer kunnen slapen. Dit kan zorgen voor slaperigheid overdag. Kinderen met Tourette syndroom vinden het vaak lastig om in de nacht zindelijk te worden. Een klein deel van de kinderen heeft ook tics tijdens de slaap.
Hoe wordt de diagnose Tourette gesteld?
De diagnose syndroom van Tourette wordt gesteld op grond van het verhaal van ouders en kind. Wanneer een kind langer dan een jaar last heeft van verschillende tics, waaronder een geluidstic en een bewegingstic is er sprake van Tourette. Er mogen perioden zijn waarin er geen tics voorkomen, deze mogen niet langer dan 3 maanden duren. De diagnose wordt meestal gesteld door een kinderpsychiater of een kinderneuroloog. Er is geen onderzoek ( in de vorm van een scan of bloedonderzoek) nodig om de diagnose te bevestigen.
Vragenlijsten
Soms kunnen speciale vragenlijsten behulpzaam zijn bij het stellen van de diagnose.
Hoe wordt het syndroom van Tourette behandeld?
Symptoombehandeling
Het syndroom van Tourette is niet te genezen. De behandeling is er op gericht om zo min mogelijk last te hebben van de symptomen en te zorgen dat de ontwikkeling van het kind zo goed mogelijk vooruit gaat.
Uitleg geven
Het is belangrijk om kind, ouders en andere mensen in de omgeving uit te leggen dat het kind tics heeft en dat het hier zelf niets aan kan doen. Het hoort bij het kind. Het helpt al veel als de mensen in de omgeving niet op de tics letten en ze gewoon zien als iets wat hoort bij het kind. Het is heel belangrijk dat kinderen niet geplaagd of gepest worden om hun tics. Dit verergert de tics alleen maar. Wanneer de omgeving niet al te veel aandacht geeft aan de tics, dan helpt dit vaak al om de tics minder frequent te laten voorkomen.
Spanning verminderen
Het is bekend dat stress en spanning de tics kunnen doen verergeren. Daarom is het belangrijk om te proberen onnodige spanning en stress zo veel mogelijk weg te halen. Daarnaast is het belangrijk om kinderen te leren omgaan met de spanning en stress die bij het leven hoort. Kinderen kunnen leren hoe ze spanning en stress op een andere manier kwijt kunnen raken. Dat kan op verschillende manier zoals met een cursus tackle your tics, een cursus zelfvertrouwen, een cursus mindfulness of yoga voor kinderen, begeleiding door een psycholoog of een kinderhaptotherapeut. Het is belangrijk om iets te zoeken wat bij het kind past dan zal het ook het meeste effect hebben.
Ticruimte
De meeste kinderen kunnen de tics best een tijdje tegenhouden. Daarna volgt vaak een periode waarin de tics versterkt naar buiten komen, de onderdrukte tics moeten er dan even uit. Het is belangrijk dat kinderen dit kunnen doen en zich er niet voor hoeven te schamen. Sommige kinderen vinden het fijn om een rustig plekje te hebben om daar de tics eruit te laten komen. Dan is het belangrijk dat kinderen weten waar dat plekje is en dat ze daar ook naar toe mogen gaan als dat nodig is.
Sommige kinderen hebben ook baat bij het bewust enige tijd uiten van hun tics, wat voorkomt dat ze in de tijd erna niet veel last meer hebben van tics.
Tegenbeweging maken (habit reversal)
Tics kunnen ook onderdrukt worden, door een tegenbeweging te maken. Op die manier kan de ticbeweging niet gemaakt worden. Kinderen die als tic hun ogen dichtknijpen, kunnen leren hun ogen open te sperren zodat de oogknijpbeweging niet gemaakt kan worden. Kinderen die hun ogen omhoog draaien, kunnen heel bewust omlaag kijken. Kinderen die trekken met hun mond, hun mond open sperren. Op deze manier kunnen tics voorkomen worden. Door dit veel te oefenen worden deze tegenbewegingen een gewoonte zodra een kind een tic voelt aankomen.
Deze techniek wordt ook wel habit reversal genoemd. Een psycholoog die ervaring heeft met deze techniek kan kinderen helpen deze techniek te oefenen zodat ze zelf meer controle hebben over de tics.
Exposure-responspreventie
Een andere techniek die ook wel toegepast wordt door psychologen is de exposure responspreventie. Een tic wordt meestal voorafgegaan door een onrustig gevoel in het lichaam. Dit onrustige gevoel verdwijnt wanneer de tic eruit is.
Het idee van exposure-repons preventie is om kinderen steeds een beetje langer te laten wennen aan dit onrustige gevoel zodat het steeds minder nodig is om de tic uit te voeren om dit onrustige gevoel te laten verdwijnen. Dit vraagt wel veel geduld en oefening van het kind. Deze methode is lang niet voor alle kinderen weggelegd.
