Wat is jitteriness?
Jitteriness is de medische naam voor trillerigheid bij pasgeborenen.
Hoe wordt jitteriness ook wel genoemd?
Jitter is het Engelse woord voor trillerigheid.
Stimulus sensitieve myoclonieen
Jitterness wordt ook wel stimulus-sensitieve myoclonieën genoemd. Myoclonieën is een andere term voor schokjes in het lichaam. De term stimulus-sensitief geeft aan dat deze schokjes ontstaan door een bepaalde prikkel zoals een hard geluid of een aanraking.
Transient benigne paroxysmale movement disorders in infancy
Jitteriness behoort tot een groep aandoeningen die transiente benigne paroxysmale movement disorders in infancy worden genoemd. Dit zijn bewegingsproblemen bij jonge kinderen (infancy) die tijdelijk aanwezig zijn (transient) en dan verdwijnen, waarbij deze bewegingsproblemen geen negatieve gevolgen hebben voor de ontwikkelingsmogelijkheden van een kind.
Wat is de oorzaak van het ontstaan van jitteriness?
Niet goed bekend
De oorzaak van jitteriness is niet goed bekend. Een groot deel van de pasgeboren kinderen heeft jitteriness in de eerste dagen na de geboorte.
Onrijpheid van de hersenen
Mogelijk speelt onrijpheid van de hersenen een rol bij het ontstaan van jitteriness. Jitteriness wordt ook vaker gezien bij kinderen die te vroeg geboren zijn.
De zogenaamde remmende zenuwcellen (inhibirende motorneuronen) zijn nog onvoldoende in staat om onbedoelde bewegingen te onderdrukken. De rekreflex in de spieren reageert hierdoor overgevoelig, waardoor een beweging meteen weer een volgende beweging uitlokt.
Vergrote kans op jitteriness
Jitteriness wordt vaker gezien bij kinderen die zuurstofgebrek rondom de geboorte hebben gehad. Daarnaast wordt het ook vaker gezien bij kinderen die een lage suikerspiegel in het bloed hebben. Soms is jitteriness het gevolg van een te laag calciumgehalte of een te lage hoeveelheid schildklierhormoon in het bloed.
Te lage temperatuur
Jitteriness kan ook het gevolg zijn van een te lage lichaamstemperatuur.
Onttrekkingverschijnselen
Jitteriness wordt vaker gezien bij kinderen waarbij de moeder tijdens de zwangerschap medicatie gebruikt heeft. Het wordt vooral gezien bij het gebruik van antidepressiva en morfine-achtige pijnstillers tijdens de zwangerschap, maar kan ook bij andere medicijnen gezien worden.
Hoe vaak komt jitteriness voor bij kinderen?
Jitteriness komt vaak voor bij pasgeborenen. Meer dan de helft van de kinderen laat deze trillerigheid zien in de eerste paar dagen na de geboorte. Daarna verdwijnt het meestal spontaan. Bij een klein deel van de kinderen houdt de jitteriness langer aan.
Bij wie komt jitteriness voor?
Jitteriness komt voor bij pasgeborenen, vooral in de eerste week na de geboorte. Bij een klein deel van de kinderen blijft de jitteriness tijdens het eerste levensjaar bestaan.
Zowel jongens als meisjes kunnen jitteriness hebben.
Wat zijn de symptomen van jitteriness?
Trillen
Bij pasgeborenen met jitteriness maken de armen en soms ook de benen snelle trillende of schokkende bewegingen. Vaak is de trillerigheid zowel rechts als links tegelijkertijd aanwezig. De trillingen kunnen seconden maar ook minutenlang aanhouden. De trilbeweging gaat snel, vaak sneller dan 6 trillingen per seconden (6 Hz).
Aanleiding
Jitteriness is vaak zichtbaar tijdens huilen. Ook kan plotseling schrikken of een plotseling aanraking zorgen voor de trillerigheid als gevolg van jitteriness.
Buigen benen
Het trillen als gevolg van jitteriness neemt vaak af wanneer de benen in de heup en knieën gebogen worden.
Normale oogbewegingen
Tijdens een episode van jitteriness staan de ogen van een kind gewoon normaal. Dit in tegenstelling tot bij kinderen met epilepsieaanvallen waarbij de ogen vaak weggedraaid staan naar een kant.
Normale hartslag
Tijdens een episode met jitterness blijft de ademhaling en de hartslag normaal of is deze kortdurend licht verhoogd. Dit in tegenstelling tot bij kinderen met een epilepsieaanvallen waarbij de hartslag vaak omhoog gaat en de er adempauzes (apneus) kunnen voorkomen.
Normale ontwikkeling
Kinderen met jitteriness ontwikkelen zich in het algemeen normaal.
