Wat is OCD?

OCD is een aandoening waarbij kinderen of volwassenen last hebben van dwingende steeds terugkerende gedachten en/of herhaaldelijk bepaalde handelingen moeten uitvoeren om er voor te zorgen dat angstgevoelens en onzekerheid verminderen.

Hoe wordt OCD ook wel genoemd?

OCD is de afkoring voor obsessieve-compulsieve dwangstoornis. Obsessie is een andere woord voor dwingende steeds terugkerende gedachten. Deze gedachten worden ook wel dwanggedachten genoemd. Compulsie is een ander woord voor het herhaaldelijk moeten uitvoeren van bepaalde handelingen om angst te verminderen. Deze handelingen worden ook wel dwanghandelingen genoemd. Naast OCD wordt in Nederland ook wel de afkorting van OCS gebruikt, waarbij de S staat voor stoornis. De D in OCD staat voor het Engelse woord disorder, wat stoornis betekent.

Dwang
In plaats van OCD wordt ook de term dwang gebruikt. Soms wordt ook gesproken van dwangstoornis. Kinderen en volwassenen met dwang hebben last van een dwingende gedachtes of dwingende noodzaak om bepaalde handelingen uit te voeren.

Harm avoidance type en not just right experience type
Een deel van de kinderen en volwassenen voert de dwanghandelingen uit angst dat er anders iets naars of vervelends zal gaan gebeuren. Dit wordt het harm avoidance type genoemd.
Er is ook een groep kinderen en volwassenen die deze angst niet heeft, maar het gevoel heeft dat deze dwanghandelingen het enige juiste zijn om te doen. Dit wordt de ‘not just right experience type’ genoemd of ook wel het ‘feeling of incompleteness type’. Bij deze groep kinderen en volwassenen speelt angst minder een rol. Dit kan van belang zijn voor de behandeling.

Hoe vaak komt OCD voor bij kinderen?

OCD kan zowel bij kinderen als volwassenen voorkomen. Het is niet goed bekend hoe vaak OCD voorkomt bij kinderen. Geschat wordt dat één op de 50 tot 100 kinderen last heeft van OCD. Op volwassen leeftijd komt OCD bij één op de 30 tot 100 volwassenen voor.

Bij wie komt OCD voor?

OCD komt zowel bij kinderen als bij volwassenen voor. Bij de helft van de mensen die OCD heeft zijn de eerste symptomen op de kinderleeftijd ontstaan. Vaak ontstaan de eerste klachten rondom de start van de puberteit rond de leeftijd van 10 jaar. Bij jongens ontstaan de eerste klachten vaak eerder (7 tot 9 jaar) dan bij meisjes (11 tot 13 jaar).
Bij de andere helft van de mensen zijn de eerste symptomen pas op volwassen leeftijd ontstaan, vaak tussen de leeftijd van 20 en 25 jaar.
Zowel meisjes als jongens, mannen als vrouwen kunnen OCD hebben. Op kinderleeftijd komt OCD vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Op volwassen leeftijd is er geen verschil tussen mannen en vrouwen in het voorkomen van OCD.
OCD komt vaker voor bij jongeren die ook het Tourette syndroom hebben.

Wat is de oorzaak van het ontstaan van OCD?

Samenspel van verschillende factoren
Het is niet goed bekend waardoor OCD ontstaat. Waarschijnlijk gaat het om een samenspel van verschillende factoren bij elkaar die maken dat kinderen of volwassen last krijgen van OCD. Een deel van de factoren die een rol spelen zijn bekend: zoals erfelijke aanleg, levenservaringen, werking van de hersenen en de verhouding tussen verschillende boodschapperstofjes in de hersenen. Waarschijnlijk spelen ook nog andere factoren een rol die nu nog niet bekend zijn.

Erfelijke aanleg
Vaak komt OCD bij meerdere mensen in de familie voor. Er bestaat dus waarschijnlijk een erfelijke gevoeligheid om OCD te kunnen ontwikkelen. Welke erfelijke factoren precies een rol spelen is nog niet bekend. Er zijn gedachtes dat de samenstelling van het DNA in het SLC1A1-gen wat informatie bevat voor transport van het boodschapperstofje glutamaat en de samenstelling van het GRIN2B-gen wat informatie bevat voor de aanmaak van een glutamaatreceptor van invloed zijn op de kans op het ontwikkelen van OCD.

