Ziektebeelden Bewegingsstoornissen Spastische paraplegie type 51

Wat is spastische paraplegie type 51?

Spastische paraplegie type 51 is een erfelijke aandoening waarbij kinderen vanaf jonge leeftijd in toenemende mate last krijgen van stijfheid en krachtverlies van de benen en de armen.

Hoe wordt spastische paraplegie type 51 ook wel genoemd?

Het woord spastisch in spastische paraplegie type 51 wijst op de stijfheid van de spieren. Paraplegie is het medische woord voor krachtsverlies van beide benen. Er zijn inmiddels veel verschillende vormen van spastische paraplegie bekend, dit type is als 51e type beschreven, vandaar de toevoeging type 51. De aandoening wordt ook wel afgekort met de letters en cijfers SPG51.

AP4-geassocieerde spastische paraplegie
SPG51 is een van de vier vormen van AP4-geassocieerde spastische paraplegie. Er bestaan namelijk nog drie andere vorm van spastische paraplegie die worden veroorzaakt door andere foutjes waardoor het AP4-eiwit niet goed zijn werk kan doen. De andere vormen worden SPG47, SPG50 en SPG52 genoemd. Deze vier vormen lijken heel veel op elkaar.

Ziekte van Strümpell
Een andere naam is de ziekte van Strümpell. Strümpell is een van de artsen die deze groep aandoeningen voor het eerst beschreven heeft.

Hereditaire spastische paraparese
Ook wordt de term hereditaire spastische paraparese wel gebruikt. Het woord hereditair geeft aan dat deze aandoening ontstaat door een foutje in het erfelijk materiaal. In plaats van hereditair wordt ook wel het woord erfelijke spastische paraparese gebruikt.

Spastische tetraplege cerebrale parese
Vroeger werd SPG51 ook wel spastische tetraplege cerebrale parese genoemd, maar deze term wordt tegenwoordig eigenlijk niet meer gebruikt. Cerebrale parese is het medische woord voor problemen met bewegen die zijn ontstaan voor de leeftijd van 1 jaar. De spierstijfheid wordt ook wel spasticiteit genoemd. Tetrapleeg geeft aan dat de spasticiteit in alle vier de ledematen, dus beide benen en beide armen aanwezig is.

Pure of gecompliceerde vorm
Er wordt onderscheid gemaakt in pure vormen van spastische paraplegie en gecompliceerde vormen van spastische paraplegie. Bij de pure vormen is er alleen sprake van een spastische paraplegie en zijn er nauwelijks andere klachten. Bij de gecompliceerde vormen van spastische paraplegie zijn er naast de spastische paraplegie ook problemen met zien, horen, denken of andere problemen met bewegen. Spastische paraplegie type 51 hoort tot de groep van de gecompliceerde spastische paraplegie.

Hoe vaak komt spastische paraplegie type 51 voor bij kinderen?

Spastische paraplegie type 51 is een hele zeldzame ziekte. Het is niet goed bekend hoe vaak deze aandoening bij kinderen of bij volwassenen voorkomt. Geschat wordt dat deze aandoening bij minder dan één op de 100.000 mensen in Nederland voorkomt.
Waarschijnlijk zijn veel kinderen en volwassenen met een lichte vorm van spastische paraplegie type 51 niet bekend bij de kinderneuroloog of neuroloog. Het daadwerkelijke getal hoe vaak spastische paraplegie type 51 voorkomt kan dus hoger zijn.

Bij wie komt spastische paraplegie type 51 voor?

Spastische paraplegie type 51 geeft meestal al vanaf de babyleeftijd klachten.
Spastische paraplegie type 51 komt zowel bij jongens/mannen als bij meisjes/vrouwen voor.

Wat is de oorzaak van het ontstaan van spastische paraplegie type 51?

Fout in het erfelijk materiaal
Spastische paraplegie type 51 wordt veroorzaakt door een fout op een stukje materiaal op het 15e-chromosoom. Om nog preciezer te zijn op het stukje van chromosoom 15 wat 15q21.2 wordt genoemd. De plaats van deze fout wordt het AP4E1-gen genoemd.

Autosomaal recessief
Spastische paraplegie type 51 is een zogenaamd autosomaal recessieve ziekte. Dit houdt in dat kinderen twee fouten moeten hebben op beide chromosomen 15 in het SPG51-gen om de aandoening te krijgen. Dit in tegenstelling tot een autosomaal dominante aandoening waarbij een fout op een van de twee chromosomen al voldoende is om de ziekte te krijgen.

