Wat is juveniele myoclonus epilepsie?
Juveniele myoclonus epilepsie is een epilepsiesyndroom die ontstaat op de kinder- of jong volwassen leeftijd waarbij drie verschillende soorten epilepsieaanvallen kunnen voorkomen namelijk myoclonieen, tonisch-clonische aanvallen en absences.
Hoe wordt juveniele myoclonus epilepsie ook wel genoemd?
Het woord juveniel geeft aan dat deze vorm van epilepsie vaak voor het eerst klachten geeft op de tienerleeftijd. Myoclonus is de naam van een epilepsievorm die kan voorkomen bij kinderen met dit syndroom. Niet alle kinderen met deze vorm van epilepsie hebben echter myoclonieen.
Juveniele myoclonus epilepsie wordt ook wel afgekort met de letters JME.
Syndroom van Janz
Een andere naam voor juveniele myoclonus epilepsie is het syndroom van Janz. Janz is een van de artsen die het juveniele myoclonus epilepsiesyndroom heeft beschreven.
Juveniele absence epilepsie
Juveniele myoclonus epilepsie is familie van de juveniele absence epilepsie. Kinderen met deze vorm van epilepsie hebben kinderen vooral last van absences. Maar daarnaast kunnen deze kinderen ook last krijgen van myoclonieen en tonisch clonische aanvallen. Op moment dat zij hier last van hebben, kan de diagnose veranderen in juveniele myoclonus epilepsie.
Genetische gegeneraliseerde epilepsie
Juveniele myoclonus epilepsie is een vorm van genetische gegeneraliseerde epilepsie. Dit zijn vormen van epilepsie, waarbij de epileptische activiteit overal in de hersenschors aanwezig is tijdens een epilepsie aanval. De oorzaak van het ontstaan van deze vormen van epilepsie ligt in veranderingen in het DNA, zonder dat anno 2023 bekend is welke veranderingen in het DNA hier nu voor zorgen.
Hoe vaak komt juveniele myoclonus epilepsie voor bij kinderen?
Juveniele myoclonus epilepsie komt bij één op de 1000 kinderen voor in Nederland. Het is de meest voorkomende vorm van epilepsie op de tienerleeftijd.
Van alle kinderen met epilepsie in Nederland heeft 5-10% van de kinderen juveniele myoclonus epilepsie.
Bij wie komt juveniele myoclonus epilepsie voor?
Juveniele myoclonus epilepsie veroorzaakt meestal de eerste epilepsieaanvallen tussen de leeftijd van 8 en 25 jaar.
Juveniele myoclonus epilepsie komt zowel bij jongens als bij meisjes voor.
Wat is de oorzaak van het ontstaan van juveniele myoclonus epilepsie?
Niet goed bekend
De oorzaak van JME is niet precies bekend. Wel blijken erfelijke factoren een belangrijke rol te spelen. Bij één op de drie kinderen met JME blijken er meerdere familieleden te zijn met epilepsie en/of koortsstuipen. Naast erfelijke factoren spelen ook nog andere factoren een rol. Welke factoren dat precies zijn, is niet bekend.
Erfelijke factoren
Inmiddels zijn meerdere fouten in het DNA ontdekt die tieners gevoeliger maken voor het ontwikkelen van juveniele myoclonus epilepsie. Niet iedereen met een fout in het DNA krijgt ook daadwerkelijk epilepsie. Naast een fout in het DNA spelen andere factoren een rol of een kind last gaat krijgen van epilepsieaanvallen of niet. Fouten in het DNA waarvan bekend is dat ze de kans op het ontstaan van juveniele myoclonus epilepsie vergrote zijn fouten in het EFHC1-gen, het GABRA1-gen, het GABRD-gen, het CACNB4-gen, het CLCN2-gen en het ICK-gen. Waarschijnlijk zorgt een combinatie van veranderingen in het DNA er voor dat juveniele myoclonus epilepsie ontstaat.
