Ziektebeelden Gedragsproblemen Kleine-Levin syndroom

Wat is het Kleine-Levin syndroom?

Het Kleine-Levin syndroom is een slaapstoornis waarbij jongeren bij periodes last hebben van een sterk toegenomen slaapbehoefte in combinatie met veranderd gedrag.

Hoe wordt het Kleine-Levin syndroom ook wel genoemd?

Kleine, Levin en Chrichley waren artsen die dit syndroom beschreven hebben.Kleine Levin syndroom wordt ook wel afgekort met de letters KLS.
Soms wordt ook wel gesproken van het Critchley’s syndroom of van het Kleine-Levin-Chrichley syndroom.

Recidiverende hypersomnie
Een ander woord wat ook wel gebruikt wordt is recidiverende hypersomnie. Het woord recidiverend geeft aan dat de meeste jongeren een aantal keer een periode doormaken met toegenomen slaapbehoefte en veranderd gedrag. Hypersomnie betekent toegenomen slaapbehoefte.

Menstruele recidiverende hypersomnie
Er zijn meisjes die vooral klachten hebben van toegenomen slaperigheid tijdens de periode van hun menstruatie. Dit wordt menstruele recidiverende hypersomnie genoemd en is een milde variant van het Kleine-Levin syndroom.

Sleeping beauty syndroom
In de media wordt de term sleeping beauty syndroom wel gebruikt. Deze naam is gekozen omdat jongeren met deze aandoening bij periodes erg veel slapen.

Hoe vaak komt het Kleine-Levin syndroom voor bij jongeren?

Het Kleine-Levin syndroom is een zeldzame aandoening. Het is niet goed bekend hoe vaak deze aandoening voorkomt bij jongeren. Geschat wordt dat deze aandoening bij één op de 200.000 mensen voorkomt.

Bij wie komt het Kleine-Levin syndroom voor?

Het Kleine-Levin syndroom komt vooral voor bij pubers en jong volwassenen. Bij de meeste jongeren ontstaan de eerste klachten tussen de leeftijd van 10 tot 25 jaar, gemiddeld op de leeftijd van 16 jaar. Soms ontstaan de klachten op nog jongere leeftijd, of pas na de leeftijd van 25 jaar.
Het Kleine-Levin syndroom komt vaker bij jongeren die voorouders hebben van Joodse afkomst.
Het Kleine-Levin syndroom komt twee tot drie maal zo vaak voor bij jongens als bij meisjes.

Wat is de oorzaak van het Kleine-Levin syndroom?

Niet bekend
De oorzaak van het Kleine-Levin syndroom is niet goed bekend. Er wordt ook verschillend over gedacht. Sommige mensen denken dat het een auto-immuunziekte is, andere denken dat het wordt veroorzaakt door een foutje in het erfelijk materiaal. Waarschijnlijk gaat het om een combinatie van verschillende factoren.

Auto-immuunziekte
Er wordt gedacht dat het Kleine-Levin syndroom een zogenaamde auto-immuunziekte is. Dat is een ziekte waarbij het eigen afweersysteem zich niet alleen richt tegen bacteriën en virussen, maar ook tegen onderdelen het eigen lichaam. In geval van het Kleine Levin syndroom is de afweer gericht tegen bepaalde delen van de hersenen.
Auto-immuunziekten komen vaker voor bij mensen die een bepaald kenmerk op hun afweercellen hebben. Bij jongeren met het Kleine-Levin syndroom komt vaker het kenmerk HLA DQB1*201 voor.

Foutje in het erfelijk materiaal
Er is ook een groep mensen die denkt dat het Kleine-Levin syndroom wordt veroorzaakt door een foutje in het erfelijk materiaal. Om welk foutje het gaat is nog niet opgehelderd. Bij een op de twaalf jongeren met het Kleine-Levin syndroom komen namelijk een of meerdere familieleden voor die ook het Kleine-Levin syndroom hebben.

Hypothalamus
De hypothalamus is een onderdeel van de hersenen die een belangrijke rol speelt bij het regelen van slaapbehoefte en het wakker zijn en het regelen van de eetlust. Waarschijnlijk is de hypothalamus bij jongeren met het Kleine-Levin syndroom tijdelijk ontregeld. Daarnaast is er waarschijnlijk ook sprake van een ontregeling in de grote hersenen in de zogenaamde frontaal kwab en temporaal kwab.

