Het ruggenmerg (myelum genoemd) is een belangrijk schakelstation tussen de hersenen en de perifere zenuwen en wortels.

Het ruggenmerg is op cervicaal en lumbaal niveau dikker dan de andere stukken. Dit komt omdat cervicaal de wortels naar en van de armen aftakken en op lumbaal niveau die van en naar de benen. De wortels die op thoracaal niveau aftakken bevatten minder informatie omdat de romp minder mogelijkheden heeft dan de armen en de benen.

 

Dit is ook te zien op onderstaande MRI scan

 

Uit het ruggenmerg treden 8 cervicale wortels, 12 thoracale wortels, 5 lumbale wortels en 5 sacrale wortels.

 

Op cervicaal niveau treden de wortels uit boven de bijbehorende wervel, dus wortel C3 gaat treedt boven C3 uit.
Omdat er 8 cervicale wortels zijn en maar 7 cerviale wervels, verschuift dit patroon vanaf thoracaal niveau.
De wortel Th1 treedt onder de wervel Th1 uit.

Het ruggenmerg loopt door tot de wervel lumbale 1-2. Een myelum segment waaruit de wortel van Th8 ontspringt ligt daarom bijvoorbeeld ter hoogte van wervel Th 6. De wortel moet dus een eindje afdalen voordat deze kan uittreden.

Het onderste stukje van het ruggenmerg wordt de conus genoemd.

De wortels die onder de conus naar beneden lopen worden de cauda equina genoemd. Dit betekent paardestaart, omdat deze samenlopende wortels het beeld van een paarde staart vormen.

 

Een dwarsdoorsnede van het wervelkanaal op laag lumbaal niveau. Hierin zie je mooi de afzonderlijke zenuwwortels van de cauda quina.

 

Bij het ruggenmerg loopt de witte stof aan de buitenkant en zit de grijze stof aan de binnenkant. Dit is dus net andersom dan in de hersenen.

Helemaal in het midden van het ruggenmerg zit het centrale kanaal waar liquor doorheen stroomt.

 

Uit het ruggenmerg komen twee wortels gelopen:

  • dorsale wortel vervoert sensibele informatie van de zenuwen naar het ruggenmerg
  • ventrale wortel vervoert motore informatie van het ruggenmerg naar de zenuwen.

Deze wortels komen samen en vervlechten dan tot een ramus. Deze ramus splitst weer in een

  • ventrale ramus die informatie van en naar de armen en benen vervoert
  • dorsale ramus die informatie van en naar de romp vervoert.

Thoracale myelum

Op thoracaal niveau is de grijze stof dus veel smaller dan op cervicaal en lumbaal niveau (zie boven). Ook heeft de grijze stof hier nog een zijhoorn. Hierin liggen neuronen die behoren tot het sympatische zenuwstelsel.

 

Bloedvoorziening

Het ruggenmerg wordt voorzien van bloed via drie arterieen:

  • een arteria spinalis anterior die 2/3 van het ruggenmerg aan ventrale zijde voorziet van bloed
  • twee arteria spinalis posterior die 1/3 van het ruggenmerg aan dorsale zijde voorzien van bloed

 

Beide zijn een aftakking van arteria intercostalis posterior die uit de aorta komen op diverse niveua's.

 

Op thorcaal niveau heet de belangrijkste aftakking van de aorta de arteria medullaris anterior magna van Adamkewietz.

 

Opstijgende en afdalende banen

In de witte stof van het ruggenmerg lopen banen met motore informatie omlaag en met sensore informatie omhoog.

Motore banen

De belangrijkste motore baan is de pyramidebaan. Deze loopt als tractus corticospinalis lateralis in het ruggenmerg met informatie voor de arm en het been. En als tractus corticospinalis anterior voor informatie naar de spieren van de romp.

De tractus corticospinalis lateralis is al gekruisd in de medullo oblongata. De informatie gaat dus nu naar het ipsilaterale been of de arm.

 

Er bestaan ook nog andere motore banen in het ruggenmerg:

  • tractus reticulospinalis medullaris (aanpassen houdingsspieren mn de flexoren)
  • tractus reticulospinalis pontienne (aanpassen houdingsspieren mn de extensoren)
  • tractus vestibulospinalis (aanpassen spiertonus bij verandering stand hoofd)
  • tractus raphespinalis (modulatie binnenkomende sensore informatie)
  • tractus tectospinalis (automatisch draaien hoofd en romp naar visuele stimulus)

Sensore informatie

Informatie over de gnostische sensibiliteit gaat via de achterstrengen. Informatie van het been ligt mediaal en die van de arm meer naar lateraal.

 

Informatie over vitale sensibiliteit gaat via de tractus spinothalamicus. Deze bestaat uit een anterior deel voor de grove tast en een lateraal deel voor informatie over pijn en temperatuur.

 

Ook bestaan er hier net als bij de motore banen nog veel meer sensibele banen.

De tractus spinocerebellaires anterior, rostraal en posterior vervoeren informatie over houdings- en positiezin van de romp en de ledematen naar het cerebellum. Het cerebellum vergelijkt deze informatie met het ingezette motorische programma en stuurt zo nodig bij.

 

Andere sensibele banen:

  • tractus spinoreticularis (alert worden bij vitale signalen)
  • tractus spinotectalis (kijken naar de plaats van het vitale signaal)
  • tractus spino-olivaris (bijsturen informatie naar het cerebellum)

 

Pathologie

Het ruggenmerg kan beschadigd raken door bijvoorbeeld een ongeval, een bloeding, een tumor of een demyliniserende ziekte.

Het is goed om een aantal ruggenmergssyndromen te kennen.

Totale beschadiging van het ruggenmerg zal leiden tot een totale dwarslaesie. Onder het niveau van de leasie zijn motoriek, gnostische en vitale sensibiliteit uitgevallen.

Brown Sequard syndroom

Halfzijdige beschadiging van het ruggenmerg leidt tot een zogenaamd Brown-Sequard syndroom.

Hierbij zijn gnostische sensibiliteit en de pyramidebaan uitgevallen aan de kant van de laesie. De vitale sensibiliteit juist aan de contralaterale kant, omdat de vitale informatie meteen overkruist.
Een stukje van de kruizende vitale baan van ipsilateraal wordt wel geraakt en zorgt voor een kleine strook hyperpathie.

 

Central core syndroom

Een ander bekend syndroom is het central core syndroom.