Ouders drager
Vaak zijn ouders drager van een fout in het erfelijk materiaal. Zij hebben zelf geen klachten omdat ze nog een ander chromosoom hebben zonder fout. Wanneer een kind van beide ouders het chromosoom met de fout krijgt zal het kind spastische paraplegie type 51 krijgen. Spastische paraplegie type 51 komt vaker voor bij ouders die (in de verte) familie van elkaar zijn.

Afwijkend eiwit
Het stukje chromosoom op de plaats van het AP4E1-gen bevat informatie voor de aanmaak van een eiwit. Dit eiwit wordt adaptor-related protein complex 4 episolon-1 subunit genoemd, ook wel afgekort als AP4E1. AP4E1 vormt samen met AP4B1, AP4M1 en AP4S1 het AP4-eiwit. Dit AP4-eiwit speelt een belangrijk bij het vervoer van belangrijke eiwitten in de zenuw die er voor zorgen dat de zenuwen goed kunnen functioneren. Zonder dit eiwit worden de zenuwen niet goed aangelegd. Ook kunnen de zenuwen niet goed werken, waardoor ze gemakkelijk beschadigd kunnen raken en kunnen afsterven.


Wat zijn de verschijnselen van spastische paraplegie type 51?

Grote variatie
Er bestaat variatie tussen de klachten die verschillende kinderen en volwassenen met een spastische paraplegie type 51 hebben. Het valt van te voren niet goed te voorspellen hoeveel klachten een kind of volwassene zal krijgen.

Lage spierspanning
Baby’s met SPG51 hebben vaak een lage spierspanning. Ze voelen slap aan wanneer ze opgetild worden. De armen en benen liggen veel op de ondergrond. Ellebogen en knieën kunnen gemakkelijk overstrekt worden. Kinderen moeten goed gesteund worden wanneer ze opgetild worden.

Problemen met drinken
Baby’s met SPG51 hebben vaak problemen met drinken uit de borst of uit de fles. Deze baby’s hebben moeite de speen of tepel te pakken en laten deze gemakkelijk weer los. Het kost vaak veel tijd op baby’s met SPG51 de borst of de fles te geven.

Klompvoet
Een deel van de kinderen wordt geboren met een klompvoetje.

Ontwikkelingsachterstand
Kinderen met SPG51 ontwikkelen zich vanaf de babyleeftijd langzamer dan andere kinderen. Zij gaan later rollen, zitten, staan en lopen dan andere kinderen. Een deel van de kinderen is in staat om te leren lopen, voor een ander deel van de kinderen is dit te moeilijk om te leren.

Problemen met praten
Het is voor kinderen met SPG51 heel moeilijk om te leren praten. Een deel van de kinderen is in staat om losse woorden of korte zinnen te maken. Voor een ander deel van de kinderen is dit te moeilijk. De spieren die betrokken zijn bij het praten, worden ook spastisch. Daardoor kan de stem van een kind veranderen. Het geluid van de stem klinkt wat meer “geknepen”.

Spasticiteit
Kinderen met een spastische paraplegie type 51 krijgen in toenemende mate last van stijfheid van de spieren van de benen. Deze stijfheid van de spieren wordt spasticiteit genoemd. De stijfheid van de spieren zorgt er voor dat het lopen minder soepel gaat. Optillen van de voeten van de grond gaat lastiger, waardoor kinderen gemakkelijk kunnen vallen. Veel kinderen hebben de neiging om op hun tenen te gaan lopen. Kinderen krijgen de neiging om de benen voor elkaar te kruizen tijdens het lopen.  Dit maakt lopen erg moeilijk. Een groot deel van de kinderen heeft een rolstoel nodig om zich te kunnen verplaatsen over grotere afstanden.

Spierzwakte
De spasticiteit van de spieren van de benen zorgt behalve voor de klachten van stijfheid, ook voor krachtsverlies aan de benen. Kinderen zakken gemakkelijker door hun spieren van hun bovenbenen heen. Ook hebben kinderen vaak moeite om hun voorvoet van de grond te tillen (moeite om op de hakken te lopen).

Spasme
Kinderen met een spastische paraplegie type 51 krijgen gemakkelijk een soort verkramping van de spieren. Dit wordt een spasme genoemd. Een spasme is vaak pijnlijk. Spasmen komen vaak aan het eind van de dag of tijdens het slapen voor.

