Slikken is een taak die we per dag vele malen uitvoeren.
Het slikken kan onder verdeeld worden in 3 fases: de orale fase, de faryngeale fase en de oesofageale fase
In de orale fase wordt het voedsel fijngemalen en vermengd met speeksel. Aan het eind van deze fase wordt het voedsel door de tong naar de keelholte toegebracht.
In de faryngeale fase wordt het voedsel van de mondholte naar de slokdarm toegebracht. Om te voorkomen dat het voedsel naar de neus gaat wordt de neusholte afgesloten door opheffen van het gehemelte (m. tensor en levator vele palantini).
Ook moet de trachea worden afgesloten om aspiratie van voedsel in de trachea te voorkomen.
Tot slot moet de oesofageus geopend worden, dit gebeurt door het heffen van de larynx.
De trachea wordt afgesloten doordat de stembanden sluiten en doordat de epiglottis over de stembanden heen gaat liggen.
Het is namelijk heel belangrijk om te voorkomen dat er voedsel in de luchtpijp terecht komt en zo een longontsteking kan veroorzaken.
Tijdens de faryngeale fase moet de ademhaling ook even stoppen. Er is een nauwe samenhang tussen de regulatie van de ademhaling en de regulatie van het slikken.
In de oesofageale fase wordt het voedsel door de oesofagus voortgeduwd door peristaltiek naar de maag.
Het bovenste deel van de oesofagus bestaat uit dwarsgestreept spierweefsel, het onderste stuk uit glad spierweefsel.
Het proces van slikken is deels een willekeurig proces (orale fase) en voor een groot deel een onwillekeurig proces (faryngeale en oesofageale fase).
Regulatie van het slikken
De regulatie van het slikken is een samenspel van verschillende onderdelen van de hersenen.
De hersenstam speelt een belangrijke rol bij regulatie van het slikken. Sensorische informatie vanuit de oropharynx wordt vervoerd naar de hersenstam, naar het dorsale slikcentrum. Van hieruit gaan signalen naar het ventrale slikcentrum, van waaruit de verschillende spieren worden aangestuurd.
De cortex van de frontaal kwab, de basale ganglia en het cerebellum kunnen dit slikcentrum in de hersenstam beinvloeden.
Het slikcentrum ligt in de dorsale pons en in de medulla oblongata. De nucleus tractus solitarius ontvangt sensorische informatie vanuit de mondkeelholte. De nucleus ambiguus speelt een belangrijke rol bij het aansturen van de spieren betrokken bij het slikproces.
Verschillende hersenzenuwkernen en hersenzenuwen zijn betrokken bij het slikken. In de orale fase zijn dat de nervus V, VII en IX en in de faryngeale en oesofageale fase zijn dat de NIX en NX.
Slikstoornissen
Een slikstoornis wordt een dysfagie genoemd.
Grofweg zijn er twee grote groepen oorzaken te onderscheiden: mechanische oorzaak waardoor het kanaal voor het slikken vernauwd is (een ingeslikt voorwerp, epiglottis of een tumor bijvoorbeeld) en neurologische oorzaken.
De neurologische oorzaken worden weer onderverdeeld in perifere en centrale oorzaken.
Neurologische slikstoornissen kunnen ook verdeeld worden in de plaats waar de stoornis in het zenuwstelsel aanwezig is.
Perifere slikstoornissen ontstaan door een stoornis in de hersenstamkernen, de hersenzenuwen, de voorhoorncel, de neuromusculaire overgang of de spier.
Centrale slikstoornissen ontstaan door schade aan twee hemisferen tegelijkertijd of door schade aan de hersenstam of het cerebellum.
Perifere slikstoornissen kenmerken zich door spierzwakte en spieratrofie, er is te weinig kracht om de slikbewegingen uit te voeren of er is te weinig kracht om de neus/keel holte af te sluiten.
Centrale slikstoornissen kenmerken zich door onvoldoende afstemming van de verschillende fases van het slikken.
Basis voor analyse van de slikstoornissen is de anamnese.
Bij neurologisch onderzoek wordt de functie van betrokken hersenzenuwen en spieren onderzocht en wordt gekeken. En wordt gekeken of er elders in het lichaam clues te vinden zijn voor de oorzaak van het slikprobleem.
Een sliktest met een slokje water kan ook veel waardevolle informatie geven.
Soms kan het nodig zijn om aanvullend onderzoek te verrichten. Een van de mogelijkheden is een slikfoto met bariumpap.
Op een slikfoto kan bijvoorbeeld gezien worden dat er sprake is van aspiratie van voeding in de trachea.
Ook is het mogelijk met een flexibele endoscoop in de orofarynx en oesofagus te kijken naar de slikfunctie.
De meest voorkomende oorzaken van neurologisch slikstoornissen staan hier vermeld.
De logopediste is gespecialiseerd in de behandeling van slikstoornissen. Door middel van houdings- en eetadviezen, het trainen van spieren en het aanpassen van de voeding kan geprobeerd worden om een persoon minder last te laten hebben van een slikstoornis.
Het is voor mensen met een slikstoornis belangrijk om goed rechter op te zitten. Het hoofd kan meestal het beste ietsjes naar voren gebogen worden.
Indikken van dun vloeibare voeding kan helpen indien patient zich verslikken in dun vloeibare voeding.
Voor mensen met een neuromusculaire aandoening werkt indikken meestal averechts, zij hebben meer baat bij zachtere voeding !
De oorzaak van de slikstoornis bepaalt dus of indikken zinvol is of niet.