Werking van de hersenen
Bij kinderen en volwassenen met OCD blijken de hersenen anders om te gaan met signalen dan bij kinderen en volwassenen zonder OCD. In de hersenen lopen allerlei “netwerken” tussen verschillende hersengebieden die maken dat we de wereld om ons heen kunnen begrijpen. Wanneer we een voorwerp zien, bijvoorbeeld een spin, dan worden er netwerken in de hersenen actief die bepalen wat we zien (het is een spin) waar het gezien wordt (de spin hangt boven mijn hoofd). Tegelijkertijd wordt deze informatie vergeleken met eerdere informatie in het geheugen (de vorige keer zakte deze spin naar beneden op mijn hoofd) en wordt er een emotionele lading aan dit beeld gekoppeld (dat was heel erg eng). Verschillende hersengebieden werken samen om deze informatie allemaal te verkrijgen. Hersengebieden die hiervoor belangrijk zijn, zijn de hersenschors (frontaal kwab, parietaalkwab), de basale ganglia (nucleus caudatus, globus pallidus en nucleus subthalamicus) en de thalamus.
Bij kinderen en volwassenen met OCD blijken de netwerken die een emotionele lading koppelen aan een beeld veel actiever te werken dan gebruikelijk en de netwerken die feitelijke informatie koppelen aan beeld verminderd actief te zijn. Hierdoor ervaren kinderen en volwassenen met OCD meer angst en zijn ze minder goed in staat om met feitelijke informatie (je kunt weglopen zodat de spin niet op je valt) deze angst te verminderen.

Schade aan de hersenen
Zuurstoftekort in de hersenen ontstaan tijdens de zwangerschap en/of bevalling verhoogd de kans op het ontstaan van een veranderde werking van de hersenen en daarmee de kans op het ontstaan van OCD.
Roken tijdens de zwangerschap en/of het gebruik van alcohol of drugs tijdens de zwangerschap maakt de kans op het ontstaan van OCD bij het kind groter.
Er bestaat nog onduidelijkheid in hoeverre een auto-immuunreactie van het lichaam op het doormaken van een infectie kan bijdragen aan het ontstaan van OCD. PANDAS is een aandoening waarbij tics en dwanggedachtes ontstaan als gevolg van doormaken van bijvoorbeeld een streptokokkeninfectie. Er zijn artsen die geloven in het bestaan van PANDAS, terwijl andere artsen hier niet in geloven.

Boodschapperstofjes
Hersencellen geven door middel van boodschapperstofjes (neurotransmitters) signalen aan elkaar door. Bij kinderen en volwassenen met OCD blijken de hoeveelheid van deze boodschapperstofjes in de hersenen anders te zijn dan bij kinderen en volwassenen zonder OCD. Vaak is de hoeveelheid van het boodschapperstofje serotonine in de hersenen lager en de hoeveelheid van het boodschapperstofjes glutamaat en dopamine in de hersenen hoger dan gebruikelijk.