School
Het is belangrijk om oog te hebben voor eventuele leerproblemen die vaker voorkomen bij kinderen met chronische tics. Soms kunnen kleine aanpassingen in de klas er al voor zorgen dat kinderen gemakkelijker de lesstof aanleren. Het tijdig opsporen van leerproblemen kan ook voorkomen dat kinderen eerst helemaal vast lopen op school voordat er hulp en begeleiding wordt opgestart.
Een deel van de kinderen heeft een arrangement waarmee extra begeleiding op school betaald kan worden.
Zelfvertrouwen
Het hebben van tics kan kinderen onzeker maken, waardoor kinderen minder zelfvertrouwen hebben. Het helpt om kinderen te ondersteunen bij het krijgen van zelfvertrouwen. Je mag zijn wie jij bent, bent mooi zoals je bent, de tics horen bij jou, daar hoe je je niet voor te schamen.
Behandelen bijkomende problemen
Kinderen met chronische tics hebben een vergrote kans op bijkomende problemen zoals hier boven beschreven is AD(H)D, leerproblemen, angst, depressie, OCD komen vaker voor bij kinderen met chronische tics. Het is belangrijk om hier oog voor te hebben en kinderen ook hiervoor begeleiding te geven. Soms is speciale begeleiding nodig van een kinderpsycholoog of van een kinder- en jeugdpsychiater. Voor de laatste hebben veel ouders schrik, maar de ervaring leert dat wanneer ze eenmaal begeleiding hebben van een kinder- en jeugdpsychiater dit als heel waardevol ervaren wordt.
Het behandelen van deze bijkomende problemen bij kinderen met tics verloopt niet anders dan bij kinderen die deze problemen hebben zonder dat ze tics hebben.
Het behandelen van deze bijkomende problemen kan er ook voor zorgen dat kinderen minder last hebben van hun tics.
Medicijnen
Indien kinderen erg gehinderd worden door hun tics, dan is er de mogelijkheid om de hoeveelheid en de ernst van de tics te verminderen met behulp van medicijnen. Het doel van de medicijnen is om zo min mogelijk last te hebben van de tics, zonder al te veel bijwerkingen van het gebruik van de medicijnen. De tics zullen nooit helemaal verdwijnen. Er bestaan verschillende soorten medicijnen die een effect kunnen hebben op de tics. Er bestaat geen test om te kunnen zien welk medicijn bij het kind zal passen. De behandelend arts zal op grond van het verhaal van het kind, de voorgeschiedenis van het kind en het gebruik van andere medicijnen, samen met kind en ouders een keuze maken voor een bepaald medicijn. Voor bijna alle medicijnen geldt dat ze minstens 6 weken gebruikt moeten worden om te kijken of ze effect hebben op de tics.
Medicijnen die gebruikt kunnen worden zijn onder andere : 1e categorie: clonidine, levetiracetam, clonazepam, topiramaat en in de 2e categorie: pimozide, risperidon, olanzepine, haloperidol. Heel soms komen zogenaamde dopamineagonisten of behandeling met botuline toxine injecties in aanmerking. Vaak wordt in eerste instantie gekozen voor het medicijn clonidine, omdat goed effect op de tics kan hebben en relatief van al deze medicijnen de minste bijwerkingen heeft. Het heeft ook een gunstig effect op vaak voorkomende aandachts- en concentratiestoornissen. Medicijnen uit de 2e categorie zijn krachtiger maar hebben meestal ook meer bijwerkingen.
Wanneer een bepaald medicijn goed effect heeft en acceptabele werking, dan zal er meestal voor gekozen worden om dit medicijn minstens een jaar te geven. Na een jaar zal geprobeerd worden om het medicijn af te bouwen en te kijken hoe het gaat zonder medicijnen. Indien dat niet goed gaat, kunnen de medicijnen herstart worden voor nogmaals een periode van een jaar, waarna opnieuw geprobeerd wordt de medicijnen af te bouwen.
Wanneer het met medicijnen niet lukt om de tics onder controle te krijgen, dan vallen andere therapieen te overwegen zoals behandeling met deep brain stimulation en transcraniele magneetstimulatie.
Behandeling slaapproblemen
Een vast slaapritueel en een vast slaappatroon kunnen kinderen helpen om beter te kunnen slapen. Het medicijn melatonine kan helpen om beter in slaap te kunnen vallen. Er bestaan ook vormen van melatonine met vertraagde afgifte die ook kunnen helpen om weer in slaap te vallen wanneer kinderen in de nacht wakker worden. Slaapmiddelen worden liever niet gegeven aan kinderen omdat kinderen hier aangewend raken en niet meer zonder deze medicatie kunnen.