Hersenziekte
Wanneer de eerste klachten pas op middelbare leeftijd ontstaan, is er vaker sprake van een onderliggende neurologische aandoening zoals bijvoorbeeld een herseninfarct of een hersentumor. Dit wordt ook wel een secundaire vorm van Kleine Levin genoemd.

Wat zijn de symptomen van het Kleine-Levin syndroom?

Variatie
Er bestaat variatie in de ernst en de hoeveelheid symptomen die jongeren met het Kleine Levin syndroom hebben. Het valt van te voren niet te voorspellen van welke klachten een jongere last zal gaan krijgen.

Toegenomen slaapbehoefte
Jongeren met het Kleine-Levin syndroom krijgen vrij plotseling last van een toegenomen slaapbehoefte. Ze slapen vele uren op een dag, soms wel 18 tot 22 uur. Jongeren zijn in deze periode moeilijk wakker te krijgen. Wanneer toch geprobeerd wordt, de jongere wakker te maken of wakker te houden, worden jongeren vaak heel onrustig en agressief. Jongeren kunnen hun dag- en nachtritme omdraaien, ze slapen dan overdag en zijn in de nacht enkele uren wakker.
Jongeren dromen vaak veel tijdens deze periodes met toegenomen slaap.
Aan het eind van een periode met toegenomen slaapbehoefte ervaart een deel van de jongeren een korte periode met daarin juist sterk afgenomen slaapbehoefte.

Praten
Een groot deel van de jongeren praat niet of slechts heel weinig tijdens een periode met klachten. Anderen maken alleen korte zinnen met de hoogst nodige woorden. Jongeren kunnen woorden die anderen zeggen herhalen, dit wordt echolalie genoemd. Het praten gaat vaak in een langzaam tempo met een eentonige stem. Soms geven jongeren telkens hetzelfde niet kloppende antwoord op verschillende vragen.
Jongeren kunnen onduidelijk praten en moeilijk verstaanbaar zijn. Een deel van de jongeren gebruikt scheldwoorden en schuttingtaal.

Veranderd gedrag
Wanneer jongeren wakker zijn, zijn ze vaak erg sloom. Er is nauwelijks interesse voor hun omgeving. Dit wordt ook wel apathie genoemd. Jongeren ondernemen niet hun normale activiteiten, ze gaan bijvoorbeeld niet naar school of naar sport toe, kijken geen tv en spelen niet met hun mobiele telefoon. Jongeren blijven bijvoorbeeld langere tijd stil op een stoel zitten. Ook verzorgen jongeren zich zelf in deze periodes niet goed, ze gaan bijvoorbeeld niet douchen, trekken geen schone kleren aan en poetsen hun tanden niet. Rusteloos heen en weer lopen en doelloos gedrag kan ook voorkomen. Vaak gedragen jongeren zich erg kinderlijk en lijken vergeten te zijn hoe van alles werkt en functioneert.

Toegenomen eetlust
Vaak is de eetlust sterk toegenomen tijdens een periode met klachten. Jongeren kunnen veel eten naar binnen schrokken. Ze lijken het niet te proeven en kennen geen rem op hun eetgedrag. Sommige jongeren pakken eten van andermans bord of halen eten uit de vuilnisbak zonder door te hebben dat dit afwijkend gedrag is. Door de toegenomen eetlust en de inactiviteit kunnen kinderen tijdens zo’n periode meerdere kilo’s zwaarder worden.
Er zijn ook jongeren die in het geheel geen eetlust hebben tijdens een periode en juist gewicht verliezen.

Verwardheid
Jongeren weten vaak niet meer goed waar ze zijn en welke dag, maand, jaar het is. Hun denken gaat traag. Vaak zijn jongeren verward.

Geen of afwijkende gevoelens
Tijdens een periode tonen jongeren vaak weinig gevoelens. Ze zijn vaak apathisch. Wel kunnen jongeren geprikkeld zijn en gemakkelijk boos worden. Sommige jongeren lijken angstig. Vaak gaat het om angst om alleen gelaten te worden en angst om andere te ontmoeten of een handeling te verrichten. Een klein deel van de jongeren is extreem uitgelaten. Somberheid komt ook vaak voor. Een klein deel van de jongeren geeft aan zich zo somber te voelen dat ze nadenken over het plegen van zelfmoord.

Derealisatie
Jongeren kunnen het gevoel hebben dat ze voortdurend aan het dromen zijn. Dat alles in de wereld om hen heen versneld wordt afgespeeld.

