- Globale normale ontwikkeling van een kind tussen de leeftijd van 0-12 maanden. Er is uiteraard een spreiding hierin, het ene kind doet een ene vaardigheid sneller dan een andere vaardigheid. Onderstaande tabel is een gemiddelde.
-
Leeftijd maanden
Grove motoriek
Fijne motoriek
Taal gebruik
Taal begrip
Sociale vaardigheden
0
Reageert op geluid
1
Tilt hoofd op
Volgt met ogen tot midline
Lacht
Herkent een gezicht
2
Kan hoofd in het midden houden
Volgt ogen voorbij de midline
Herkent ouders
3
Tilt hoofd op tot 45 graden, leunt op onderarmen
Volgt alle kanten op, handjes nu altijd open
Kijkt waar geluid vandaan komt
Reikt naar bekende personen
Lacht terug
4
Tilt hoofd op, leunt op polsen
Rolt van buik naar rug
Pakt een vingers
aaah
Geniet van rondkijken
5
Rolt van rug naar buik
rrrrrr
6
Kan zitten met steun
Kan in buikligging hoofd tot 90 graden optillen, leunt op handjes
Pakt over
Kan met een hand pakken
Pakt met volle hand
brabbelen
Herkent vreemden
7
8
Gaat zelf zitten
Begint te kruipen
Zegt: dadada
9
Optrekken tot staan
Wijst met wijsvinger,
Begint een pincetgreep te krijgen
wijzen
Speelt kiekeboe
10
11
Zegt Mama/papa
Begrijpt een woord in combinatie met een gebaar
12
Eerste pasjes los lopen
Pincetgreep
Drinkt uit een beker
Kent 2 woorden
Doet na
Komt wanneer hij/zij geroepen wordt
Helpt met aankleden
13
14
Kent 3 woorden
Begrijpt een vraag bestaande uit een woord zonder een gebaar erbij
15
Kruipt de trap op
Kan achteruit lopen
Kan een toren van twee blokjes bouwen
Krast op papier
Kent 4-6 woorden
Kan alleen spelen
16
17
Kent 7-20 woorden
Kan 5 lichaamsdelen aanwijzen
18
Rennen
Gooit een bal
Slaat paar bladzijden tegelijk om in een boek
Eet met lepel
Kan een plaatje op verzoek benoemen
Doet ouders na
Herkent zichzelf in de spiegel
19
2 woorden gecombineerd
Kent 8 lichaamsdelen
20
21
Kan hurken
Kan aan de hand de trap opkomen
Bouwt een toren van 5 blokjes
Drinkt goed uit een beker
Kent 50 woorden
Vraagt om eten
22
23
24
Begint te springen
Schopt tegen een bal
Kan zelf de trap opkomen
Kan bladzijde voor bladzijde omslaan
Trekt kleren en schoenen uit
Pakt potlood al redelijk met duim en wijsvinger vast
Opent kastjes en deuren
Gebruik ik, hij zij maar hoeft niet te kloppen
Begrijpt zinnen die uit twee woorden bestaan
Speelt naast iemand
30
Gooit bal bovenhands
Springt met twee voeten van de vloer
Doet knoopjes los van kleren
Heeft een pengreep
Gebruikt ik, hij, zij correct
Herhaalt 2 cijfers
Weet of hij een jongen of zij een meisje is
Weet wat een betekent
36
Stapt over op de trap naar boven
Fietst op een driewieler
Kan zich zelf grotendeels aan- en uitkleden
Tekent een cirkel
Maakt zinnen van 3 woorden
Meervoud, kent 250 woorden
Kent voor- en achternaam
Weet eigen leeftijd
Kent drie kleuren
Geeft antwoord op wat is….
Speelt met andere kinderen
48
Stapt over op de trap naar beneden
Kan knoopjes dicht doen
Vangt een bal
Tekent een vierkant
Stelt vragen
Speelt samen met andere kinderen
Vertelt verhalen
50
Springt omhoog en ergens over heen
Doet schoenen zelf aan
Tekent een driehoek
Knipt met schaar
Vraagt wat een woord betekent
De zin heeft structuur
Begrijpt opdrachten uit meerdere woorden
Kent het huisadres
Speelt spelletjes met andere kinderen
Helpt graag thuis