Dunner worden van de spieren
Bij een deel van de kinderen en volwassenen worden de spieren in de loop van de jaren steeds dunner. Dit is vooral te zien aan de spieren van de bovenbenen, soms ook in de armen. Dunnere spieren kunnen minder kracht leveren.

Problemen met het evenwicht
Een deel van de kinderen heeft problemen met bewaren van het evenwicht. De handen kunnen een trillende beweging maken wanneer kinderen iets willen pakken.

Dystonie
Bij een klein deel van de kinderen komt dystonie voor. Dystonie is een onbedoeld afwijkende stand van een lichaamsdeel. Sommige kinderen hebben de neiging hun hoofd achterover gebogen te houden. Dit kan ook berusten op een dystonie.

Problemen met leren
Kinderen met SPG51 hebben vaan problemen met leren. Het kost kinderen met deze aandoening meer tijd nodig om te leren. Vaak hebben ze ook meer herhaling nodig om informatie te kunnen onthouden.

Epilepsie
De helft van de kinderen met SPG51 krijgt last van epilepsieaanvallen. De epilepsie ontstaat meestal in de eerste twee levensjaren. Verschillende soorten epilepsieaanvallen kunnen voorkomen. Zoals aanvallen met schokken (clonische aanvallen) als aanvallen met verstijven (tonische aanvallen), als combinaties kunnen voorkomen. Vaak worden de aanvallen uitgelokt door koorts. Met het ouder worden wordt de epilepsie vaak milder en komen er minder vaak aanvallen voor.

Verlegen
Kinderen met SPG51 zijn vaak rustige kinderen die zich gemakkelijk verlegen voelen. Zij kunnen erg genieten van contact met andere mensen.

Typische lach
Een deel van de kinderen met SPG51 heeft een typische lach. Kinderen kunnen ook gaan lachen zonder dat voor de omgeving duidelijk is waarom zij moeten lachen.

Uiterlijke kenmerken
Bij veel syndromen hebben kinderen vaak wat veranderde uiterlijke kenmerken. Hier hebben kinderen zelf geen last van, maar het kan de dokters helpen om te herkennen dat er sprake is van een syndroom en mogelijk ook van welk syndroom. Ook maakt dit vaak dat kinderen met hetzelfde syndroom vaak meer op elkaar lijken dan op hun eigen broertjes en zusjes, terwijl de kinderen toch niet familie van elkaar zijn.
Kinderen met SPG51 hebben vaak een klein hoofdje met een lang en smal gezicht. Ter hoogte van de slapen is het gezicht vaak nog wat smaller. De ogen kunnen in de richting van de oren een beetje omlaag lopen. De neus is vaak lang met een stevige neuspunt. De afstand tussen neus en mond is vaak kort. De mond is vaak breed. De kin steekt vaak een beetje naar voren. De binnenste ring in het oor kan verdikt zijn.

Kleine lengte
Kinderen met SPG51 zijn vaak kleiner dan hun leeftijdsgenoten.

Kleine hoofdomtrek
Kinderen met SPG51 hebben vaak een kleine hoofdomtrek. Dit wordt microcefalie genoemd.

Problemen met zien
Een deel van de kinderen met SPG51 is slechtziend, zij zien wazig. Soms komen fijne schokkende bewegingen aan de ogen voor, dit wordt nystagmus genoemd.

Problemen met kauwen en slikken
Een deel van de kinderen die problemen met praten heeft, heeft ook problemen met kauwen en met slikken. De spieren die hierbij betrokken zijn, zijn ook stijver en kunnen daardoor minder goed hun werk doen. Het kauwen van eten kost meer tijd. Er kan gemakkelijker pijn in de kauwspieren ontstaan. Ook kunnen kinderen zich gemakkelijker verslikken in het eten.

Reflux
Kinderen met dit syndroom hebben vaak last van het terugstromen van voeding vanuit de maag naar de slokdarm. Dit wordt reflux genoemd. Omdat de maaginhoud zuur is, komt het zuur zo ook in de slokdarm, soms zelfs ook in de mond. Dit zuur kan zorgen voor pijnklachten, waardoor kinderen moeten huilen en soms ook niet willen eten. Ook kan het maken dat kinderen moeten spugen.
Door het zuur kan de slokdarm geïrriteerd en ontstoken raken. Wanneer dit niet tijdige ontdekt en behandeld wordt, kan dit zorgen voor het spuug met daarin bloedsliertjes.