Wanen
Jongeren met het Kleine-Levin syndroom kunnen last krijgen van wanen. Ze zien mensen, dieren, voorwerpen die er in werkelijkheid niet zijn of vervormd zijn. Ook kunnen jongeren stemmen horen die er niet zijn.

Toegenomen seksualiteit
De helft van de jongens en een derde van de meisjes is in deze periode veel met seksualiteit bezig. Jongeren zijn bijvoorbeeld regelmatig aan het masturberen in het openbaar en schamen zich hier niet voor. Of ze hebben veel wisselende seksuele contacten, zonder bescherming ter voorkoming van een geslachtsziekte of zwangerschap. Of ze maken vallen mensen lastig en merken niet dat de ander dit niet prettig vindt. Het contact is alleen gericht op hun eigen bevrediging.
Toegenomen seksualiteit komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes.

Dwanggedachten en handelingen
Ook andere dwanggedachten en dwanghandelingen kunnen voorkomen bij jongeren met het Kleine Levin syndroom. Sommige jongeren moeten steeds lampen aan en uitzetten, trekken aan haren, bijten op hun lip, maken telkens dezelfde beweging met hun handen of lichaam of moeten hun haren uittrekken. Dwanggedachten en dwanghandelingen worden ook wel OCD genoemd.

Overgevoeligheid
Een deel van de jongeren is tijdens een periode overgevoelig voor licht en geluid of voor andere prikkels zoals geur.

Zweten
Een groot deel van de jongeren zweet tijdens een periode van klachten meer dan tussen de periodes ook. Ook een rode huidskleur, toegenomen kwijlen, een versnelde ademhaling en/of een versnelde hartslag worden vaker gezien.

Duur periode
Meestal duurt de periode van toegenomen slaperigheid en veranderd gedrag enkele dagen tot enkele weken, gemiddeld 10 dagen. Daarna verdwijnen de klachten weer.

Normaal functioneren
Tussen de periodes met toegenomen slaperigheid en veranderd functioneren jongeren gewoon normaal. Zij hebben dan een normaal slaapritme en ondernemen normaal hun activiteiten.

Geen herinnering
De meeste jongeren hebben na afloop van een periode geen of alleen maar vage herinneringen aan de periode waarin ze veel sliepen en zich anders gedroegen.

Regelmatig terugkeer van de klachten
De klachten die voorkomen bij het Kleine-Levin syndroom komen vaak met een bepaalde regelmaat terug. Bij sommige jongeren is dat eens in de paar weken, bij anderen eens in een bepaald aantal maanden. Gemiddeld zit er 3,5 maanden tussen twee verschillende periodes.
Bij kinderen die al op jonge leeftijd de eerste symptomen van het Kleine Levin syndroom krijgen, liggen de periodes van klachten vaak dichter op elkaar, dan bij jongeren die pas aan het eind van de puberteit de eerste klachten krijgen.

Aanleiding
Een groot deel van de jongeren heeft voor het ontstaan van de eerste periode met klachten last gehad van koorts, een infectie, een vaccinatie, veel stress, ernstig slaapgebrek, veel alcohol gedronken of drugs gebruikt. Mogelijk is dat een aanleiding voor het ontstaan van de eerste klachten. Bij een deel van de meisjes is de menstruatie een aanleiding voor het ontstaan van het Kleine-Levin syndroom.
Bij een op de vier jongeren blijkt dit ook de aanleiding te kunnen zijn voor terugkeer van een volgende periode met klachten. Bij het merendeel van de jongeren is er bij de volgende periode van klachten, geen duidelijke aanleiding aan te wijzen.

Schaamte
Tussen de periodes van klachten door hebben veel jongeren last van schaamte voor hun gedrag tijdens de periodes met klachten.

Angst
Veel jongeren hebben angst dat elk moment een nieuwe periode met klachten kan ontstaan.

Hoe wordt de diagnose Kleine-Levin syndroom gesteld?

Verhaal en onderzoek
De diagnose Kleine Levin syndroom kan worden vermoed wanneer jongeren terugkerende periodes hebben die beginnen met toegenomen slaperigheid, gevolgd door een periode met afwijkend gedrag. Omdat deze aandoening zeldzaam is, wordt deze aandoening lang niet altijd direct herkend.
Bij een deel van de kinderen met aanvallen van toegenomen slaapbehoefte blijkt er sprake te zijn van een andere aandoening namelijk het GLUT1-deficientie syndroom.
Er bestaan ook aandoeningen die veel kunnen lijken op het Kleine-Levin syndroom, die staan in onderstaande dia vermeldt.