Persoonlijkheidskenmerken
De veranderde werking van de hersenen en de veranderde verhoudingen tussen de boodschapperstofjes maken vaak dat kinderen en volwassenen met OCD bepaalde persoonlijkheidskenmerken hebben waardoor zij gevoeliger zijn om OCD te ontwikkelen. Kinderen en volwassenen met OCD hebben vaak een hoog verantwoordelijkheidsgevoel, zij voelen zichzelf heel verantwoordelijk hoe bepaalde situaties verlopen en rekenen het zichzelf ook erg aan wanneer situaties niet goed verlopen. Vaak zijn kinderen en volwassenen met OCD perfectionistisch, ze willen heel graag dat alles voor 100% goed verloopt. Als een bepaalde taak voor 90% goed verloopt, dan maken zij zich erg druk over die 10% die beter had gekund en zien zij die 90% die goed gegaan is niet. Kinderen en volwassenen met OCD zijn vaak onzeker, heb ik echt alles gedaan wat gedaan moest worden. Kinderen en volwassenen kunnen veel tijd kwijt zijn met piekeren of ze wel echt alles gedaan hebben wat moest. Kinderen en volwassenen met OCD zijn vaak veel met hun gedachten bezig. Ze zijn heel opmerkzaam over hun eigen gedachten. Ook hebben kinderen en volwassenen met OCD vaak de behoefte om zelf alles onder controle te hebben, zij vinden het vaak vervelend wanneer er onverwachte gebeurtenissen optreden of wanneer zij afhankelijk zijn van de acties van anderen. Kinderen en volwassenen hebben vaak moeite om de kans op een ernstige gebeurtenis op waarde te schatten. Wanneer er 1% kans bestaat op het ontwikkelen van een ernstige gebeurtenis, dan voelt dit voor kinderen en volwassenen vaak als een 50% kans (het gebeurt wel of het gebeurt niet). Dit levert vaak een continue angstig gevoel op. Kinderen en volwassenen met OCD vinden het vaak heel lastig om de feitelijke informatie (die kans is 1%) mee te laten wegen om hun angst dat er iets ernstigs gaat gebeuren te verminderen.

Ervaringen in het leven
De veranderde werking van de hersenen, de balans tussen de boodschapperstofjes en de persoonlijkheidskenmerken maken een kind of volwassene gevoelig voor het krijgen van OCD. Of daadwerkelijk OCD ontstaat, hangt af van ervaringen die een kind of een volwassene tegen komt in het leven. Wanneer kinderen en volwassenen veel stressvolle ervaringen mee maken, hebben zij een grotere kans om OCD te ontwikkelen. Kinderen en volwassenen met OCD kunnen ervaringen stressvoller ervaren dan mensen zonder OCD zich kunnen indenken.
Op kinderleeftijd is het een normaal verschijnsel om te denken dat jij, door bepaalde dingen te denken of te doen, invloed kunt uitoefenen op de omgeving. Dit worden magische gedachten genoemd. Bijvoorbeeld: als ik drie rondjes rondom het huis loop, dan kookt mama mijn lievelingseten. Wanneer kinderen ouder worden, dan leren ze dat deze gedachten niet kloppen en verdwijnen zulke gedachten weer. Kinderen kunnen ook de ervaring krijgen dat een bepaalde gedachte die zij hadden, wanneer ik niet alles drie keer aanraak, dan gaat de hond dood, door toeval samen kunnen komen. Het kind krijgt dan daadwerkelijk het gevoel dat het niet uitvoeren van een bepaalde actie, een groot verdrietig gevolg heeft gehad. Het kind kan dan in het vervolg nog harder zijn best gaan doen om wel al deze magische gedachten uit te voeren om zo nog meer verdrietige gevolgen te voorkomen. Verdrietige gebeurtenissen komen niet zo vaak voor, dus de actie van het kind lijkt de komende tijd succesvol te zijn in het voorkomen van verdrietige gebeurtenissen. Het kind heeft dan geleerd dat bepaalde gedachten of het doen van bepaalde handelingen in staat zijn om verdrietige gebeurtenissen te voorkomen en blijft dit in de toekomst doen waardoor OCD ontstaat.

Vicieuze cirkel
Het hebben van bepaalde dwanggedachtes zorgt voor een vervelend, onrustig of angstig gevoel in het lichaam. Om dit nare gevoel te verminderen gaan kinderen en volwassenen aantal dwanghandelingen uitvoeren. Hier wordt het nare gevoel minder of verdwijnt helemaal. Vaak komt dit nare gevoel na enige tijd weer terug, omdat de vorige keer het nare gevoel weg ging door het uitvoeren van dwanghandelingen gaan kinderen en volwassenen deze handelingen opnieuw uitvoeren, waarna het nare gevoel weer verdwijnt. Omdat het uitvoeren van dwanghandelingen niet een echte oplossing is voor het nare gevoel, komt het nare gevoel steeds vaker en sneller weer terug, waardoor het steeds vaker nodig is om dwanggedachtes en dwanghandelingen uit te voeren om dit gevoel te onderdrukken. Zo ontstaat een vicieuze cirkel waardoor de dwanggedachtes en dwanghandelingen alleen maar toenemen.

