Er bestaan verschillende soorten epilepsieaanvallen. Bij ieder kind zullen de epilepsieaanvallen er anders uit zien. Geen een epilepsieaanval bij een en hetzelfde kind zal exact gelijk verlopen.
Toch bestaat er een indeling waarin verschillende epilepsieaanvallen onderscheiden worden en een naam gekregen hebben. Dit maakt het praten over verschillende epilepsieaanvallen gemakkelijker. Ook al zal het niet altijd lukken om elke epilepsieaanval in deze indeling te plaatsen.
Focale en gegeneraliseerde aanvallen
Een belangrijk onderscheid in de indeling van epilepsie aanvallen is het onderscheid tussen focale en gegeneraliseerde aanvallen.
Een focale epilepsieaanval is een aanval waarbij de epileptische activiteit alleen in een deel van de hersenen aanwezig is, een ander deel van de hersenen kan normaal functioneren.
Bij een generaliseerde epilepsieaanval zit de epileptische activiteit overal in de hersenen.
Dit maakt dat kinderen bij een gegeneraliseerde aanval buiten bewustzijn zijn. Zij hebben tijdens de aanval niet door dat zij een aanval hebben en krijgen niet mee wat er in de omgeving gebeurt.
Kinderen met een focale aanval zijn niet volledig buiten bewustzijn, ze krijgen wel mee wat er in de omgeving gebeurt, al kunnen ze er niet altijd tijdens een aanval op reageren.
Verschillende soorten focale aanvallen
Er bestaan verschillende soorten focale aanvallen afhankelijk van de plaats in de hersenen waar de epileptische activiteit zit. De hersenen kunnen namelijk tijdens epileptische activiteit niet hun normale functie uitoefenen. De klachten die zullen ontstaan, hangen af van de functie die dat deel van de hersenen heeft waarin de epileptische activiteit aanwezig is.
Tijdens een focale aanval kunnen kinderen helemaal bij bewustzijn zijn en ook in staat zijn om op hun omgeving te reageren. Dit type aanvallen wordt focale aanvallen met behouden bewustzijn of ook wel intacte gewaarwording genoemd.
Daarnaast bestaan er zogenaamde focale aanvallen met verminderde gewaarwording. Dit zijn aanvallen waarbij kinderen wel meekrijgen wat er in de omgeving gebeurt, maar er niet zo op kunnen reageren als zij doen wanneer ze geen aanval hebben.
Focale aanvallen met intact bewustzijn
Focale aanvallen met intact bewustzijn zijn dus epilepsieaanvallen waarbij de epileptische activiteit in een deel van de hersenen aanwezig is en kinderen volledig bij bewustzijn zijn. Ze weten wat er gebeurd en kunnen ook reageren op hun omgeving. Er bestaan verschillende soorten focale aanvallen met intact bewustzijn afhankelijk van de plaats in de hersenen waar de epileptische activiteit zich bevindt.
Wanneer de epileptische activiteit zit in een gebied van de hersenen waar beweging wordt geregeld ontstaan focale aanvallen met motoor begin. Tijdens deze aanvallen hebben kinderen schokken in een arm, in een been of in een deel van het gezicht. Soms beginnen de schokken in een vinger, breiden ze zich uit naar alle vingers en vervolgens naar de hand en de arm. Deze uitbreiden van schokken wordt een Jacksion march genoemd.
Wanneer de epileptische activiteit zit in een gebied van de hersenen waar de waarneming van gevoelssensaties wordt geregeld kunnen focale aanvallen met veranderd gevoel ontstaan. Tijdens deze aanvallen hebben kinderen last van een vreemd gevoel, bijvoorbeeld tintelingen in een lichaamsdeel. Ook deze tintelingen kunnen zich langzaam uitbreiden. Deze aanvallen worden focale aanvallen met niet-motoor begin genoemd.
Tot slot bestaat er nog een groep van zogenaamd autonome aanvallen. Tijdens deze aanvallen krijgen kinderen last van veranderingen in hartslag, bloeddruk, ademhalingsfrequentie, darmactiviteit of zweetactiviteit.
Ook combinaties van deze aanvallen kunnen voorkomen.
Focale aanvallen met verminderd bewustzijn
Focale aanvallen met verminderd bewustzijn zijn aanvallen waarbij kinderen een veranderd bewustzijn hebben. Vaak krijgen ze nog wel (gedeeltelijk) mee wat er in de omgeving gebeurt, maar kunnen ze zelf niet meer reageren. Ook weten kinderen vaak wel dat ze een aanval hebben. Voor mensen in de omgeving is dit niet altijd duidelijk.