Kwijlen
Kinderen met dit syndroom hebben gemakkelijk last van kwijlen. Dit komt door slapheid van de spieren in het gezicht en rondom de mond, waardoor het speeksel gemakkelijk uit de mond loopt.

Incontinentie
Een groot deel van de kinderen met een spastische paraplegie type 51 krijgt last van ongewild urineverlies. Dit komt omdat de spieren van de blaaswand net als de spieren van de benen ook spastisch worden. Door de spasticiteit wordt de blaas als het ware veel te actief. De blaas wordt daardoor voortdurend leeggemaakt, waardoor kinderen steeds kleine beetjes moeten plassen en dit maar moeilijk kunnen ophouden. Door de problemen met lopen zijn kinderen vaak te laat bij het toilet op moment dat ze voelen dat ze moeten gaan plassen.

Verstopping van de darmen
Verstopping van de darmen komt vaak voor bij kinderen en volwassenen met spastische paraplegie type 51. De ontlasting komt niet elke dag, vaak minder dan drie keer per week. De ontlasting is vaak hard en kinderen moeten moeite doen om de ontlasting kwijt te raken.

Rugpijn
Kinderen en volwassenen met spastische paraplegie type 51 hebben gemakkelijker last van pijn onder in de rug. Dit komt door de verhoogde spierspanning in de rug en de problemen met zitten en met staan.

Scoliose
Een deel van de kinderen krijgt tijdens de puberteit last van een zijwaartse verkromming van de wervelkolom. Deze verkromming wordt een scoliose genoemd. Een scoliose kan zorgen voor rugpijnklachten en voor problemen met zitten en liggen. Een ernstige scoliose kan zorgen voor het ontstaan van ademhalingsproblemen.
Een toegenomen holling onder in de rug (toegenomen lendenlordose) komt ook vaker voor bij kinderen en volwassenen met spastische paraplegie type 51

Vergroeiingen
Als gevolg van de spasticiteit zijn de spieren nooit meer helemaal ontspannen. Hierdoor staan de gewrichten vaak in een vaste stand waardoor vergroeiing van de gewrichten kan gaan optreden. Dit wordt het meest gezien aan de voeten, in de vorm van holvoeten. Maar ook vergroeiingen van enkel- knie of heupgewrichten kunnen voorkomen. Zo’n vergroeiing van een gewricht wordt een contractuur genoemd.

Vermoeidheid
Kinderen met een spastische paraplegie type 51 hebben vaak last van vermoeidheid. De spasticiteit van de spieren en het bewust moeten lopen kosten veel energie, waardoor de hoeveelheid energie sneller op is en kinderen rust nodig hebben.

Problemen met slapen
Slaapproblemen komen vaker voor bij kinderen en volwassenen met spastische paraplegie type 51. Dit komt omdat kinderen en volwassenen minder gemakkelijk een goede houding kunnen vinden in bed. Ook kunnen spasmes in de benen er voor zorgen dat kinderen en volwassenen wakker worden uit hun slaap.

Hoe wordt de diagnose spastische paraplegie type 51 gesteld?

Verhaal en onderzoek
Op grond van het verhaal en de bevindingen bij het lichamelijk onderzoek van spierstijfheid en hoge reflexen kan de diagnose spastische paraplegie worden vermoed. Er bestaan zeer veel verschillende foutjes in het erfelijk materiaal die allemaal kunnen zorgen voor het ontstaan van spastische paraplegie. Er zal DNA onderzoek nodig zijn om te achterhalen welk foutje in het DNA zorgt voor het ontstaan van spastische paraplegie en welk type dus sprake is.

DNA onderzoek
Door middel van een buisje bloed kan gekeken worden of er een foutje in het erfelijk materiaal gevonden kan worden in het SPG51-gen. Wanneer de aandoening al in de familie voorkomt, dan zal heel gericht naar dit foutje gezocht kunnen worden.
Wanneer deze aandoening niet in de familie voorkomt, dan wordt vaak gekozen voor een genenpannel waarmee in een keer alle foutjes waarvan bekend is dat ze een spastische paraplegie kunnen veroorzaken, onderzocht worden. Tegenwoordig kan deze diagnose ook gesteld worden dankzij nieuwe genetische technieken (exome sequencing) zonder dat er specifiek aan deze diagnose gedacht is.

