Een radiculair syndroom ontstaat door prikkeling van een zenuwwortel.
De meest voorkomende oorzaak van een radiculair syndroom is compressie van een zenuwwortel door een hernia nuclues pulposi.
Een radiculair syndroom gaat eigenlijk altijd samen et radiculaire pijnklachten. Daarnaast kunnen er motore, sensore en autonomen uitvalsverschijnselen zijn in het verzorgingsgebied van de wortel (s)
Hernia Nuclei Pulposi
Klachten als gevolg van een hernia nuclei pulposi is een veel voorkomend probleem binnen de neurologie.
De meeste hernia's zitten laag lumbaal, omdat de wervelkolom daar het grootste gewicht moet dragen en de tussenwervelschijven daar het meest kwetsbaar zijn.
Tussen de wervels liggen tussenwervelschijven. Dit zijn als het ware stootkussentjes tussen de wervels waardoor de wervelkolom gemakkelijker krachten kan opvangen.
En op een MRI ziet het er zo uit.
Een tussenwervelschijf bestaat uit een harde ring (anulus fibrosus) met daarin een gelei (nuclues pulposus).
Wanneer de rand verzwakt door degeneratie, dan kan de gelei naar buiten toe gaan puilen. Wanneer deze herniatie van de gelei (hernia nuclei pulposi) genoemd op een zenuw gaat drukken ontstaan klachten.
Wanneer de rand en de gelei wel al uitpuilen, maar de rand nog in tact is wordt gesproken van een buldging disc. Dit kan het voorstadium van een hernia zijn, maar hoeft ook niet het geval te zijn. Met het toenemen van de leeftijd krijgt vrijwel iedereen laag lumbaal deze buldging discs.
De gelei kan ook los laten van de rest van de kern van de tussenwervelschijf en zo vrij in het wervelkanaal komen te liggen. Dit wordt een sequster genoemd.
Herniatie van de nuclues pulposus geeft pas klachten wanneer hierdoor een zenuw gecomprimeerd gaat worden.
Een mediale HNP tussen de wervel L4 en L5 raakt meestal de wortel L5, zie onderstaande tekening. Wortel L4 is al boven het niveau naar buiten toe getreden.
Een erg lateraal gelegen hernia kan nog wel de wortel L4 raken.
Een hernia kenmerkt zich vaak door pijnklachten in het beloop van de wortel. De pijn begint vaak in de rug en straalt dan uit naar het been. De pijn wordt vaak erger bij drukverhogende momenten zoals hoesten, niezen en persen (afgekort ook weer de letters HNP).
Bij lichamelijk onderzoek kunnen deze symptomen terug gevonden worden.
Door middel van wortelrekkingsproeven kunnen de pijnklachten van de patient worden opgewekt (voorzichtig uiteraard !).
Elke wortel heeft zijn kenmerkende patroon van motore, sensibele en reflex uitval.
Wanneer de klachten kortdurend bestaan en de persoon niet bekend is met een maligniteit, er geen koorts is of een trauma kan de diagnose op grond van het verhaal van de patient worden gesteld en is aanvullende diagnostiek in de regel niet nodig.
Wanneer er wel alarmsymptomen zijn of wanneer de klachten na enkele weken nog steeds aanwezig zijn, zal vaak een MRI van het betreffende deel van de rug gemaakt worden.
Bij de behandeling van de hernia spelen blijven bewegen met goede pijnstilling op vaste tijdstippen een hele belangrijke rol. Bij de meeste mensen verbeteren de symptomen hiermee binnen enkele weken.
Patienten met een dreigend cauda syndroom moeten wel met spoed geopereerd worden.
Wanneer de klachten bij patienten met een hernia zonder dat er sprake is van een cauda syndroom na 8 weken nog niet verbeteren, dan kunnen de patient en de neurochirurg samen bekijken of er indicatie is voor een operatie waarbij het uitpuilende deel van de nucleus pulposus wordt verwijderd.
Cauda syndroom
De zenuwwortels die onder het onderste stukje van het ruggenmerg (de conus) lopen worden de cauda equina genoemd.
Wanneer een hernia nucleus pulposi zo ver in het wervelkanaal uitpuilt dat het hele wervelkanaal wordt opgevuld en alle wortels van de cauda equina in de verdrukking komen te zitten wordt gesproken van een cauda syndroom.
Het cauda syndroom is een ernstige complicatie van een hernia en vraagt om een spoedige behandeling. Omdat alle zenuwwortels worden afgekneld ontstaan naats pijnklachten motore en sensibele uitvalsverschijnselen in het beloop van meerdere wortels en zijn de reflexen afwezig.
Kenmerkend voor het cauda syndroom is de rijbroekanaesthesie door uitval van de functie van S2 t/m S5.
Bij personen met een cauda syndroom wordt met spoed een MRI scan gemaakt.
Een cauda syndroom is een indicatie voor een spoedoperatie
Lumbale kanaalstenose
Op oudere leeftijd kunnen radiculaire klachten ontstaan door een vernauwing van het wervelkanaal. Dit wordt een lumbale kanaalstenose genoemd.
Kenmerkend is de lumbale kanaalstenose waarbij pijn in de benen ontstaat na enige afstand lopen die verdwijnt na stil staan of na bukken. Dit wordt neurogene claudicatio genoemd. In tegenstelling tot vasculaire claudicatio ontstaat deze pijn meestal niet bij fietsen. Dit komt omdat tijdens fietsen de lordose uit de rug verdwijnt en er hierdoor meer ruimte in het wervelkanaal aanwezig is.
Door middel van een operatie kan er meer ruimte in het wervelkanaal worden gemaakt, waardoor de klachten van de patient weer kunnen afnemen.
Guillain Barre syndroom
Het Guillain-Barre syndroom is een auto-immuunaandoening waarbij van de zenuwen en zenuwwortels ontstoken raken.
Er bestaan verschillende types van het Guillain-Barre syndroom. De meestvoorkomende zijn de demyeliniserende vorm, een axonale vorm en de Miller Fisher variant. De demyeliniserende vorm (voluit acute inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie genoemd) komt in Europa het meest voor.
Andere minder vaak voorkomende varianten:
Het syndroom van Guillain-Barre omvat motore, sensore en autonome stoornissen die in korte tijd (uren-dagen tot maximaal 4 weken) progressief zijn.
Na een periode van achteruitgang volgt een plateaufase die enkele dagen tot weken-maanden kan duren. Nadien volgt de herstelfase.
De diagnose Guillain-Barre kan op klinsiche gronden gesteld worden. Aanvullend onderzoek helpt de diagnose te bevestigen en andere diagnoses minder waarschijnlijk te maken.
Het Guillain-Barre syndroom kan behandeld worden met immuunglobulines die toename van achteruitgang voorkomen en het herstel kunnen bespoedigen. Daarnaast is het belangrijk om de patient te ondersteunen en om complicaties te voorkomen.
Na de plateaufase herstellen patienten weer in de loop van weken tot maanden-jaren.
Het Miller-Fisher syndroom is een variant op het Guillain-Barre syndroom waarbij met name de oogspieren, het cerebellum betrokken zijn en in mindere mate de perifere zenuwen.
Radiculair syndroom door maligniteit
Laatst bijgewerkt: 15 juni 2024 voorheen: 9 april 2016
Auteur: JH Schieving