-
Spierprobleem
1) Met spieratrofie
Type 1 (zwakte gezicht, handen en voeten)
Type 2
2) Zonder spieratrofie
- non dystofische myotonie
a) met transiente parese (krachtsverlies welke verbeterd na een aantal keer aanspannen van de spier)
dominante myotonia congenita (Thompson)
recessieve myotonia congenita (Becker)
b) myotonie toenemend na herhalende inspanning of door koude
c) met myotonie van de oogleden
mytonia fluctuans (myotonia ontstaat na inspanning)
myotonia permanens
- Zenuwprobleem
- Neuromyotonie (Isaac syndroom)
- Morvan Syndroom
- Schwarz Jampel syndroom
- Stiff person syndroom