Comorbiditeit
Vaak hebben kinderen met OCD naast de OCD ook nog andere problemen. Dit wordt comorbiditeit genoemd. Problemen die vaker voorkomen naast OCD zijn angststoornis, AD(H)DODDticsTourette syndroom, spraaktaalontwikkelingsachterstand, autismespectrumstoornis, depressie, eetstoornis en bedplassen. Bijna 95% van de kinderen met OCD heeft last van een van deze vormen van comorbiditeit. Bij sommige kinderen komen meerdere vormen van comorbiditeit tegelijkertijd voor.

Wat zijn de symptomen van OCD?

Grote variatie
Er bestaat een grote variatie tussen de symptomen die verschillende kinderen en volwassenen met OCD hebben.

Dwangmatige gedachten
Kinderen en volwassenen met OCD hebben dwangmatige gedachten: gedachten die telkens terugkeren en in de regel niet helpend zijn voor het kind en de volwassene. De inhoud van de gedachtes kan per kind of volwassene en per moment verschillen. Voorbeelden zijn gedachtes zoals als ik dit niet doe dan wordt die persoon heel ziek of gaat dood, als ik dit niet goed dat gaat er iets heel erg fout, ik moet die persoon pijn gaan doen, ik mag niet naar dat lichaamsdeel kijken, op mijn handen zitten allemaal vieze bacteriën. Kenmerkend is dat deze gedachtes telkens terug komen en dat kinderen en volwassenen deze gedachten heel moeilijk “uit” kunnen zetten. De gedachten blijven in het hoofd rondmalen, wat kinderen en volwassenen veel energie kost en niets oplevert. Ook proberen kinderen en volwassenen vaak deze gedachtes tegen te gaan door bewust aan andere zaken te denken.

Dwanghandelingen
Het uitvoeren van een bepaalde handeling kan helpen om de dwanggedachte te verminderen. Dit wordt een dwanghandeling genoemd en soms ook wel drang genoemd. Vaak is het nodig om deze handeling meerdere keren achter elkaar uit te voeren om de dwanggedachte te verminderen. Per kind of volwassene kunnen deze handelingen verschillen. Voorbeelden van dwanghandelingen zijn: elke handeling die met rechts uitgevoerd wordt ook met links moeten uitvoeren, elk voorwerp twee keer moeten aanraken (of vier of acht of-tig keer), alle voorwerpen netjes op kleur neer moeten zetten, op de trap alleen op bepaalde traptreden mogen lopen, voortdurend tot 100 moeten tellen, elke woord twee keer moeten uitspreken, handen telkens moeten wassen of telkens opnieuw controleren of de deur gesloten is. Deze dwanghandelingen kosten veel tijd. Wanneer een dwanghandeling niet uitgevoerd kan worden zorgt dit voor veel angst en spanning bij het kind of de volwassene. Het uitvoeren van de dwanghandeling zorgt voor rust en het gevoel het goed gedaan te hebben. Vaak weten kinderen en volwassenen wel dat het uitvoeren van deze dwanghandelingen zinloos is, maar het gevoel deze handelingen te moeten doen is zo sterk dat zij deze handelingen toch moeten uitvoeren.

Meer dan een uur per dag
Er wordt pas gesproken van OCD wanneer een kind of een volwassene meer dan een uur per dag kwijt is met dwanggedachtes en dwanghandelingen. Het hebben van OCD heeft grote invloed op het functioneren van een kind of een volwassene. Kinderen kunnen zich bijvoorbeeld niet goed concentreren op hun schoolwerk of hebben door de OCD geen tijd om met vriendjes af te spreken of naar sport toe te gaan.

Vermijdingsgedrag
Kinderen en volwassenen met OCD proberen vaak om situaties waarin zij vaak last krijgen van dwanggedachtes en/of dwanghandelingen te vermijden. Het voortdurend alert zijn of zo’n situatie zich voordoet en het vermijden van deze situaties kost veel energie.