GLUT1-deficientie syndroom
Een klein deel van de tieners met juveniele myoclonus epilepsie (geschat 1%) blijkt een onderliggende aandoening te hebben die GLUT1-deficientie syndroom wordt genoemd. Het is belangrijk om deze aandoening te herkennen, omdat deze kinderen heel goed reageren op een zogenaamde ketogeen dieet
Aanlegstoornis van de hersenen
Met behulp van nieuwe MRI scans blijken jongeren met JME toch kleine afwijkingen te hebben in de aanleg van de hersenen, terwijl eerder werd gedacht dat hier geen sprake van zou zijn. De afwijkingen worden gezien in de diepe laag van de hersenschors aan de voorzijde van de hersenen (frontolateraal en frontomesiaal) en in de hippocampus diep in de hersenen. Deze aanlegstoornissen zijn al ontstaan tijdens de aanleg van de hersenen toen het kind nog bij de moeder in de baarmoeder zat en dus al vele jaren voordat de epilepsie ontstaat aanwezig.
Wat zijn de verschijnselen van juveniele myoclonus epilepsie?
Verschillende soorten aanvallen.
Jongeren met een JME kunnen verschillende soorten aanvallen hebben. Eigenlijk alle jongeren hebben myoclonieen. 90-95% van de jongeren heeft gegeneraliseerde aanvallen en een op de drie jongeren heeft absences.
Myoclonieën
Een myoclonie is een kortdurende schok in een lichaamsdeel. Bij juveniele myoclonus epilepsie komen deze myoclonieen meestal in de schouders of in of beide armen voor. Bij een op de vijf kinderen komen de myoclonieen aan een kant van het lichaam voor. Maar myoclonieen kunnen ook in een been of in de romp of in de nek voorkomen. Bij JME komen de myoclonieen met name 's ochtends voor in de eerste twee uur na het opstaan. Als gevolg van de myoclonieen zijn jongeren met JME onhandig en laten ze voorwerpen uit hun handen vallen. Eten en tandpoetsen in de ochtend is soms lastig als gevolg van de myoclonieen. Er kunnen meerdere reeksjes myoclonieen achter elkaar voorkomen.
Tonisch clonische aanvallen
Bij veel kinderen met JME komen ook tonisch clonische aanvallen voor. Deze aanvallen ontstaan vaak enkele maanden tot jaren na het optreden van myoclonieen. Tijdens een gegeneraliseerde aanval verstijft een jongere plotseling, loopt dan blauw aan, na enige tijd gaan de armen en de benen schokken. Dit schokken duurt vaak enkele minuten en stopt daarna. De jongere is dan slap en het kan enige tijd duren voordat de jongere weer bij bewustzijn komt en weer normaal helder reageert.
Gegeneraliseerde aanvallen bij JME komen meestal ook in de ochtend voor.
Absences
Absences zijn kortdurende aanvallen waarbij iemand stopt met zijn bezigheden, even staart, soms knippert met de ogen of trilt met de mond. Dit duurt enkele seconden, daarna gaat iemand weer verder met zijn of haar activiteiten. Per dag kunnen meerdere absences optreden, tijdens een absence is iemand buiten bewustzijn. Bij een op de drie tot vijf jongeren met JME komen absences voor. Sommige artsen gebruiken het woord dialeptic seizure voor absences.
Uitlokkende factoren
Slaapgebrek maakt een jongere met JME gevoeliger voor het krijgen van epileptische aanvallen. Het zelfde geldt voor alcoholgebruik. Ook in perioden van stress is een jongere met JME gevoeliger om epileptische aanvallen te krijgen. Vrouwen en meisjes met JME zijn rondom hun menstruatieperiode gevoeliger om epilepsie aanvallen te krijgen.
Lichtflitsgevoeligheid
Een derde tot de helft van de kinderen me lokken lichtflitsen epileptische aanvallen uit. Het gaat met name om lichtflitsen met een frequentie tussen de 15 en 25 per seconde. Jongeren met JME kunnen dit merken doordat ze aanvallen krijgen of een naar gevoel krijgen wanneer ze kijken naar deze lichtflitsen bijvoorbeeld in de discotheek, op een zonnige dag langs een bomenrij of door een computerspelletje.