Criteria
Er zijn criteria opgesteld waaraan voldaan moet worden om te mogen spreken van het Kleine Levin syndroom.

Bloedonderzoek
Tijdens de periode van toegenomen slaperigheid, zal er vaak bloedonderzoek verricht worden om te kijken of er aanwijzingen zijn voor suikerziekte, een te langzaam werkende schildklier, antistoffen tegen de schildklier, een verhoogd ammoniak of een te lage waarde van het lichaamseigen stresshormoon cortisol.
Bij jongeren met het Kleine-Levin syndroom worden geen afwijkingen gevonden bij bloedonderzoek. Ook zijn geen verhoogde waardes testosteron gevonden bij jongeren met hyperseksualiteit.

Urineonderzoek
Tijdens een eerste periode zal vaak urine onderzoek worden verricht om te kijken of er aanwijzingen zijn voor een overdosering aan medicijnen of aan drugs. Bij jongeren met Kleine-Levin syndroom laat dit onderzoek geen afwijkingen zien.

MRI-scan
Wanneer kinderen voor het eerst een periode met klachten hebben, zal er vaak een MRI-scan van het hoofd gemaakt worden om te kijken of er afwijking te zien zijn in de hersenen die deze klachten veroorzaken. Zo kunnen een hersentumor, een ontsteking van de hersenen, een herseninfarct of een waterhoofd klachten geven die veel kunnen lijken op de eerste klachten van het Kleine-Levin syndroom. Bij het Kleine-Levin syndroom worden geen afwijkingen op de MRI-scan gezien.
Wanneer een zogenaamde functionele MRI wordt gemaakt, dan kan op deze MRI scan gezien worden dat delen van de grote hersenen (frontaalkwab en temporaalkwab) minder actief zijn dan gebruikelijk.

Stofwisselingsonderzoek
Wanneer onduidelijk is wat er een met een jongere aan de hand is, kan dit reden zijn voor het verrichten van stofwisselingsonderzoek op bloed en urine om na te gaan of er sprake is van een stofwisselingsziekte. Bij jongeren met het Kleine-Levin syndroom is dit onderzoek normaal.

Hersenvocht
Wanneer de juiste diagnose nog niet bekend is, zal vaak onderzoek van het hersenvocht plaats vinden, om te kijken of er sprake is van een ontsteking van de hersenen die deze klachten veroorzaakt.
Bij jongeren met het Kleine-Levin syndroom worden geen afwijkingen gevonden die wijzen op een ontsteking.
Ook worden meestal geen afwijkingen gevonden in boodschapperstofjes. Hypocretine is normaal.
Het is belangrijk om ook het suiker gehalte in het hersenvocht te bepalen na 3-5 uur vasten, omdat bij een heel klein deel van de kinderen met aanvallen van toegenomen slaapbehoefte en veranderd gedrag er sprake is van een andere aandoening: GLUT1-deficientie syndroom.

EEG
Vaak zal bij jongeren een hersenfilmpje worden gemaakt om te kijken of epilepsie de oorzaak is van het ontstaan van de klachten. Hiervoor worden geen aanwijzingen gevonden.
Wel is vaak te zien dat de hersenen trager werken dan gebruikelijk Ook kunnen trage golven in de hersenen (delta-activiteit) gezien worden. Deze traagheid verdwijnt weer wanneer de periode met klachten voorbij is.

(Kinder)psychiater
Jongeren met het Kleine-Levin syndroom worden vaak gezien door een kinder-en jeugdpsychiater omdat er gedacht wordt aan een depressie of aan een manisch-depressieve aandoening, soms aan schizofrenie. Ook het Kluver-Bucy syndroom kan veel lijken op het Kleine-Levin syndroom.

Slaaponderzoek
Bij veel jongeren zal er ook slaaponderzoek (polysomnografie) verricht worden omdat er gedacht worden aan een slaapstoornis zoals narcolepsie. Bij slaaponderzoek worden behalve de toegenomen slaapduur geen afwijkingen gezien.

Hoe wordt het Kleine-Levin syndroom behandeld?