Contact met andere ouders
Door het plaatsen van een oproep op het forum van deze site kunt u in contact komen met andere ouders/verzorgers die een kindje hebben met het Tourette syndroom.
Wat betekent het syndroom van la Tourette voor de toekomst?
Blijvend problemen
Het syndroom van Tourette is een chronische ziekte. De ernst van de ziekte kan erg variëren in de tijd. Er kunnen ook perioden van een paar weken tot maanden zijn waarin helemaal geen tics voorkomen. Meestal zijn de symptomen van a Tourette op zijn hevigst rond de leeftijd van 12 jaar. Met het ouder worden leren veel kinderen beter omgaan met hun tics.
Minder klachten na de puberteit
Meestal worden de tics ook milder na de puberteit. Bij de helft van de volwassenen verdwijnen de tics bijna helemaal. Bij een klein deel van de volwassenen (5-10%) blijven de tics onverminderd aanwezig. Bij de rest verminderen de tics, maar blijven ze wel aanwezig.
OCD
Op volwassen leeftijd staat dwang vaak meer op de voorgrond dan de tics.
Stemmingsproblemen
Volwassenen met Tourette syndroom zijn gevoeliger voor het krijgen van stemmingsproblemen, zoals een depressie of een angststoornis.
Levensverwachting
De levensverwachting van kinderen met het Tourette syndroom is niet veel anders dan van kinderen zonder het Tourette syndroom. Bijkomende ernstige stemmingsproblemen kunnen van invloed zijn op de levensverwachting.
Kinderen krijgen
Het hebben van Tourette syndroom heeft geen invloed op de vruchtbaarheid. Wanneer volwassen vrouwen medicatie gebruiken voor de behandeling van het Tourette syndroom, is het belangrijk om voor ontstaan van een zwangerschap te overleggen met de behandelend arts of deze medicijnen tijdens de zwangerschap gebruikt mogen worden of eerst afgebouwd moeten worden. Kinderen van een volwassene met het Tourette syndroom hebben een verhoogde kans om zelf ook het Tourette syndroom te krijgen. Het is niet goed bekend hoe hoog deze kans is.
Hebben broertjes en zusjes een vergrote kans om ook Tourette te krijgen?
Ja, broertjes en zusjes hebben een iets verhoogde kans om ook Tourette te krijgen. Het is niet goed bekend hoe hoog deze kans is.
Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.
Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.
Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.
Links en verwijzingen
Balansdigitaal
(Site met informatie over kinderen met ontwikkelingsproblemen waaronder Tourette syndroom)
Tourette
(informatieplatform Tourette syndroom)
Kenniscentrum-kjp
(Kenniscentrum voor kinder-en jeugdpyschiatrie)
Referenties
- Tourette Syndrome: Update. Hallett M. Brain Dev. 2015;37:651-5
- Tics and Tourette: a clinical, pathophysiological and etiological review. Dale RC. Curr Opin Pediatr. 2017;29:665-673.
- The cognitive neuropsychiatry of Tourette syndrome. Cavanna AE, Ganos C, Hartmann A, Martino D, Pringsheim T, Seri S. Cogn Neuropsychiatry. 2020;25:254-268.
- Sleep disorders in tourette syndrome. Jiménez-Jiménez FJ, Alonso-Navarro H, García-Martín E, Agúndez JAG. Sleep Med Rev. 2020;53:101335.
- Current Management of Tics and Tourette Syndrome: Behavioral, Pharmacologic, and Surgical Treatments. Billnitzer A, Jankovic J. Neurotherapeutics. 2020;17:1681-1693
- Rapid onset of functional tic-like behaviours in young adults during the COVID-19 pandemic. Pringsheim T, Martino D. Eur J Neurol. 2021;28:3805-3808
- Immunity and Gilles de la Tourette syndrome: A systematic review and meta-analysis of evidence for immune implications in Tourette syndrome. Lamothe H, Tamouza R, Hartmann A, Mallet L. Eur J Neurol. 2021;28:3187-3200
- Immunological Dysfunction in Tourette Syndrome and Related Disorders. Hsu CJ, Wong LC, Lee WT. Int J Mol Sci. 2021;22:853
- European clinical guidelines for Tourette syndrome and other tic disorders-version 2.0. Part III: pharmacological treatment. Roessner V, Eichele H, Stern JS, Skov L, Rizzo R, Debes NM, Nagy P, Cavanna AE, Termine C, Ganos C, Münchau A, Szejko N, Cath D, Müller-Vahl KR, Verdellen C, Hartmann A, Rothenberger A, Hoekstra PJ, Plessen KJ. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2022;31:425-441
Laatst bijgewerkt: 20 juli 2022 voorheen: 30 maart 2022, 25 februari 2022, 7 april 2021, 4 maart 2019 en 27 maart 2017
Auteur: JH Schieving