Intelligentie
Jongeren met JME hebben een normale intelligentie. Kinderen waarbij de epilepsie moeilijk onder controle te krijgen is, kunnen wel problemen met leren hebben. Zij hebben problemen met de aandacht en concentratie, met plannen en het bewaren van het overzicht.
Hoe wordt de diagnose JME gesteld?
Verhaal en onderzoek
De diagnose JME kan vermoedt worden op grond van het verhaal van de jongere. Bij een jongere op tienerleeftijd die naast myoclonieen ook gegeneraliseerde aanvallen of absences heeft is de kans dat er sprake is van een JME heel groot. Andere epilepsie syndromen kunnen echter een soortgelijk beeld geven, bijvoorbeeld progressieve myoclonus epilepsie (PME). Daarom wordt de diagnose ondersteund door middel van een EEG waarbij bij jongeren met JME kenmerkende afwijkingen worden gezien.
EEG
Met behulp van een EEG kunnen afwijkingen aan de hersenactiviteit worden gezien die de diagnose JME waarschijnlijk maken. Er worden dan zogenaamd gegeneraliseerde piekgolfcomplexen en polypiekgolfcomplexen gezien met een frequentie tussen de 3,5 en 6 Hz. Het achtergrondpatroon is normaal, dit maakt het onderscheid met PME waarbij het achtergrondpatroon vertraagd is.
Daarnaast kan op het EEG ook gezien worden of er sprake is van lichtflitsgevoeligheid.
Wanneer een standaard EEG geen afwijkingen laat zien, kan een EEG na een nacht met minder slaap zorgen dat er wel EEG afwijkingen zichtbaar zijn.
MRI scan
Bij JME worden geen afwijkingen op een MRI scan gezien. Het is daarom bij een typisch verhaal van JME niet nodig om een MRI scan te maken.
Tegenwoordig worden met behulp van nieuwere MRI-scans die nog beter in staat zijn om details te laten zien (7 Tesla MRI) toch kleine afwijkingen aan de hersenen gezien in de zogenaamde diepere grijze stof en in de hippocampus. Deze MRI scans worden alleen in het kader van wetenschappelijk onderzoek gebruikt en niet in de patientenzorg.
Genetisch onderzoek
Genetisch onderzoek gebeurt met name nog op onderzoeksbasis en speelt geen rol bij het stellen van de diagnose.
Hoe wordt juveniele myoclonus epilepsie behandeld?
Aanvalsbehandeling
De meeste epilepsieaanvallen gaan vanzelf over binnen enkele minuten. Omstanders hoeven dan niets te doen om de aanval te doen stoppen. Het is belangrijk om zo rustig mogelijk te blijven en de jongere zo veel mogelijk met rust te laten.
Wanneer een aanval na 3-5 minuten nog niet vanzelf gestopt is, dan zal vaak geadviseerd worden om medicijnen te geven om een aanval te doen stoppen. De behandelende arts zal altijd aangeven welk tijdstip voor een bepaald kind het beste is. Medicijnen die gebruikt kunnen worden voor het stoppen van een aanval zijn diazepam rectiole (Stesolid®), midazolam neusspray, midazolam rectiole, lorazepam of clonazepam druppels.
Het effect van deze medicijnen ontstaat na enkele minuten. Nadien zal de jongere meestal in slaap vallen, soms ook niet.
Behandeling epilepsie
Met behulp van medicijnen wordt geprobeerd om de epilepsieaanvallen zo veel mogelijk te voorkomen en het liefst er voor te zorgen dat er helemaal geen epilepsieaanvallen meer voorkomen. Soms lukt dit vrij gemakkelijk met een medicijn, maar bij een deel van de kinderen (15-30%) is het niet zo eenvoudig en zijn combinaties van medicijnen nodig om de epilepsie aanvallen zo veel mogelijk of helemaal niet meer te laten voorkomen. Meestal lukt het om de jongere aanvalsvrij te krijgen met medicijnen. De meest gebruikte medicijnen zijn levetiracetam, lamotrigine en valproaat (alleen bij jongens). Valproaat is van deze medicijnen het meest effectief, gevolgd door levetiracetam, lamotrigine is een stuk minder effectief, maar heeft minder bijwerkingen.