MRI-scan
Wanneer nog onduidelijk is, wat de oorzaak is van het ontstaan van spasticiteit aan de benen kan een MRI scan van de hersenen of van ruggenmerg gemaakt worden om te kijken of op die manier een oorzaak voor de spasticiteit aan de benen gevonden kan worden.
Bij kinderen met een spastische paraplegie type 51 wordt op de MRI scan van de hersenen vaak gezien dat het volume van de grote en de kleine hersenen kleiner is dan gebruikelijk is. De hersenholtes zijn vaak groter dan gebruikelijk.
Wanneer de diagnose al bekend is, dan zal het ook niet nodig zijn om alsnog een MRI scan van hersenen of van het ruggenmerg te maken.

EEG
Kinderen met epilepsie krijgen vaak een EEG om te kijken van welk soort epilepsie er sprake is. Op het EEG worden vaak epileptiforme afwijkingen gezien. Deze afwijkingen zijn niet kenmerkend voor SPG51, maar kunnen bij veel andere syndromen met epilepsie ook gezien worden.

Oogarts
Kinderen en volwassenen met spastische paraplegie type 51 worden een keer gezien door de oogarts om te kijken of er problemen zijn met zien. De oogzenuw kan bleek en/of dun zijn.

Uroloog
Een uroloog kan door middel van een urodynamisch onderzoek bekijken of er sprake is van een spastische of overactieve blaas.

Foto van de botten
Door middel van een foto van de rug kan vastgelegd worden of er sprake is van een scoliose.

Hoe wordt spastische paraplegie type 51 behandeld?

Geen genezing
Er bestaat geen behandeling die spastische paraplegie type 51 kan genezen. De behandeling is er op gericht om zo min mogelijk last te hebben van de symptomen en zo goed mogelijk te kunnen omgaan met de gevolgen van het hebben van deze aandoening.

Op lengte houden van de spieren
Door de spierstijfheid en de spierzwakte hebben de spieren de neiging om steeds korter te worden. Hierdoor wordt lopen en bewegen nog lastiger. Het is dus belangrijk om te proberen de spieren van de benen op hun normale lengte te houden. Het regelmatig rekken van de spieren kan helpen om de spieren op de juiste lengte te houden. Spalken kunnen ook behulpzaam zijn om de spieren te rekken en daarmee op lengte te houden.

Blijven bewegen
Bewegen is niet gemakkelijk voor kinderen met een spastische paraplegie type 51. Veel kinderen vinden bewegen daarom niet zo leuk en doen het niet graag. Terwijl het juist heel goed is voor kinderen met een spastische paraplegie om regelmatig te bewegen. Door de spieren te trainen gaat lopen en bewegen gemakkelijker, dan wanneer er niet bewogen wordt. Het loont dus om te zoeken naar een sport die bij een kind past en die een kind leuk vindt. Zwemmen kan heel goed zijn.

Fysiotherapie
Met behulp van een fysiotherapeut kunnen de spieren in een zo goed mogelijk conditie worden gehouden. Ook kan een zo min mogelijk belastend looppatroon worden aangeleerd waardoor problemen als spierkrampen zo veel mogelijk voorkomen kunnen worden.
De fysiotherapeut kan een kind of een volwassene leren hoe de spieren zo goed mogelijk op lengte gehouden kunnen worden.

Ergotherapie
De ergotherapeut kan adviezen geven hoe allerlei dagelijkse bezigheden zoals aankleden en naar school gaan zo gemakkelijk mogelijk kunnen verlopen. De ergotherapeut kan adviezen geven hoe deze handelingen uit te voeren. Ook kan de ergotherapeut adviezen geven hoe om te gaan met de snellere vermoeibaarheid.

Logopedie
Een logopediste kan tips en adviezen geven indien er problemen zijn met zuigen, drinken, kauwen of slikken. Sommige kinderen hebben baat bij een speciale speen (special need speen) waardoor het drinken uit de fles beter verloopt. Moeders kunnen borstvoeding kolven, zodat kinderen op deze manier toch borstvoeding als voeding kunnen krijgen via de fles.
Ook kan de logopediste helpen om de spraakontwikkeling zo goed mogelijk te stimuleren. Praten kan ook ondersteund worden door middel van gebaren of pictogrammen. Op die manier kunnen kinderen zich leren uitdrukken ook als ze nog geen woorden kunnen gebruiken. Sommige kinderen hebben baat bij een spraakcomputer.