Focale aanvallen met verminderd bewustzijn kunnen er heel verschillend uitzien, afhankelijk van de plaats in de hersenen waar deze activiteit zich bevindt. Sommige kinderen lachen schaapachtig tijdens een aanval en reageren wat afwezig, andere kinderen gaan door met de activiteit waarmee ze bezig waren maar doen dit net niet goed meer, ze kleuren bijvoorbeeld op de tafel in plaats van op het papier, terwijl ze dit niet door hebben. Sommige kinderen zien beelden die er in werkelijkheid niet zijn, andere kinderen zien de wereld vervormd, sommige voorwerpen vergroot andere verkleint.
Uitbreiding van de aanvallen (generalisatie)
Focale aanvallen kunnen zich geleidelijk aan uitbreiden met meer verschijnselen.
De epileptische activiteit die bij een focale aanval in een deel van de hersenen zit, kan zich ook uitbreiden naar de andere delen van de hersenen waardoor uiteindelijk in de hele hersenen epileptische activiteit aanwezig is. Wanneer dit gebeurt, raken kinderen buiten bewustzijn en weten zij niet meer dat ze een aanval hebben en weten ze ook niet meer wat er om hen heen gebeurt. De focale aanval is dan overgegaan in een gegeneraliseerde aanval. Bij een focale motore aanval valt dit op doordat de schokken die eerst aan een kant van het lichaam zaten nu aan twee kanten van het lichaam aanwezig zijn.
Dit uitbreiden van een focale aanval naar een gegeneraliseerde aanval wordt secundaire generalisatie genoemd. Secundair betekent in tweede instantie. Een aanval die direct begint in de hele hersenen, wordt een primair gegeneraliseerde aanval genoemd. Primair betekent in eerste instantie.
Soms is de duur van de focale aanval zo kort, dat het lijkt alsof de aanval direct als gegeneraliseerde aanval begonnen is.
Gegeneraliseerde aanvallen
Gegeneraliseerde aanvallen zijn epilepsieaanvallen waarbij de epileptische activiteit in de hele hersenen aanwezig is. Zoals hierboven uitgelegd is bestaan er primair en secundair gegeneraliseerde aanvallen.
Bij een primair gegeneraliseerde aanval begint de epileptische activiteit meteen in de hele hersenen, bij een secundair gegeneraliseerde aanval begint de epileptische activiteit in een deel van de hersenen en breidt de activiteit zich uit naar de hele hersenen.
Er bestaan verschillende soorten primair gegeneraliseerde aanvallen. Dit zijn tonisch-clonische aanvallen, tonische aanvallen, clonische aanvallen, atone aanvallen, myoclonieen, absences en salaamkrampen.
Tonisch-clonische aanvallen
De meeste bekende gegeneraliseerde aanval is de tonisch-clonische aanval. Deze aanval begint met een tonisch gedeelte waarbij alle spieren verstijven. De armen, benen en romp voelen helemaal strak aan. Ook de kaken staan vaak strak op elkaar. Ademhalen is hierbij moeilijk zodat veel kinderen blauw rondom de mond worden. Ook zullen kinderen die staan omvallen omdat ze hun evenwicht niet meer kunnen bewaren. Geleidelijk aan ontstaan er schokken in de armen en benen, dit wordt het clonische gedeelte van de aanval genoemd. Tijdens deze aanval zijn kinderen buiten bewustzijn en hebben zij zelf niet door wat er gebeurd. Het clonische gedeelte kan enkele minuten aanhouden. Zelden duren deze schokken langer dan een half uur. Tijdens dit clonische gedeelte zullen kinderen weer gaan ademen, vaak gaat dit gepaard met schuim op de mond. Soms is dit schuim vermengd met bloed wanneer kinderen op hun tong hebben gebeten tijdens de aanval.
Wanneer de schokken ophouden is de aanval meestal opgehouden. Vaak blijven de kinderen dan nog enige tijd tijdens bewustzijn, waarna ze geleidelijk weer wakker worden. In het begin weten ze vaak niet waar ze zijn en kunnen ze heel verward en soms zelf agressief reageren. Langzaam aan zal dit ook verdwijnen en reageren kinderen weer normaal. Na een aanval voelen kinderen zich vaak moe, sommige kinderen hebben hoofdpijn of last van spierpijn in alle spieren. Tijdens een aanval laten sommige kinderen hun urine lopen, zelden ook hun ontlasting.