Ook kunnen perampanel, brivaracetam, ethoxisumide, topiramaat en acetozolamide in aanmerking komen. Bij een deel van de kinderen nemen de myoclonieen toe na gebruik van lamotrigine. Het is belangrijk hier alert te zijn.
Carbamazepine, fenytoine, gabapentine, pregabaline, vigabatrine, tiagabine en fenobarbital kunnen de epilepsieaanvallen juist verergeren bij jongeren met JME en kunnen dus beter niet gebruikt worden.
Meisjes in de vruchtbare leeftijd kunnen beter niet behandeld worden met valproaat, topiramaat of perampanel omdat deze medicijnen tijdens een zwangerschap een verhoogde kans geven op het ontstaan van aangeboren afwijkingen bij de nog ongeboren baby.
Wanneer het met medicijnen niet lukt om de epilepsie onder controle te krijgen, dan kan een milde variant van het ketogeen dieet: het modified Atkins dieet een optie zijn om de epilepsie onder controle te krijgen. Een deel van de kinderen heeft baat bij een nervus vagusstimulator.
Levensstijl aanpassen
Het is voor een jongere met JME heel belangrijk om de levensstijl zo veel mogelijk aan te passen aan de JME. Een regelmatig leven met voldoende slaap en weinig tot geen gebruik van alcohol verkleinen de kans op epilepsie aanvallen. Dit is niet altijd gemakkelijk juist voor jongeren in de puberteit.
Lichtflitsgevoeligheid
Jongeren met JME kunnen als gevolg van bepaalde lichtflitsprikkeling, epileptische aanvallen krijgen. Het is daarom belangrijk om deze lichtflitsprikkeling zo veel mogelijk te vermijden. Dit kan door het dragen van een donkere zonnebril buiten, het vermijden van disco’s en andere plaatsen met flitslampen en door minstens 3 meter afstand te houden van een televisie, zeker als het een oude 50 HZ televisie betreft. Ook computerspelletjes met flitsen kunnen het beste vermeden worden. Wanneer jongeren in een omgeving komen waar lichtflitsen zijn, dan kan een aanval zo veel mogelijk worden voorkomen door een hand voor een oog te houden. Veel kinderen knijpen beide ogen actief dicht wanneer ze lichtflitsen zien, maar dit actief dichtknijpen kan in combinatie met lichtflitsen juist een aanval uitlokken.
School
Epilepsie kan gevolgen hebben voor het leren op school. Daarom zijn er mogelijkheden voor begeleiding op school voor kinderen met epilepsie zodat zij hun leermogelijkheden zo optimaal mogelijk kunnen benutten. Het LWOE heeft veel specifieke ervaring in het begeleiden van kinderen met epilepsie op school. Kinderen met juveniele myoclonus epilepsie extra begeleiding nodig hebben in verband met problemen met bijvoorbeeld de aandacht, concentratie, planning of informatie verwerking.
Begeleiding
Een maatschappelijk werkende of psycholoog kan begeleiding geven hoe het hebben van deze aandoening een plaatsje kan krijgen in het dagelijks leven. Het kost vaak tijd voor ouders om te verwerken dat de toekomstverwachtingen van hun kind er anders uit zien dan mogelijk verwacht is.
Contact met andere ouders
Door het plaatsen van een oproep op het forum van deze site kunt u proberen in contact te komen met andere kinderen en hun ouders met juveniele myoclonus epilepsie.
Wat betekent juveniele myoclonus epilepsie voor de toekomst?