Revalidatiearts
De revalidatiearts coördineert de verschillende therapievormen en kan adviezen geven over school en hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld steunzolen, spalken, krukken of een rolstoel.

School
Kinderen met SPG type 51 volgen meestal speciaal onderwijs binnen cluster 3 vanwege hun lichamelijke beperking in combinatie met de problemen met leren.

Spasticiteit
Injecties met botulinetoxine in een spastische spier kan de spasticiteit voor een aantal maanden verminderen. Met behulp van spalken en fysiotherapie kan op deze manier het looppatroon verbeterd worden. Vaak moeten deze injecties na een aantal maanden weer herhaald worden.
Ook kan met behulp van medicijnen geprobeerd worden om de spasticiteit van de benen te verminderen. Nadeel van al deze medicijnen is vaak dat ze de spierzwakte verergeren en in het hele lichaam effect hebben, niet alleen in de benen.
Veel gebruikte medicijnen zijn baclofen (Lioresal®), tizanidine (Sirdalud®) en dantroleen (Dantrium®). Baclofen kan ook in de vorm van een baclofenpomp worden toegediend.

Incontinentie
Ook voor incontinentie als gevolg van een spastische blaas bestaan medicijnen die er voor zorgen dat de spieren van de blaas minder spastisch reageren. Een veel gebruikt medicijn is oxybutinine (Dridase®). Deze medicijnen worden vaak door een uroloog voorgeschreven.

Verstopping van de darmen
Het medicijn macrogol kan er voor zorgen dat de ontlasting soepel en zacht blijft en stimuleert de darmwand om actief te blijven. Hierdoor kunnen kinderen gemakkelijker hun ontlasting kwijt. Verder blijft het belangrijk om te zorgen dat kinderen voldoende vocht en vezels binnen krijgen en zo veel als kan bewegen. Soms zijn zetpillen nodig om de ontlasting op gang te krijgen.

Behandeling epilepsie
Met behulp van medicijnen wordt geprobeerd om de epilepsieaanvallen zo veel mogelijk te voorkomen en het liefst er voor te zorgen dat er helemaal geen epilepsieaanvallen meer voorkomen. Soms lukt dit vrij gemakkelijk met een medicijn, maar bij een deel van de kinderen is het niet zo eenvoudig en zijn combinaties van medicijnen nodig om de epilepsie aanvallen zo veel mogelijk of helemaal niet meer te laten voorkomen.
Verschillende soorten medicijnen kunnen gebruikt worden om de epilepsie onder controle te krijgen. Er bestaat geen duidelijk voorkeursmedicijn. Medicijnen die vaak gebruikt worden zijn natriumvalproaat (Depakine ®), levetiracetam (Keppra ®), clobazam (Frisium ®) en zonisamide (Zonegran®).
Bij een deel van de kinderen zal het niet lukken om de epilepsieaanvallen met medicijnen onder controle te krijgen. Er bestaan ook andere behandelingen die een goed effect kunnen hebben op de epilepsie, zoals een ketogeen dieet, een nervus vagusstimulator, of een behandeling met methylprednisolon. Ook een combinatie van deze behandelingen met medicijnen die epilepsie onderdrukken is goed mogelijk.

Scoliose
De mate van zijwaartse kromming van de wervelkolom moet goed in de gaten gehouden worden. Wanneer de kromming te erg wordt, kan dit problemen geven voor het goed kunnen staan en zitten en de ademhaling beïnvloeden. Wanneer de verkromming te erg wordt, kan verdere verkromming tegengegaan worden door een korset. Indien een korset onvoldoende werkt, is soms een operatie nodig waarbij de wervelkolom wordt vastgezet zodat de verkromming niet meer toe zal kunnen nemen.

Voetcorrectie
De orthopeed kan ook in geval van een sterk afwijkende voetstand die niet meer met een steunzool gecorrigeerd kan worden, de voet opereren en in een meer neutrale stand vast zetten. Tenenloop kan verminderd worden door de achillespezen te verlengen.

Begeleiding
Een maatschappelijk werkende of psycholoog kan begeleiding geven hoe het hebben van deze aandoening een plaatsje kan krijgen in het dagelijks leven. Het kost vaak tijd voor kinderen en hun ouders om te verwerken dat de toekomstverwachtingen er anders uit zien dan mogelijk verwacht is.

