Duplex van de carotiden is een onderzoek waarbij door middel van een echo-apparaat de vorm en de functie van de carotiden kan worden onderzocht. Het is een pijnloos, niet-invasief en betrouwbaar onderzoek.

Duplex onderzoek bestaat uit twee onderdelen:
- ECHO onderzoek (dit wordt ook wel de beeldvormende modus of B-modus genoemd)
- Doppler onderzoek

Duplex heeft als doel afwijkingen aan de carotiden op te sporen. Meestal gaat het om het bepalen van een stenose in de arteria carotis interna, maar ook andere pathologie van de carotis zoals een dissectie kunnen worden opgespoord.

Met behulp van het echo-onderzoek kunnen diverse aspecten van de carotiden onderzocht worden.

Met behulp van de ECHO kunnen de carotiden en de vene jugularis in beeld worden gebracht.

De dikte van de vaatwand kan worden gemeten. Bij pathologie van de carotis raakt de vaatwand, met name de intima en de media verdikt.

Ook kunnen door middel van ECHO plaques in de arteria carotis worden aangetoond.

De kwaliteit van de plaques kan ook onderzocht worden met behulp van de ECHO. Gladde echorijk plaques hebben een lager embolie vormend risico dan ruwe inhomogene echo-arme plaques.

Met behulp van de ECHO kan ook gebruik gemaakt worden van het Doppler effect, veranderingen in golffrequentie wanneer er sprake is van snelheidsverschil tussen zender en ontvanger.

Wanneer de golffrequentie omhoog gaat wordt het signaal blauwer, wanneer de golffrequentie omlaag gaat wordt het signaal roder.

Een signaal wat op de ontvanger afkomt geeft dus een blauw signaal, een signaal wat van de ontvanger afgaat geeft een rood signaal.

Hier wordt tijdens de doppler meting gebruik van gemaakt. Bloed in de carotiden stroomt van de transducer af en geeft dus een rood signaal, bloed in de venen stroomt naar de transducer toe en geeft dus een blauw signaal. Zo kunnen dus de carotiden en de venen van elkaar onderscheiden worden.

Onderscheid tussen de arteria carotis interna en externa kan op andere gronden worden gemaakt: grootte van het vat, voorkomen aftakkingen, effect van kloppen op de arteria temporalis en het stroomprofiel helpen om onderscheid te maken tussen deze beide vaten.

Zo ziet een meting bij Duplex onderzoek eruit. Aan de ene kant het ECHO plaatje met daarin het Doppler signaal, aan de andere kant metingen over de stroomsnelheid.

Een belangrijke graadmeter voor het bepalen van de stenose is de piek systolische snelheid in de arteria carotis interna.

Ter hoogte van een stenose gaat de pieksystolische snelheid omhoog. Vergelijk dit met een versmalling in een stromende beek of rivier, hier gaat ook de snelheid omhoog.

Aanvankelijk neemt de PSV toe bij toename van de stenose. Wanneer de stenose echter te ernstig wordt, zal de snelheid weer afnemen.

Wanneer de arteria carotis interna nagenoeg dicht zit (near occlusion genoemd) zal de snelheid weer afnemen.

Daarom kan niet alleen op de pieksystolische snelheid gevaren worden, maar zal een combinatie van verschillende parameters nodig zijn om de mate van stenose te bepalen.

Een van deze maten is de PSV-ratio, de verhouding tussen de PSV in de bulbus van de carotis en ter hoogte van de stenose.
Een PSV ratio groter dan 2 wijst op een stenose > 50%, en een PSV ratio > 4 op een stenose van > 70%.

Een andere maat is de snelheid aan het eind van de diastole. Bij een stenose gaat deze snelheid omhoog en wordt deze groter dan 100 cm/sec.

Met behulp van ECHO kan de diameter van het lumen in verhouding tot de diameter van het bloedvat bepaald worden. Op deze manier kan reductie in de diameter of in lumenvolume berekend worden.

Na een stenose ontstaat altijd turbulentie. Er stroomt ook bloed naar de transducer toe, dit geeft een blauwe kleur. De mate van turbulentie zegt ook iets over de mate van stenose, hoe meer turbulentie hoe ernstiger de stenose.

Met behulp van onderstaande tabel kan de mate van stenose berekend worden.

Duplex is een heel betrouwbaar onderzoek voor stenoses kleiner dan 50% en groter dan 70%. Tussen de 50-70% stenose is de duplex iets minder betrouwbaar, daarom wordt bij deze stenose graden nog een andere techniek toegepast: CT-A of MR-A of een conventionele angiografie.

Een symptomatische stenose > 50% bij een man of een symptomatische stenose > 70% bij een vrouw is reden voor een operatie (carotis endarteriectomie), tenzij er sprake is van een near-occlusion. Bij een near-occlusion is het risico op het krijgen van een recidief TIA/CVA veel lager omdat er nauwelijks tot geen bloed meer door de carotis interna heen gaat.

Er zijn ook nieuwe technieken mogelijk om nog meer informatie te krijgen over de recidief kans bij een bepaalde stenose.
Zo kan Duplex carotiden gecombineerd worden met TCD onderzoek van de intracraniele vaten waarbij gekeken wordt naar het voorkomen van embolieen in de intracraniele vaten. Indien er een of meerdere embolieen worden gedetecteerd dan heeft deze persoon ook een verhoogde recidief kans.

Met behulp van de duplex kan ook andere pathologie worden opgespoord zoals een dissectie van de carotis communis. Hierbij zijn twee lumina te zien: de juiste en het valse lumen.

Met behulp van duplex kunnen ook de arteria vertebralis worden onderzocht