Syncope is de naam voor kortdurende zelfherstellende vorm van bewusteloosheid door tekort schieten van de systemische circulatie waarbij de persoon valt.

Er worden zeer veel verschillende termen gebruikt voor mensen die vallen en al dan niet bewusteloos raken. Het is goed om te streven naar eenduidig taalgebruik. Het woord collaps kan beter niet meer gebruikt worden.

De hersenen zijn volledig afhankelijk van de systemische perfusie en krijgen ook een groot deel van het hartminuut volume.

De differentiele diagnose van syncope is breed, in praktijk is het onderscheid met een epileptische aanval het belangrijkste. De andere aandoeningen hebben toch een ander verhaal, geen daadwerkelijk bewustzijnsverlies of andere bijkomende klachten. Bij langerdurend bewustzijnsverlies wordt van coma gesproken.

De anamnese is belangrijk om onderscheid te maken tussen syncope en een epileptische aanval. Onderstaande tabel toont elementen uit de anamnese die meer voor syncope of juist meer voor epilepsie pleiten. Deze elementen hoeven echter niet aanwezig te zijn !

Belangrijk is dus dat het voorkomen van schokken in het lichaam zowel bij een syncope als bij een epilepsie aanval kunnen voorkomen. De schokken bij een syncope duren korter en zijn veel minder regelmatig dan de schokken bij een epileptische aanval.

Syncope heeft een kenmerkende kliniek, met een aanloop en daarna de daadwerkelijke syncope. Patienten met een syncope hebben amnesie voor de syncope zelf. Dat kan lastig zijn bij het achterhalen van de oorzaak van de syncope. Het verhaal van omstanders wordt dan belangrijk.

Er bestaan 4 verschillende soorten syncope.

Op alle leeftijden is reflexsyncope verreweg de meest voorkomende vorm van syncope. Naarmate mensen ouder worden gaat cardiale syncope steeds vaker voorkomen.

Reflexsyncope kan weer onder verdeeld worden in 3 verschillende vormen. De vasovagale syncope is de meestvoorkomende vorm van syncope. Lang staan kan zorgen voor vasovagale syncope, maar ook voor orthostatische syncope.

Zowel de parasymapticus als de sympaticus falen tijdens reflexsyncope.

Bij reflexsyncope dalen bloeddruk en hartslag. Bij de ene vorm staat de bloeddrukdaling (sympatisch falen) meer op de voorgrond, bij de andere de hartsslagdaling (parasympatisch falen).

Kenmerkend voor reflexsyncope (vooral de vasovagale) is de autonome activatie die voor de syncope optreedt. Dit kan helpen bij het maken van een onderscheid met orthostatisch syncope.

Bij twijfel over de diagnose kan de reflexsyncope worden opgewekt door middel van de kanteltafeltest. Hierin staat de patient nagenoeg rechtop, zonder dat hij/zij de spierpomp nodig heeft om te staan. Gekeken wordt of bloeddruk en/of hartslag dalen na enige tijd staan.

Hieronder een resultaat van de kanteltafeltest, op moment dat de syncope optreedt, wordt de patient snel weer horizontaal neergelegd, waarna herstel optreedt.

De behandeling van reflexsyncope bestaat uit vermijden triggers als lang staan, manoeuvres (zoals kruizen benen, hurken, handen in een strengelen en trekken) om de bloeddruk te verhogen op moment van eerste symptomen van syncope, als het drinken van extra vocht en het nemen van extra zout om de bloeddruk te verhogen.

Reflexsyncope kan ook optreden in specifieke situaties zoals de toiletgang of bij hoesten. Dit wordt situationele reflex syncope genoemd.

Een speciale vorm van reflexsyncope is de sinus caroticus syncope bij ouderen. De precieze pathofysiologie hiervan is nog niet goed opgehelderd. Overgevoeligdheid van het carotic body speelt waarschijnlijk een rol. Vroeger bestond het idee dat dit zou komen door een te strakke boord van een overhemd, maar dit blijkt toch niet zo te zijn.,

Bij ouderen kan de gevoeligheid van de sinus caroticus getest wordt door er 5-10 seconden lichte druk op uit te oefenen (het is niet nodig de carotis dicht te drukken !!) en te kijken of er dan asystolie of bloeddrukdaling optreedt. De specificiteit van de test is niet erg hoog, om dit te verbeteren zijn onlangs de afkapwaardes van de test aangepast.

Een positieve sinus caroticus test rechtvaardigt een langere analyse van de hartslag om te kijken of syncope ook daadwerkelijk gepaard gaat met een asystolie. In dat geval kan een pacemaker helpen. Een pacemaker helpt niet indien de bloeddruk daalt als gevolg van de sinus caroticusmassage.

Bij orthostatische hypotensie faalt de sympaticus en daalt de bloeddruk bij langer staan. Dit gebeurt niet meteen, maar pas na 1-2 minuten, soms zelfs nog later.

Orthostatische hypotensie treedt gemakkelijker op in de ochtend, na nuttigen van zware maaltijden, bij warmte en na het drinken van alcohol.

Het meten van de bloeddruk na gaan staan en enkele minuten nadien kan orthostase aantonen. De systolische bloeddruk moet 20 mm Hg dalen en de diastolische bloeddruk 10 mm Hg.

Bij orthostase daalt de bloeddruk. Wanneer de vagus intact is, zal deze proberen te compenseren door de hartslag te laten stijgen. Wanneer de vagus niet meer goed functioneert zal de hartslag gelijk blijven.

Orthostatische hypotensie kent verschillende oorzaken.

Soms krijgen mensen ook een syncope direct na staken van inspanning (zoals boven aan de trap, of stoppen met lopen tijdens wandelen met de hond). Dit wordt postexcercise hypotension genoemd en is ook een onderdeel van orthostatisch hypotensie.

Behandeling van orthostase bestaat uit vermijden van situaties waarin orthostase optreedt, verhogen van de bloeddruk met extra vocht en zout en eventueel met medicatie.

Ook hier kunnen de bloeddrukverhogende manoeuvres helpen: benen kruizen, hurken of handen ineenstrengelen en trekken.

De cardiale syncope wordt veroorzaakt door tekort schieten van de pompfunctie van het hart. Of door een hartziekte of door een hartritmestoornis of door een longembolie.

Er zijn een aantal kenmerken in de anamnese die doen denken aan een cardiale syncope.

Qua diagnostiek kan een ECG al heel behulpzaam zijn. Bij verdenking op een hartinfarct kunnen de hartenzymen in bloed waardevol zijn. Uitgebreider onderzoek wordt meestal door een cardioloog verricht.

Sommige mensen onderscheiden nog een 4e categorie die van het onvoldoende circulerend volume. Meestal zorgt onvoldoende circulerend volume er voor dat een van de andere 3 vormen van syncope sneller optreedt.

 

 

Auteur: Jolanda Schieving

Laatst bijgewerkt: januari 2017