Moeite met maken van keuzes
Kinderen en volwassenen met OCD vinden het vaak moeilijk om een keuze te maken. Ze zijn vaak bang om een foute keuze te maken en wikken en wegen heel lang voordat ze daadwerkelijk een keuze maken. Het liefst zouden ze helemaal geen keuze maken.

Piekeren
Kinderen en volwassenen met OCD zijn vaak aan het piekeren en nadenken of ze alles wel goed gedaan hebben. Dit kost hen ook veel tijd en is vermoeiend.

Angst
Kinderen met OCD hebben vaker last van angsten: bijvoorbeeld angst voor het donker, angst om zonder een ouder te zijn, angst om te gaan slapen of angst voor onbekende situaties.

Schaamte
Kinderen en volwassenen kunnen zich schamen voor hun dwanggedachtes en dwanghandelingen. Vaak weten kinderen en volwassenen wel dat de dwanggedachtes en dwanghandelingen hen niet helpen en eerder tegenwerken.

Toename in periode van stress
Periodes van stress zorgen vaak voor toename van dwanggedachtes en dwanghandelingen. Stress kan het gevolg zijn van bijvoorbeeld een verjaardag, Sinterklaas, een nieuwe klas, een schoolkamp, het overlijden van een dier of een familielid, een scheiding. Wanneer deze stressvolle gebeurtenis weer achter de rug is, nemen de OCD klachten vaak weer af. Ze kunnen dan rondom een nieuwe stressvolle periode weer toenemen.

Sombere stemming
Kinderen en volwassenen met OCD hebben gemakkelijker last van een sombere stemming en zijn vatbaarder voor het krijgen van een depressie.

Tics
OCD komt vaker voor bij kinderen die ook last van tics hebben (gehad). Bij een op de drie kinderen met OCD is er ook sprake van tics.

AD(H)D
OCD komt vaker voor bij kinderen en volwassenen die ADHD hebben. Kinderen en volwassenen met ADHD zijn snel afgeleid door prikkels uit de omgeving. Ze hebben vaak moeite met stil zitten en zijn constant in beweging.

Hoe wordt de diagnose OCD gesteld?

Verhaal en onderzoek
De diagnose OCD wordt gesteld aan de hand van het verhaal van een kind of een volwassene. Bij neurologisch onderzoek worden geen afwijkingen gevonden.

Criteria
Er zijn criteria opgesteld wanneer gesproken mag worden van OCD. De huidige criteria zijn afkomstig uit de zogenaamde DSM-V.
Er wordt gesproken van OCD wanneer er

  1. sprake is van dwanggedachtes en/of dwanghandelingen
  2. het kind of de volwassenen minstens een uur per dag last heeft van deze dwanggedachtes en dwanghandelingen en hierdoor andere normale bezigheden niet goed uit kan voeren
  3. de klachten niet het gevolg zijn van het gebruik van medicijnen, alcohol, drugs of een lichamelijke ziekte
  4. de klachten niet vallen onder een diagnose uit de DSM-V (depressie, psychose, autisme spectrumstoornis, angststoornis)

Scoringslijst
Er bestaan speciale lijsten met vragen die gebruikt kunnen worden om te kijken of er sprake is van OCD en om de mate van OCD vast te stellen. Voorbeelden van zulke lijsten zijn de ADIS-C/P (is er sprake van OCD) of de CY_BOCS (wat is de ernst van de OCD). In De CY-BOCS wordt een score boven 16 punten beschouwd als voldoende voor de diagnose OCD. Hoe hoger de score, hoe ernstiger de mate van OCD.

MRI van de hersenen
Voor het stellen van de diagnose OCD is het niet nodig om een MRI scan van de hersenen te maken. In het kader van onderzoek om het ontstaan van OCD te begrijpen worden wel scans van de hersenen gemaakt. Op deze scans worden wel subtiele veranderingen in de hersenen gezien van kinderen met OCD ten opzichte van de scans van kinderen zonder OCD. Het gaat om subtiele veranderingen van de zogenaamde basale kernen (kleiner volume van het striatum), de hersenschors aan de voorkant van de hersenen (groter volume van de gyrus cinguli en orbitofrontale cortex), de thalamus (groter volume), hersenbalk (vergoot volume) en het limbische systeem (vergroote volume), hypofyse (verkleind volume). Of deze subtiele veranderingen bijdragen aan het ontstaan van OCD of het gevolg zijn van het hebben van OCD is niet bekend.