Bij een klein deel van de kinderen met langer aanhoudende jitterness is dit het gevolg van een probleem in de hersenen. Afhankelijk van de ernst en de omvang van het probleem kan dit gevolgen hebben voor de ontwikkeling van een kind.
Hoe wordt de diagnose jitteriness gesteld?
Verhaal en onderzoek
De diagnose jitteriness kan gesteld worden op grond van het verhaal van trillerigheid bij pasgeborenen waarbij bij lichamelijk onderzoek geen afwijkingen worden gevonden.
Er bestaan geen andere onderzoeken die de diagnose jitteriness kunnen bevestigen.
Bloedonderzoek
Omdat jitteriness het gevolg kan zijn van een te lage bloedsuikerspiegel wordt er bij kinderen met aanhoudende jitteriness vaak gekeken of het bloedsuikergehalte te laag is. Soms wordt ook naar het calciumgehalte gekeken, omdat een te lage calciumspiegel ook kan zorgen voor jitteriness.
EEG
Soms wordt er gedacht dat de trillerigheid een uiting is van een epileptische aanval en wordt er een hersenfilmpje EEG gemaakt. Het EEG is bij kinderen met jitteriness normaal, er worden geen afwijkingen op gezien. Het is niet nodig om een EEG te maken bij een kind met jitteriness om epilepsie uit te sluiten.
MRI van de hersenen
Wanneer de jitteriness na de eerste levensmaand nog aanwezig is, kan dit wijzen op een probleem in de hersenen. Dit is nog waarschijnlijker wanneer er ook andere problemen bij het kind aanwezig zijn. Indien er nog meer problemen zijn in combinatie met jitteriness dan zal vaak een MRI scan van de hersenen gemaakt worden om te kijken wat er in de hersenen aan de hand is.
Hoe wordt jitteriness behandeld?
Geen behandeling
Jitteriness hoeft geen behandeling. Meestal verdwijnt de trillerigheid spontaan in de eerste dagen na de geboorte.
Houding veranderen
Jitteriness verdwijnt vaak wanneer het kind in een andere houding wordt neergelegd.
Lage suikerspiegel
Bij kinderen met jitteriness als gevolg van een te lage suikerspiegel, zal er voor gezorgd worden dat het suikergehalte in het bloed op peil gehouden wordt. Vaak lukt dit door vaker voeding aan te bieden.
Warmte
Wanneer kinderen door koudheid jitteriness laten zien, kan het helpen kinderen iets warmer aan te kleden of een kruikje in bed neer te leggen. Het is wel belangrijk om te voorkomen dat kinderen te warm worden.
Wat betekent het hebben van jitteriness voor de toekomst?
Spontaan verdwijnen
Bij het merendeel van de kinderen verdwijnt de jitteriness spontaan in de loop van een aantal dagen. Soms houdt de jitteriness een paar maanden aan en verdwijnt dan pas spontaan. In de regel is jitteriness voor de eerste verjaardag van een kind verdwenen.
Terugkeren
Bij een deel van de kinderen verdwijnt de jitteriness na een aantal dagen spontaan, om na een paar weken weer terug te keren. Meestal verdwijnt de jitteriness opnieuw na een aantal weken.
Probleem in de hersenen
Bij een klein deel van de kinderen is de jitteriness het gevolg van een probleem in de hersenen. Deze kinderen hebben naast jitteriness ook andere problemen van de hersenen.
De gevolgen die dit probleem van de hersenen heeft, hangt af van de ernst en de omvang van de problemen in de hersenen.
Hebben broertjes en zusjes een vergrote kans om jitteriness te krijgen?
Jitteriness is geen erfelijk aandoening. Broertjes en zusjes hebben geen vergrote kans om jitteriness te krijgen in vergelijking met andere kinderen. Sowieso is de kans dat pasgeboren kinderen last hebben van jitteriness best groot. De helft van de pasgeborenen heeft tijdelijk last van jitteriness.
Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.
Wilt u ook uw verhaal kwijt hier op deze pagina, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.
Heeft u foto's die bepaalde kenmerken van deze aandoening duidelijk maken en die hier op de website mogen worden geplaatst, dan vernemen wij dit graag.
Referenties
- The jittery newborn and infant: a review. Rosman NP, Donnelly JH, Braun MA. J Dev Behav Pediatr. 1984;5:263-73
- Nonepileptic motor phenomena in the neonate. Huntsman RJ, Lowry NJ, Sankaran K. Paediatr Child Health. 2008;13:680-4.
- Transient benign paroxysmal movement disorders in infancy. Fernández-Alvarez E. Eur J Paediatr Neurol. 2018;22:230-237
- Transient benign paroxysmal movement disorders in infancy. Mosca S, Martins J, Temudo T. Rev Neurol. 2022;74:135-140.
Laatst bijgewerkt: 18 januari 2023 voorheen: 14 februari 2022 en 22 november 2011
Auteur: JH Schieving