Geen genezing
Er bestaat geen behandeling die het Kleine-Levin syndroom kan genezen. De behandeling is er op gericht om zo min mogelijk last te hebben van de symptomen van de ziekte en jongeren te helpen om te gaan met gevoelens van schaamte, angst of somberheid.

Aandacht en zorg
Tijdens een periode met afwijkend gedrag is het belangrijk dat jongeren aandacht en zorg krijgen, omdat jongeren vaak niet goed voor zichzelf zorgen in deze periode. Het helpt om jongeren rustig toe te spreken en aan te geven dat het nu tijd is om te gaan douchen of tanden poetsen. Het helpt niet om te proberen jongeren wakker te houden. De geruststellende aanwezigheid van een volwassene helpt de jongere vaak om zich minder angstig te voelen.

Medicijnen om meer alert te zijn
Tijdens de periode met toegenomen slaapbehoefte kan een medicijn zoals methylfenidaat (Ritalin®) helpen om meer alert en minder slaperig te zijn overdag. Dit medicijn helpt echter niet voor de andere gedragsproblemen. Ook het medicijn modafenil kan de slaperigheid overdag minder maken. De duur van de periode wordt niet verkort door het gebruik van deze medicijnen. Ook is het de vraag of de jongere zelf baat heeft bij het gebruik van deze medicijnen, omdat jongeren tijdens slaap vaak weinig meekrijgen van deze periode. Door een jongere meer alert te maken, krijgen jongeren vaak meer mee van de periode en hebben ze hier zelf meer last van. Het gebruik van deze medicijnen kan ook zorgen voor toename van seksueel gedrag.

Medicijnen om minder angstig te zijn
Wanneer jongeren erg angstig zijn gedurende een periode en geruststelling en aanwezigheid van een vertrouwde volwassene niet helpt, dan kunnen jongeren baat hebben bij een angst dempend medicijn zoals lorazepam of oxazepam. Soms heeft ook met medicijn risperidon effect op intensieve angst in combinatie met wanen.  

Verkorten van de duur van de episodes
Bij lang aanhoudende periodes kan een behandeling met prednison via het infuus helpen om te zorgen dat de periode minder lang duurt. Wanneer dit effect heeft, kan dit ook tijdens volgende periodes worden gebruikt. Bij veelvuldig gebruik van prednison kunnen bijwerkingen ontstaan zoals een dunne huid, blauwe plekken, minder spierkracht, gewichtstoename en stemmingsveranderingen. Bij een deel van de kinderen helpt het medicijn amantidine om de periode korter te laten duren.

Medicijnen om nieuwe periodes te voorkomen
Het medicijn lithium kan een positief effect hebben op het verminderen van de kans op terugkeer van de klachten. Dit medicijn werkt ongeveer bij een op de vier kinderen. Ook dit medicijn kan bijwerkingen hebben, per persoon moeten dus voor- en nadelen worden afgewogen. Ook het medicijn carbamazepine, valproaat of gabapentine zouden hiertoe in staat zijn. Andere medicijnen die normaal gebruikt worden voor de behandeling van depressie of wanen lijken geen effect te hebben.

Vermijden uitlokkende factoren
Bij sommige jongeren wordt een nieuwe periode met klachten altijd voorafgegaan door bijvoorbeeld het drinken van alcohol of door slaaptekort. Het niet drinken van alcohol of zorgen voor voldoende slaap kan dan helpen om een nieuwe periode met klachten te voorkomen.

Begeleiding
Begeleiding van jongeren en ouders met het Kleine-Levin syndroom is erg belangrijk. Schaamte en onbegrip vanuit de omgeving spelen vaal een belangrijke rol. Begeleiding door een maatschappelijk werkende of een psycholoog kan helpen om het hebben van deze ziekte een plaats te geven.

Contact met andere ouders
Door het plaatsen van een oproepje op het forum van deze site kunnen jongeren en hun ouders in contact komen met andere jongeren en hun ouders die ook te maken hebben met het Kleine-Levin syndroom.

Wat betekent het hebben van het Kleine-Levin syndroom voor de toekomst?

Terugkeer van de klachten
Bij de meeste jongeren keren de klachten regelmatig terug. De periode tussen de verschillende klachten kan variëren van enkele weken tot enkele maanden. Zelden zitten er slechts dagen tussen de verschillende periodes.