Hoe wordt OCD behandeld?

Uitleg
De eerste stap in de behandeling is het geven van uitleg wat OCD inhoudt en hoe de klachten als gevolg van OCD ontstaan. Het is belangrijk dat deze uitleg gegeven wordt op een manier die voor het kind of de volwassene begrijpelijk is. Het helpt om te weten dat een kind of volwassenen niet de enige is die deze klachten heeft, wat wel vaak gedacht wordt door het kind of de volwassene. Ook is het belangrijk dat het kind of de volwassene weet dat hij/zij zich er niet voor hoeft te schamen en dat er goede behandelmethoden zijn die kunnen helpen.

Cognitieve gedragstherapie
Cognitieve gedragstherapie is een behandelingsvorm waarin geleerd wordt om anders met gedachten en gevoelens om te gaan. Deze behandeling wordt gegeven door een psycholoog. Er bestaan verschillende manieren waarop deze gedragstherapie gegeven kan worden.
Een methode die vaak wordt toegepast is de zogenaamde graded exposure en response prevention. Kinderen en volwassen leren met behulp van deze therapie om anders om te gaan met situaties die zorgen voor angst of onrust in hun lichaam. Het helpt om anders naar de angst of onrust te kijken en deze te laten zijn voor wat deze is. Kinderen en volwassenen krijgen bij deze therapie de opdracht om juist situaties op te zoeken waarin zij last krijgen van angst of onrust, dit wordt exposure genoemd. Kinderen en volwassenen proberen steeds langer de dwanghandeling, die helpt om deze angst en onrust tegen te gaan, uit te stellen. Dit wordt response prevention genoemd. Door de dwanghandelingen niet uit te voeren, merken kinderen en volwassenen dat deze angst en onrust ook vanzelf verminderen, zonder dat het nodig is om de dwanghandeling uit te voeren.
Een andere vorm van cognitieve gedragstherapie is de acceptance and commitment therapie. Bij deze behandelvorm leren mensen hun dwanggedachtes te accepteren en leren ze dat ze zelf de keuze hebben om wel of niet iets met deze dwanggedachtes te doen. Kinderen en volwassenen leren dat de nare zaken waarvan zij denken dat deze kunnen gebeuren wanneer zij de dwanggedachtes en/of handelingen niet uitvoeren, in de regel helemaal niet gebeuren wanneer kinderen en volwassenen deze dwanghandelingen niet uitvoeren. Ook leren ze bij deze therapievorm om niet meer bezig te zijn met het vermijden van situaties waarin zij normaal last krijgen van dwanggedachtes of dwanghandelingen.
Ook mindfulness kan helpen bij de behandeling van OCD. Er bestaan ook nog andere vormen van gedragstherapie die kunnen helpen bij OCD. Een psycholoog bekijkt samen met kind of de volwassene welke therapievorm of combinatie van therapievormen het meest geschikt is.

Gezinstherapie
Ook kan het nodig zijn om het gezin te betrekken bij de therapie omdat de OCD van een kind ook invloed heeft op het gezin. En daarnaast het gezin vaak zich heeft aangepast om situaties waarin angst en onrust bij het kind ontstaan te voorkomen en het kind te helpen bij het uitvoeren van de dwanghandelingen zodat deze minder lang duren.