Clonische aanvallen
Clonische aanvallen lijken veel op bovenstaande aanvallen, alleen ontbreekt het tonische begin van de aanval. De aanval begint dus gelijk met schokken in de armen en benen.Het verdere verloop van de aanval is gelijk. Omdat het tonische gedeelte van een tonisch-clonische aanval vaak maar kort duurt worden tonisch-clonische en clonische aanvallen nog al eens door elkaar gehaald.
Tonische aanvallen
Ook tonische aanvallen lijken veel op bovenstaande tonisch-clonische aanvallen, alleen ontbreekt het clonische gedeelte met schokken. Tijdens een tonische aanval zullen kinderen alleen maar verstijfd zijn aan armen, benen en gelaat.
Atone aanvallen
Atone aanvallen zijn aanvallen waarbij kinderen helemaal slap worden tijdens een aanval en geen spanning meer in hun spieren hebben. Daarom zullen kinderen met een atone aanval ook op de grond vallen. Ook tijdens atone aanvallen zijn kinderen buiten bewustzijn. Meestal duren atone aanvallen maar kort, enkele seconden. Atone aanvallen worden nog al eens verward met tonische aanvallen. Bij een tonische aanval vallen kinderen als een plank om, bij een atone aanval als een puddinkje.
Myoclonieën
Myoclonieen zijn aanvallen met kleine schokjes in de armen en benen. Deze schokjes kunnen een keer voorkomen of in series. Vaak zit er minder ritme in dan bij clonische aanvallen. Ook zijn de bewegingen bij myoclonieen vaak kleiner. Een myoclonie kan zo kort duren, dat het niet opvalt dat het kind even kort buiten bewustzijn is. Bij kortdurende myoclonieen zullen kinderen ook niet omvallen.
Absences
Absences zijn aanvallen waarbij kinderen abrupt stoppen met hun activiteit en gaan staren. Ze reageren niet meer op hun omgeving. Tijdens de absence zijn er vaak kleine bewegingen te zien aan de ogen zoals knipperen of aan de mond zoals trillen van een mondhoek. Ook maken veel kinderen automatische bewegingen met hun handen zoals friemelbewegingen of draaiende bewegingen. Net zo abrupt als de absence begint houdt deze ook weer op. Kinderen gaan dan gewoon verder waarmee ze bezig waren. Op een dag kunnen vele absences optreden.
Salaamkrampen
Salaamkrampen zijn een speciaal soort gegeneraliseerde aanvallen die voorkomen bij jonge kinderen. Tijdens een salaamkramp maken kinderen een knikkende beweging met hun hoofd, armen en benen naar elkaar toe. Soms wordt ook juist een uitzwaaiende beweging met de armen en benen gemaakt.
Restgroep
Van sommige aanvallen is niet goed aan te geven of ze focaal beginnen of gegeneraliseerd. Zij vallen in een rest groep met een onbekend begin.
Status epilepticus
Een status epilepticus is een epilepsieaanval die langer aanhoudt dan 5 minuten. Het merendeel van de epilepsieaanval stop namelijk vanzelf binnen drie tot vijf minuten.
Er wordt ook gesproken van een status epilepticus wanneer kortere epilepsie aanvallen telkens terugkeren binnen een half uur.
Een status epilepticus is te vergelijken met een marathonloop in de hersenen. De hersenen zullen veel energie en zuurstof nodig hebben om deze status epilepticus vol te houden. Wanneer er onvoldoende energie of zuurstof aanwezig is, zouden hersencellen kunnen beschadigen.
Daarom is het belangrijk dat bij kinderen die een epilepsieaanval hebben die na 10 minuten nog niet gestopt is met behulp van medicijnen 112 gebeld wordt en er medische zorg wordt geregeld. Door te zorgen voor voldoende zuurstof en energie (in de vorm van een glucose(suiker) infuus) kunnen beschadigingen aan de hersenen voorkomen worden.
Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.
Links
Epilepsie Vereniging
(site van epilepsievereniging Nederland)
Epilepsie
(site van het nationaal epilepsiefonds)
Referenties
- ILAE classification of the epilepsies: Position paper of the ILAE Commission for Classification and Terminology. Scheffer IE, Berkovic S, Capovilla G, Connolly MB, French J, Guilhoto L, Hirsch E, Jain S, Mathern GW, Moshé SL, Nordli DR, Perucca E, Tomson T, Wiebe S, Zhang YH, Zuberi SM. Epilepsia. 2017;58:512-521
Laatst bijgewerkt: 20 juli 2022 voorheen: 9 september 2018 en 10 oktober 2007
Auteur: JH Schieving