Verdwijnen
Bij het merendeel van de jongeren verdwijnen op volwassen leeftijd de periodes met toegenomen slaapbehoefte en veranderd gedrag. Meestal is dat na een aantal jaren, vaak variërend van 4 tot 15 jaar na het begin van de ziekte. In de loop van de tijd worden de tussenpozen tussen de verschillende periodes steeds groter, totdat uiteindelijk geen nieuwe periode meer komt. Een klein deel van de jongeren blijft last houden van de ziekte, al zullen ook bij hen op de duur de periodes verder van elkaar liggen en minder heftig verlopen.

Hyperseksualiteit
Bij jongeren die tijdens een periode last hebben van hyperseksualiteit, houden de klachten vaak jaren langer aan dan jongeren die hier geen last van hebben.

Problemen met werkgeheugen en aandacht
Tussen de episodes door hebben jongeren en jong volwassenen vaak milde problemen met hun werkgeheugen. Ook hebben zij vaak meer moeite om de aandacht langere tijd bij een taak te houden.

Schaamte
Veel jongeren en volwassenen schamen zich voor hun ziekte. In de periodes met veranderd gedrag kunnen zij zich erg afwijkend gedragen, na afloop hebben zij hier zelf geen herinnering meer aan, maar hun omgeving vaak wel. Dit kan vervelende reactie tot gevolg hebben. Dit zorgt voor vaak voor schaamte en soms voor teruggetrokken gedrag en depressiviteit.

Depressie en angst
Volwassenen die als jongere het Kleine-Levin syndroom hebben gehad zijn gevoeliger voor het ontwikkelen van een depressie of een angststoornis.

Overgewicht
Door de toegenomen eetlust kunnen jongeren met het Kleine-Levin syndroom die regelmatig last hebben van periodes met klachten last krijgen van een toegenomen gewicht. Dit kan eer gevolgen hebben voor de gezondheid.

School en werk
Het hebben van het Kleine-Levin syndroom heeft grote gevolgen voor het volgen van school of het hebben van een baan. In de periodes met klachten is het meesten niet mogelijk om school te volgen of te werken. Dit vraagt begrip van school en van werkgever. Op school is dit meestal wel goed te regelen, werkgevers zijn vaak minder coulant.

Levensverwachting
Jongeren met het Kleine Levin syndroom hebben een normale levensverwachting. Zelden is de levensverwachting verkort als gevolg van zelfmoord.

Kinderen krijgen
Volwassen die het Kleine-Levin syndroom hebben (gehad) kunnen kinderen krijgen. Deze kinderen hebben een licht verhoogde kans zelf ook het Kleine Levin syndroom te krijgen.

Hebben broertjes en zusjes een vergrote kans om het Kleine-Levin syndroom te krijgen?

De oorzaak van het Kleine-Levin syndroom is niet goed bekend, waarschijnlijk gaat het om een combinatie van erfelijke aanleg en omgevingsfactoren. Broertjes en zusjes hebben een verhoogde kans om zelf ook het Kleine-Levin syndroom te krijgen. Deze kans wordt ongeveer 1% geschat.

 Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.

Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.

Links

Kleinelevin foundation
(Engels talige site over het Klein Levin syndroom)

Referenties

  1. Kleine-Levin syndrome: history and brief review. Pearce JM. Eur Neurol. 2008;60:212-4.
  2. Kleine-Levin syndrome: a systematic review of 186 cases in the literature. Arnulf I, Zeitzer JM, File J, Farber N, Mignot E. Brain. 2005;128:2763-76.
  3. Kleine-Levin syndrome: a case report and review of literature. Das S, Gupta R, Dhyani M, Raghuvanshi S. Pediatr Neurol. 2014;50:411-6
  4. The "Known Unknowns" of Kleine-Levin Syndrome: A Review and Future Prospects. Al Suwayri SM, BaHammam AS. Sleep Med Clin. 2017;12:345-358.
  5. Diagnosis of central disorders of hypersomnolence: A reappraisal by European experts. Lammers GJ, Bassetti CLA, Dolenc-Groselj L, Jennum PJ, Kallweit U, Khatami R, Lecendreux M, Manconi M, Mayer G, Partinen M, Plazzi G, Reading PJ, Santamaria J, Sonka K, Dauvilliers Y. Sleep Med Rev. 2020;52:101306.

Laatst bijgewerkt: 21 september 2021 voorheen: 5 mei 2020, 10 februari 2019, 4 juli 2018, voorheen: 31 augustus 2009

Auteur: JH Schieving