Medicijnen
Jongeren met juveniele myoclonus epilepsie moeten langdurig medicijnen gebruiken om epilepsieaanvallen te voorkomen. Bij andere vormen van epilepsie wordt vaak na twee jaar aanvalsvrijheid geprobeerde de medicatie af te bouwen. Bij jongeren met JME heeft dit voor de puberteit eigenlijk geen zin, na afbouwen van de medicijnen krijgt meer dan 80% van de jongeren weer epileptische aanvallen terug. Vaak wordt pas na de leeftijd van 20-25 jaar geprobeerd of het lukt om de medicijnen af te bouwen. Bij een deel van de jong volwassenen lukt dit dan, een andere deel zal tot ver in de volwassenheid medicijnen nodig hebben. Jongeren die als kind koortsstuipen hebben gehad, voor de leeftijd van 16 jaar JME kregen en op EEG langdurig epileptiforme activiteit hebben, hebben een grotere kans om levenslang medicatie nodig te hebben voor de behandeling van de epilepsie.
Normaal leven
Met behulp van medicijnen en aanpassen van de levenstijl met name qua nachtrust en alcoholgebruik kunnen jongeren met JME een normaal leven lijden. School moet geen probleem zijn als gevolg van de JME. Jongeren kunnen leren autorijden en kunnen bij aanvalsvrijheid ook een rijbewijs krijgen. De meeste beroepen kunnen ook worden uitgevoerd door jongeren met JME. Alleen beroepen waarin het krijgen van een epilepsieaanval grote risico’s met zich meebrengt kunnen niet worden uitgevoerd. Dan gaat het om beroepen als piloot, treinmachinist, hoogwerker of chauffeur.
Wanneer vrouwen met JME zwanger willen worden, is het verstandig dit eerst met de neuroloog te overleggen om te zorgen voor een zo laag mogelijke dosis medicijnen tijdens de zwangerschap en om te kiezen voor dat medicijn dat zo min mogelijk bijwerkingen heeft voor het kindje in de buik. Ook moeten zwangere vrouwen met antiepileptica extra foliumzuur slikken.
Zelfbeeld
Het hebben van epilepsie, het gebruiken van medicijnen en het zorgen voor een regelmatige levensstijl kunnen maken dat jongeren met epilepsie zich anders voelen en kunnen gevolgen hebben voor het zelfbeeld. Wanneer een jongere veel problemen ondervindt als gevolg van de epilepsie, kan praten met bijvoorbeeld lotgenoten of met een maatschappelijk werkende of psycholoog helpen om de epilepsie een plaats in het leven te geven.
Kinderen krijgen
Volwassenen met juveniele myoclonus epilepsie kunnen krijgen krijgen. Het is belangrijk dat volwassen vrouwen met juveniele myoclonus epilepsie die medicijnen gebruiken al voordat ze zwanger willen worden contact opnemen met de gynaecoloog en neuroloog. Zo kan een goed plan gemaakt worden hoe de zwangerschap begeleid wordt en hoe de medicijnen moeten worden aangepast tijdens de zwangerschap. Ook moeten zwangere vrouwen met bepaalde vormen van antiepileptica extra foliumzuur slikken. Kinderen van een ouder met juveniele myoclonus epilepsie hebben een licht verhoogde kans om zelf ook epilepsie te krijgen.
Hebben broertjes en zusjes ook een vergrote kans om juveniele myoclonus epilepsie te krijgen?
JME is een aandoening waarbij duidelijk erfelijke factoren een rol spelen. Daarnaast spelen nog andere factoren een rol die bepalen of een jongere JME zal krijgen of niet. Broertjes en zusjes van een jongere met JME hebben ene vergrote kans om ook epilepsie te krijgen. Die kans is in ongeveer 5 %. Daarbij hoeven broertjes en zusjes geen JME te ontwikkelen, het zou ook kunnen gaan om een ander epilepsiesyndroom zoals bijvoorbeeld absence-epilepsie.
Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.
Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.
Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.