Medicijnen
Een groep medicijnen die de hoeveelheid van het boodschapperstofje serotonine in de hersenen verhoogd kan helpen om kinderen of volwassenen minder last te laten hebben van OCD. Deze medicijnen worden SSRI’s genoemd. Er bestaan verschillende SSRI’s die gebruikt kunnen worden, zoals fluoxetine, fluvoxamine en sertraline. Soms wordt ook paroxetine gebruikt.
SSRI’s worden vaak ingezet bij kinderen die veel last hebben van OCD. Het gebruik van medicijnen wordt altijd gecombineerd met cognitieve gedragstherapie. Het gebruik van medicijnen kan bij kinderen met ernstige vormen van OCD er voor zorgen dat de cognitieve gedragstherapie meer effect heeft.
Het gebruik van deze medicijnen heeft ook bijwerkingen (slaperigheid, hoofdpijn,
misselijkheid, prikkelbaarheid, trillen), per kind zullen dus de voordelen van het gebruik van medicijnen moeten worden afgewogen tegen de nadelen. De medicijnen moeten minstens 12 weken gebruikt worden om het effect van deze medicijnen te kunnen beoordelen.
Een ander medicijn wat ook effect kan hebben is het zogenaamde tricyclische antidepressivum clomipramine. Dit zorgt voor een stijging van de boodschapperstofjes serotonine en Dit medicijn wordt vaak gebruikt wanneer een SSRI onvoldoende effect heeft en/of te veel bijwerkingen heeft. Ook kan een lage dosering van een SSRI gecombineerd worden met clomipramine.
Soms wordt ook de combinatie van risperidon of quetiapine met een SSRI gegeven. Dit wordt vaak gedaan wanneer kinderen naast OCD ook veel last van tics hebben of wanneer er sprake is van een bijkomende autisme spectrum stoornis (ASS).

Stress verminderen
Periodes met stress zorgen vaak voor toename van OCD-klachten. Het verminderen van stress kan helpen om minder last te hebben van OCD. Er zijn verschillende manieren om stress te verminderen zoals sporten, ontspanningsoefeningen, yoga, meditatie, muziek maken, creatief bezig zijn. Het is goed dat te doen wat bij het kind of de volwassene past. Ook is het belangrijk dat kinderen voldoende slaap krijgen op een dag.

Behandeling comorbiditeit
Kinderen met OCD hebben naast de OCD vaak ook nog een of meerdere andere problemen, zoals ADHD, angst, sombere stemming, slaapproblemen, bedplassen, eetproblemen, tics of een autismespectrumstoornis. Het is belangrijk om ook naar deze problemen te kijken en hier een behandeling voor te geven.

Wat betekent het hebben van OCD voor de toekomst?

Verdwijnen
Bij zes tot negen van de tien kinderen met OCD verdwijnen de klachten als gevolg van het hebben van OCD met behulp van behandeling.

Aanhoudende klachten
Bij een ander deel van de kinderen blijven de klachten als gevolg van het hebben van OCD tot op volwassen leeftijd aanwezig. Met behandeling hebben kinderen en volwassenen er wel minder last van.

Levensverwachting
Kinderen met OCD hebben een normale levensverwachting. Op volwassen leeftijd komt zelfmoord iets vaker voor bij volwassenen met OCD. Een geslaagde zelfmoord kan zorgen voor een verkorte levensduur.

Kinderen krijgen
Het hebben van OCD heeft geen invloed op de vruchtbaarheid. Kinderen van een volwassene met OCD hebben een verhoogde kans om zelf ook last van OCD te krijgen.

Hebben broertjes en zusjes een verhoogde kans om OCD te krijgen?

Bij het ontstaan van OCD spelen erfelijke factoren een rol. De kans dat broertjes of zusjes ook te maken krijgen met OCD is verhoogd. Het is moeilijk om aan te geven hoe groot deze kans is.

Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.

Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.

Links

Dwang
(website van de stichting dwangstoornis)
Kenniscentrum-kjp
(Kenniscentrum over kinder- en jeugdpsychiatrie)

Referenties

  1. Evidence Base Update of Psychosocial Treatments for Pediatric Obsessive-Compulsive Disorder: Evaluating, Improving, and Transporting What Works. Freeman J, Benito K, Herren J, Kemp J, Sung J, Georgiadis C, Arora A, Walther M, Garcia A. J Clin Child Adolesc Psychol. 2018;47:669-698
  2. Genetic susceptibility in obsessive-compulsive disorder. Fernandez TV, Leckman JF, Pittenger C. Handb Clin Neurol. 2018;148:767-781
  3. Obsessive-Compulsive Disorder: Advances in Diagnosis and Treatment. Hirschtritt ME, Bloch MH, Mathews CA. JAMA. 2017;317:1358-1367.

Laatst bijgewerkt: 9 juni 2019

Auteur: JH Schieving