Contact met andere ouders
Door middel van een oproepje op het forum van deze site kunt u proberen in contact te komen met andere kinderen en hun ouders/verzorgers die ook te maken hebben met spastische paraplegie type 51.

Wat betekent het hebben van spastische paraplegie type 51 voor de toekomst?

Geleidelijk toename spierzwakte en spierstijfheid
Bij kinderen met spastische paraplegie type 51 nemen de spierstijfheid en de spierzwakte geleidelijk aan toe met het ouder worden. Lopen zal steeds moeilijker gaan en steeds meer kinderen en volwassenen zullen een rolstoel nodig hebben om zich te verplaatsen.

Weinig bekend over volwassenen
Er is nog weinig bekend over volwassenen met spastische paraplegie type 51. Er zijn een paar jong volwassen patiënt bekend met SPG51.

Levensverwachting
Er is weinig bekend over de levensverwachting van kinderen en volwassenen met SPG51.

Kinderen
Volwassenen met spastische paraplegie type 51 kunnen kinderen krijgen. De kans is klein dat een van de kinderen ook spastische paraplegie type 51 zullen krijgen. Dit kan alleen als de partner drager is van een foutje in het SPG51-gen, de kans hierop is klein.
Wanneer beide partners SPG51 hebben, dan hebben kinderen 100% kans om zelf ook SPG 51 te krijgen.

Hebben broertjes en zusjes ook een verhoogde kans op het krijgen van spastische paraplegie type 51?

Erfelijke ziekte
Spastische paraplegie type 51 is een erfelijke ziekte. Meestal blijken beide ouders drager te zijn van een foutje in het SPG51-gen. Broertjes en zusjes hebben dan 25% kans om zelf ook SPG51 te krijgen. Of broertjes en zusjes hier in dezelfde, in minder mate of in ernstigere mate last van krijgen valt van te voren niet goed te voorspellen.
Een klinisch geneticus kan daar meer informatie over geven.

Prenatale diagnostiek
Wanneer ouders kinderwens hebben en eerder een kind met een spastische paraplegie type 51 hebben gekregen, dan is het mogelijk om tijdens een zwangerschap prenatale diagnostiek te verrichten in de vorm van een vlokkentest in de 12e zwangerschapsweek of een vruchtwaterpunctie in de 16e zwangerschapsweek. Beide ingrepen hebben een klein risico op het ontstaan van een miskraam (0,5% bij de vlokkentest en 0,3% bij de vruchtwaterpunctie).  Hoeveel last een kind daarvan zal hebben, valt van te voren niet te voorspellen.

Preïmplantatie Genetische Diagnostiek (PGD)
Stellen die eerder een kindje hebben gehad met SPG51kunnen naast prenatale diagnostiek ook in aanmerking voor preïmplantatie genetische diagnostiek(PGD.) Bij PGD wordt een vrouw zwanger door middel van IVF (In Vitro Fertilisatie). De bevruchting vindt dan buiten het lichaam plaats, waardoor het zo ontstane pre-embryo onderzocht kan worden op het hebben van SPG51. Alleen embryo’s zonder de aanleg voor SPG51, komen in aanmerking voor terugplaatsing in de baarmoeder. Voor meer informatie zie deze pagina.

Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.

Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.

Links en verwijzingen

www.hersenstichting.nl
(stichting die bekendheid geeft aan verschillende hersenaandoeningen)

Referenties

  1. Adaptor protein complex 4 deficiency causes severe autosomal-recessive intellectual disability, progressive spastic paraplegia, shy character, and short stature. Abou Jamra R, Philippe O, Raas-Rothschild A, Eck SH, Graf E, Buchert R, Borck G, Ekici A, Brockschmidt FF, Nöthen MM, Munnich A, Strom TM, Reis A, Colleaux L. Am J Hum Genet. 2011 Jun 10;88(6):788-795
  2. Adaptor protein complex-4 (AP-4) deficiency causes a novel autosomal recessive cerebral palsy syndrome with microcephaly and intellectual disability. Moreno-De-Luca A, Helmers SL, Mao H, Burns TG, Melton AM, Schmidt KR, Fernhoff PM, Ledbetter DH, Martin CL. J Med Genet. 2011;48:141-4.

Laatst bijgewerkt: 30 december 2018

Auteur: JH Schieving