Links
www.epilepsievereniging.nl
(Site van de epilepsievereniging Nederland)
www.epilepsie.nl
(Site van het nationaal epilepsiefonds)
Referenties
- Diseases of the nervous system in childhood 2e editie Jean Aicardi Mac Keith Press 1998
- Welty TE Juvenile myoclonic epilepsy: epidemiology, pathophysiology, and management. Paediatr Drugs. 2006;8:303-10
- Zifkin B, Andermann E, Andermann F. Mechanisms, genetics, and pathogenesis of juvenile myoclonic epilepsy. Curr Opin Neurol. 2005;18:147-53
- GLUT1 mutations are a rare cause of familial idiopathic generalized epilepsy. Striano P, Weber YG, Toliat MR, Schubert J, Leu C, Chaimana R, Baulac S, Guerrero R, LeGuern E, Lehesjoki AE, Polvi A, Robbiano A, Serratosa JM, Guerrini R, Nürnberg P, Sander T, Zara F, Lerche H, Marini C; EPICURE Consortium. Neurology. 2012;78:557-62
- Perampanel in routine clinical use in idiopathic generalized epilepsy: The 12-month GENERAL study. Villanueva V, Montoya J, Castillo A, Mauri-Llerda JÁ, Giner P, López-González FJ, Piera A, Villanueva-Hernández P, Bertol V, Garcia-Escrivá A, Garcia-Peñas JJ, Garamendi I, Esteve-Belloch P, Baiges-Octavio JJ, Miró J, Falip M, Garcés M, Gómez A, Gil-López FJ, Carreño M, Rodriguez-Uranga JJ, Campos D, Bonet M, Querol R, Molins A, Tortosa D, Salas-Puig J. Epilepsia. 2018;59:1740-1752.
- Comparative effectiveness of antiepileptic drugs in juvenile myoclonic epilepsy. Silvennoinen K, de Lange N, Zagaglia S, Balestrini S, Androsova G, Wassenaar M, Auce P, Avbersek A, Becker F, Berghuis B, Campbell E, Coppola A, Francis B, Wolking S, Cavalleri GL, Craig J, Delanty N, Johnson MR, Koeleman BPC, Kunz WS, Lerche H, Marson AG, O'Brien TJ, Sander JW, Sills GJ, Striano P, Zara F, van der Palen J, Krause R, Depondt C, Sisodiya SM; EpiPGX Consortium. Epilepsia Open. 2019;4:420-430
- Abnormal hippocampal structure and function in juvenile myoclonic epilepsy and unaffected siblings. Caciagli L, Wandschneider B, Xiao F, Vollmar C, Centeno M, Vos SB, Trimmel K, Sidhu MK, Thompson PJ, Winston GP, Duncan JS, Koepp MJ. Brain. 2019;142:2670-2687
- EEG of asymptomatic first-degree relatives of patients with juvenile myoclonic, childhood absence and rolandic epilepsy: a systematic review and meta-analysis. Tashkandi M, Baarma D, Tricco AC, Boelman C, Alkhater R, Minassian BA. Epileptic Disord. 2019;21:30-41
- Cognitive functioning in new-onset juvenile myoclonic epilepsy. Raatikainen M, Kälviäinen R, Jutila L, Äikiä M. Epilepsy Behav. 2020;106:107015
- Predictors of Outcome in Juvenile Myoclonic Epilepsy. Chen Y, Chen J, Chen X, Wang R, Zeng J, Wang F, Miao J. Risk Manag Healthc Policy. 2020;13:609-613
- ILAE definition of the Idiopathic Generalized Epilepsy Syndromes: Position statement by the ILAE Task Force on Nosology and Definitions. Hirsch E, French J, Scheffer IE, Bogacz A, Alsaadi T, Sperling MR, Abdulla F, Zuberi SM, Trinka E, Specchio N, Somerville E, Samia P, Riney K, Nabbout R, Jain S, Wilmshurst JM, Auvin S, Wiebe S, Perucca E, Moshé SL, Tinuper P, Wirrell EC. Epilepsia. 2022;63:1475-1499.
Laatst bijgewerkt: 19 april 2023 voorheen: 28 december 2022, 10 maart 2021, 19 februari 2020, 21 december 2019, 27 februari 2019 en 12 juli 2007
Auteur: JH Schieving